Wetenschap
Ik ben in een achtbaan beland
Sinds het begin van de vluchtelingencrisis staat zijn telefoon roodgloeiend. Migratie-expert Leo Lucassen schrijft opiniestukken, schuift aan bij actuali­teitenrubrieken en reist van lezing naar debat. En tussendoor het twitteren geeft hij ook nog college. ‘Wetenschappers moeten meningen toetsen.’
Petra Meijer
woensdag 18 november 2015
© Foto's: Marc de Haan

‘Ik had vroeger een papieren agenda, maar dat ging dat niet meer’, zegt Leo Lucassen op zijn kantoor in het Huizingagebouw. Hij is hoogleraar migratie in Leiden en wetenschappelijk directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), in Amsterdam. ‘Het is een soort achtbaan waarin ik ben terecht gekomen.’

Dat begon allemaal met een paar stukken die hij schreef voor de krant. ‘Ik zag zaken in het vluchtelingendebat die niet klopten en wilde daar iets aan doen. Zo wordt het beeld gecreëerd dat we met een ongekend grote golf van vluchtelingen te maken hebben, alsof er in het Midden-Oosten en in delen van Afrika een soort exodus aan de gang is van mensen die naar Europa willen. Maar daar is helemaal geen bewijs van. De mensen die hier naartoe komen zijn afkomstig uit duidelijke conflictgebieden. Ze komen hier niet vanwege onze sociale voorzieningen, maar omdat ze weggebombardeerd worden. Het zijn er weliswaar veel, maar in de geschiedenis – bijvoorbeeld in de jaren ’90 – waren er ook veel vluchtelingen, die ook een plek hebben gevonden in onze samenleving.

‘Maar zulke artikelen krijgen hun eigen dynamiek. Je kunt elke week wel zo’n stuk schrijven. Van het een komt het ander en voor je het weet ben je een halve bekende Nederlander. Het is heel leuk, maar ik word soms ook wel geleefd.

‘Toen ik bij het IISG ging werken begon ik op aanraden van de communicatieadviseur te twitteren. Dat is een beetje uit de hand gelopen. Ik vind het belangrijk om via Twitter feiten de wereld in te sturen. Wetenschappers zouden geen meningen moeten toevoegen, maar meningen moeten toetsen. Volgens mij heb ik zo’n 3700 volgers. Dat is leuk, maar er zijn ook een heleboel mensen die het niet met je eens zijn en op de man spelen. Dat is des Twitters geloof ik. Ze proberen je te delegitimeren: “Nep-professor, ben je helemaal idioot?!”’

‘En sinds Buitenhof zijn er e-mails en brieven.’ Hij opent een envelop en gooit de brief op tafel. ‘Dan krijg je dit.’ In een keurige geadresseerde brief laat de briefschrijver in hoofdletters, cursiveringen en dik gedrukte letters weten het met Lucassen oneens te zijn. ‘U noemt uzelf WETENSCHAPPER, maar betekent dat dat wij naar u moeten luisteren? U zit in uw IVOREN TOREN en u SCHREEUWT OM AANDACHT.’

Lucassen: ‘Dit is nog een van de nettere. Soms stuur ik wel eens wat terug. Ik laat het meestal van me afglijden. Ik lig er niet wakker van.’ Hij is even stil. ‘Maar het is ook niet altijd leuk.’

Hoe selecteert hij de vele mediaverzoeken die op hem afkomen? ‘Ik zeg “ja” tegen de mooie programma’s: Buitenhof – waar ik trouwens met een volkomen islamofobe Belg aan tafel moest, Nieuwsuur. En ik kijk of het een beetje dichtbij is. Naar Groningen zal ik niet zo snel gaan. Aan de andere kant, ik ben ook gevraagd door de Limburgse tv. Ik kom daar vandaan en mijn jongste dochter studeert er sinds kort. Dan stap ik toch weer in de trein.’

Toch probeert hij te minderen. ‘Je herhaalt jezelf natuurlijk voortdurend, dat is best vermoeiend. Vorige week was ik voor het eerst echt heel moe. Mijn vrouw zag het ook aan me. Het was echt bijna op het jankerige af. Dit is een rustige week. Ik werk aan een publieksboek, dus artikelen voor kranten schrijf ik op het moment maar even niet. Op Twitter ben ik wel actief, maar meestal ’s ochtends vroeg of ’s avonds laat. Overdag probeer ik die afleiding te vermijden. Ik kan redelijk compartimenteren. Dat is ook wel nodig, anders word je gek.’

