Nieuws
Geneeskundestudent verwijderd
De Universiteit Leiden heeft vorig jaar een student uit de opleiding geneeskunde gezet, omdat hijseksueel getinte uitlatingen deed tegen een 15-jarige patiënte en haar moeder.
donderdag 3 december 2015

Het is de eerste keer sinds de wettelijke mogelijkheid bestaat, dat er een zogeheten iudicium abeundi wordt toegepast.

In artsenblad Medisch Contact schrijven drie bestuurders van het Leids Universitair Medisch Centrum samen met hoogleraar medische ethiek Dick Engberts, over de gang van zaken (login nodig). ‘Tijdens het coschap kindergeneeskunde heeft een student buiten werktijd gechat en gebeld met een 15-jarige patiënte. Later ook met haar moeder, en hij heeft daarbij jegens beiden seksueel getinte uitlatingen en uitnodigingen gedaan.’

Er kwam een klacht, en dat bleek niet de eerste te zijn: hij had zich ‘ontoelaatbaar gedragen’ tegen medewerkers van een stage-instelling, en tentamenfraude gepleegd. Na een gesprek met de student besloot de studie geneeskunde het Leidse college van bestuur om een iudicium abeundi te vragen. De student is daarmee de eerste Nederlander die zo’n ‘vonnis tot vertrek’ tegen zich uitgesproken krijgt.

Pedofiel Norbert de Jonge, die in 2008 geen pedagogiek mocht studeren in Leiden, viel nog niet onder deze wet en is op andere gronden geweerd. De geneeskundestudent is nog in beroep gegaan bij het College voor Beroep voor het Hoger Onderwijs, maar dat gaf Leiden gelijk.

Het idee achter het iudicium is dat een student die ongeschikt blijkt voor een beroep of de voorbereiding daarop, bij een opleiding geweigerd of weggetrapt kan worden. Dat mag niet zomaar, want mensen hebben recht op onderwijs.

Het is daarom nog steeds lastig om ongeschikte studenten te weren. ‘Dit maakt een einde aan het in kringen van UMC’s gehoorde geluid dat het iudicium abeundi misschien toch niet het geschikte middel was om de ongeschikte arts in spe de toegang tot de beroepsuitoefening te blokkeren’, schrijven Engberts en co.

Wat was dan het probleem? ‘De indruk bestond dat de mogelijkheid van een iudicium abeundi wel in theorie bestond, maar in praktijk zo lastig te hanteren was dat het feitelijk niet mogelijk zou zijn om haar daadwerkelijk aan te wenden’, legt Engberts desgevraagd uit. ‘Het gaat om normovertredingen die zich dikwijls in de beslotenheid afspelen. Daarom is het per definitie moeilijk om overtuigend bewijs te verkrijgen.’ De uitspraak van het College van Beroep maakt volgens de hoogleraar duidelijk dat er weliswaar strenge eisen aan de bewijsvoering worden gesteld, maar dat die eisen een iudicium niet onmogelijk maken.BB