Wetenschap
Open ruggen gedicht
Leidse, Delftse en Rotterdamse onderzoekers hopen dit jaar een techniek te ontwikkelen die open ruggetjes al in de baarmoeder dichtprint.
woensdag 20 januari 2016

Wie in Nederland zwanger wordt, zwanger wil worden of zelfs maar voorzichtig optimistisch stopt met de pil, krijgt al gauw te horen over foliumzuur. Foliumzuur moet. Het stofje – voor niet-zwangere mensen heet het gewoon vitamine B11 – komt vrij veel voor in het Nederlandse eetpatroon, maar niet genoeg voor het bouwen van een baby. Dagelijks een kilo bruine bonen of een pond spruitjes, dat gaat wat ver.

De voornaamste reden dat een aanstaande moeder foliumzuur moet slikken, en later aan de 20-weken-echo moet, is het risico op een open ruggetje, een erfelijke aandoening die ongeveer één op de duizend baby’s treft. Tijden het begin van de zwangerschap vormt zich het prille ruggenmergje van de foetus, en als alles goed gaat krult daar een rug omheen, die netjes dichtgroeit. Als niet alles goed gaat, heeft de baby een probleem. ‘We hadden hoop dat met het verstrekken van foliumzuur het ontstaan van open ruggetjes voorkomen kon worden’, vertelt gynaecoloog Dick Oepkes, hoogleraar foetale therapie. ‘Als vrouwen het slikken, daalt het aantal gevallen inderdaad, maar het daalt niet naar nul. De aandoening treedt nog steeds op, ook omdat er andere oorzaken zijn die we niet goed kennen.

Oepkes wil open ruggetjes dus ook kunnen behandelen, zegt hij. ‘Omdat de zenuwen van het ruggenmerg open liggen, worden ze beschadigd door het vruchtwater. De stoffen daarin, waarschijnlijk de uitscheidingen van de baby zelf, irriteren en beschadigen het zenuwweefsel. Er zijn wel wat proeven gedaan waarbij dat vruchtwater regelmatig werd gespoeld, maar echt helpen deed dat niet.’ De gevolgen van de blootstelling verschillen, afhankelijk van waar de opening precies zit: van incontinentie en moeite met leren tot verlammingen.

Er bestaat nu al een behandeling. De moeder krijgt een soort keizersnede, waarna de foetus naar buiten wordt getild en een kinderneurochirurg het ruggetje dichtnaait. Daar gaat uiteraard het vruchtvlies bij kapot, raakt vruchtwater verloren en ontstaat vrijwel zeker een vroeggeboorte. Oepkes: ‘In Nederland is deze operatie niet beschikbaar, ouders die het willen kunnen naar Leuven. Sinds de techniek daar beschikbaar is, zijn in heel Nederland negen kinderen daarheen gestuurd, waarvan vier daadwerkelijk de operatie hebben gekregen. Het is een zeldzame, zeer ingrijpende behandeling. Het is op zich een knappe techniek, en de uitkomsten zijn beter dan als je niets doet, maar het is allemaal verre van perfect.’

Vandaar dat de Leidse hoogleraar werkt aan iets beters. Samen met collega’s van TU Delft en het Erasmus MC haalde hij een zogeheten Open Mind-subsidie binnen van technologiestichting STW. Het is een beurs van vijftigduizend euro, speciaal voor grensverleggende originele ideeën. ‘We willen een klein instrumentje ontwikkelen dat de open plek in de baarmoeder kan behandelen. Een printkopje dat ter plekke een waterdichte afdichting maakt.’

Een prototype zou eind dit jaar al klaar moeten zijn. De hoogleraar benadrukt wel dat dat nog niet hetzelfde is als een voor alle patiënten beschikbare behandeling: net als bij medicijnen gaan er vele jaren en extra onderzoeken vooraf aan een introductie op de markt. ‘De stap om een prototype naar klinisch onderzoek bij mensen te brengen is lastig, maar gelukkig hebben onze collega’s in Delft daar ervaring mee.’

Er zijn wel wat redenen om optimistisch te zijn over de tocht naar de markt: medisch 3D-printen gebeurt wel meer, bijvoorbeeld om mensen op maat gemaakte nieuwe knieën te geven. Er is dus al bewijs dat de geprinte onderdelen, vaak gemaakt van siliconenverbindingen, niet giftig zijn voor mensen. Ook het werken in zwangerschapsbuiken met kleine apparatuur is niet helemaal nieuw: het Leids Universitair Medisch Centrum behandelt bijvoorbeeld bepaalde complicaties bij tweelingzwangerschappen ook al in de baarmoeder.

Het maken van de printer gebeurt in Delft, waar mede-prijswinnaar John van den Dobbelsteen medische apparatuur ontwerpt en bouwt. De Rotterdamse gynaecoloog Alex Eggink gaat uitzoeken wat het beste materiaal is om mee te printen. Als het even kan, moet een arts de afdichting aan kunnen brengen zonder eerst het vruchtwater weg te pompen. Het moet waterdicht afsluiten, maar niet aan de zenuwen vastplakken. En het moet mee oprekken als de baby doorgroeit tijdens de rest van de zwangerschap. De Leidse bijdrage is een simulatormodel waarop alles getest kan worden: een kunststoffen moeder-met-baby die hetzelfde echo-beeld geeft als een echte mama.

‘Vijftigduizend euro is een heleboel geld voor de allereerste stap’, zegt Oepkes. ‘Maar het is uiteraard niet genoeg om het hele probleem van begin tot eind op te lossen. Dat hoeft ook niet: misschien dat een werkend prototype helpt bij het aanvragen van verdere subsidie. Het zou ook kunnen dat onze stappen een andere groep of een bedrijf inspireren om deze techniek verder te ontwikkelen.’