Achtergrond
Er staat een paard in de gang
Het opgezette paard van koning Willem II brengt je dichter bij de negentiende eeuw dan welk schilderij dan ook, betoogt Jo Tollebeek. Vrijdag geeft de Belgische historicus de Huizingalezing. ‘Geschiedenis is ook genot.’
woensdag 9 december 2015

Wexy, het geliefde strijdros van koning Willem II staat nu in het Rijksmuseum, maar ontsnapte ternauwernood aan de vergetelheid. ‘In 1815 raakte Willem, toen nog prins van Oranje, gewond aan de schouder tijdens de Slag bij Waterloo. Ook Wexy werd door een kogel getroffen, en wel in het linker achterbeen. De hengst kreeg rust bij een stoeterij in de buurt van Brussel’, vertelt de Belgische historicus Jo Tollebeek die morgen de Huizingalezing houdt in Leiden. ‘In 1830 werd België onafhankelijk. Belgische nationalisten wilde Wexy in 1834 een vuilniskar laten trekken, om zo wraak te nemen op de Nederlanders. Orangisten wisten dit te voorkomen en kochten het paard.’

Wexy ontsnapte aan het vervoer van afval en werd weer met zijn koninklijke ruiter herenigd. Toen het dier overleed, werd het gevild. De huid werd op een houten geraamte gespannen en uiteindelijk werd het opzette beest opgesteld in paleis Kneuterdijk. ‘De koning was een melancholieke man en hij speelde in de gang waar het paard stond zijn heldhaftige militaire carrière na. En kinderen klommen op Wexy en deden alsof zij de koning waren.’

In zijn lezing gaat Tollebeek in op de historische sensatie die objecten bij mensen opwekken. ‘Wexy staat in het Rijksmuseum voor het schilderij “De slag bij Waterloo” van Jan Willem Pieneman waarop ook de gewonde Willem te zien is. Dat schilderij benader ik veel meer als kunsthistoricus. Je kijkt wat er afgebeeld is en hoe het is geschilderd. Als ik naar het paard kijk, bekruipt mij een bepaald gevoel. Het is naakt, vrijwel niet opgetuigd. Je kunt het leer onder de vacht zien. Er zitten breuken en scheurtjes in. Het is iets dat leefde en daadwerkelijke aanwezig was op de velden van Waterloo. Het object heeft “verledenheid”; het geeft de beschouwer heel kort het gevoel het verleden aan te raken. Je komt dichter bij de negentiende eeuw dan bij bestudering van het schilderij. Ik kan me voorstellen dat een onbevangen persoon die sensatie nog sterker voelt. En ik vind dit gevoel naast de wetenschappelijke academische bestudering van de geschiedenis belangrijk. Geschiedenis is ook genot.’

In zijn lezing behandelt Tollebeek drie paarden. ‘Ik ga in op de geschiedenis van Kopenhagen, het paard van de hertog van Wellington, de commandant van de Engelsen.’ Maar ook Napoleons paard Marengo komt aan bod, waarvan het skelet is te zien in National Army Museum in Londen. ‘Het was de bedoeling om de grijswitte Arabier op te zetten, maar dit mislukte. De chirurg had de huid op een verkeerde plek gelegd en er is ook nog een hoef kwijtgespeeld. En van andere hoef is een snuifdoos gemaakt.’

Een object kan je een sensatie geven, maar ook misleiden. ‘Napoleon had veel meer paarden dan alleen Marengo. Het is maar de vraag hoe belangrijk het dier was. En de geschiedenis van het paard is onduidelijk.’

Tollebeek hecht veel belang aan historische objecten. ‘Voor het naspelen van slagen heb ik wat minder sympathie. Van de zomer was er zo’n reenactment van de slag bij Waterloo. Er deden 6000 mensen mee. Een enorm spektakel natuurlijk. Maar het is een illusie die niet lang stand houdt. Zeker niet als het gaat regenen en het publiek het koud krijgt. Het is het heden verkleden als het verleden; een maskerade.’

Jo Tollebeek

Huizingalezing, Pieterskerk

Vrij 11 dec, 19.15u

Kaarten via www.elsevier.nl/huizingalezing €12,50 (studenten €10)