Maandag

‘Naar het ministerie van Binnenlandse Zaken in Den Haag, om met de ministers Blok en Plasterk te praten over migratie in een historische context, en over hoe Europa in de toekomst met vluchtelingen om zou moeten gaan. Publicist Paul Scheffer is ook aanwezig, dus er ontstaat wat discussie (Het botert niet tussen de twee, -red). Vervolgens haastje-repje naar Amsterdam voor een afspraak met de voorlichter van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. We bespreken de organisatie van een symposium over vluchtelingen en de wetenschap, waar ik de leiding over heb.’

Dinsdag

‘Een echte vergaderdag. Bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis hebben we eerst een managementteam-overleg. Daarna is er een overleg met onze computerjongens, die verantwoordelijk zijn voor de digitale infrastructuur. ’s Middags is er nóg een overleg, met de wetenschapscommissie. Externe deskundigen denken met ons mee over publicaties en over hoe we met de collecties zouden moeten omgaan. Voor mij is de vergadering relevant omdat ik een visiestuk heb geschreven dat binnenkort in een internationaal tijdschrift zal verschijnen. ’s Avonds hebben we het jaarlijkse directiediner. Met algemeen directeur Henk Wals en adjunct-directeur Afelonne Doek dineren we in restaurant Van Vlaanderen en bespreken we het lange termijnbeleid. Ondertussen gaat de telefoon onophoudelijk, het zijn voornamelijk journalisten. Never a dull moment.’

Woensdag

‘De dag begint met een telefonisch interview voor het CDA bestuursforum. Dan reis ik naar Den Haag voor een dubbelinterview met VVD-Kamerlid Malik Azmani voor Vrij Nederland. We worden geïnterviewd door Harm Botje in café Schlemmer en daarna is er een fotoshoot, onder meer voor de ingang van de Tweede Kamer. Na het interview ga ik naar huis, waar ik boodschappen doe en eten kook. Ik eet met mijn partner en knutsel nog snel een flitscollege voor die avond in elkaar. In de Leidse Meelfabriek spreek ik samen met directeur van Museum Boerhaave Dirk van Delft tijdens het Welkom Festival, een festival voor expats. Ik praat ook nog even met de burgemeester, erg leuk.’

Donderdag

‘Ik reis naar Amsterdam voor een aantal afspraken met collega’s. Vervolgens bezoek ik een IISG onderzoeksseminar, waar professor Miles Larmer over de arbeidsverhoudingen bij de kopermijnen in Zambia en Congo-Kinshasa spreekt. Daarna ga ik naar Leiden om een actualiteitencollege aan vijfdeklassers van het Stedelijk Gymnasium te geven (zie hieronder). Ik kom uit een onderwijzersgezin, dus dat vind ik ontzettend leuk. Na het actualiteitencollege voor vijfdeklassers geef ik nog een college, maar nu aan promovendi. Op uitnodiging van LIAS directeur Maghiel van Crevel vertel ik hen over comparative method.’

Vrijdag

‘Ik ben om zeven uur op kantoor om een college voor te bereiden. Vervolgens heb ik twee werkbesprekingen met promovendi. Daarna geef ik een mastercollege in het Arsenaal. ’s Middags heb ik een overleg met Jeroen Duindam en onze gemeenschappelijke promovendus Jovan. Dan snel naar Den Haag voor de Internationale Samenwerkingspoort, een debat georganiseerd door Cordaid. Ik vind het interessant omdat ik weinig ervaring heb met ngo’s.’

Zaterdag en zondag

‘De aanslagen in Parijs zorgen er niet voor dat de telefoon doorlopend gaat: hij staat uit. We zijn een weekendje weg naar Maastricht, waar mijn jongste dochter sinds kort woont. Later zie ik dat EenVandaag heeft gebeld. Ze willen me dinsdag in de uitzending, maar dan zit ik in Berlijn.

Maandag

’s Ochtends werk ik aan mijn publieksboek over een alternatief voor Europa. Ik breng de ochtend door met schrijven, en ga dan naar het mediapark in Hilversum om de redacties van de NOS en Nieuwsuur bij te praten over de terreuraanslagen en de vluchtelingensituatie. Welk nieuws breng je wel, welk nieuws breng je niet?’’

Dinsdag

Om acht uur heb ik een vervolginterview voor Vrij Nederland, omdat ze na de aanslagen in Parijs het dubbelinterview met mij en Azmani willen updaten. ’s Middags ga ik naar Berlijn voor een congres over Aussiedler. Dat zijn Russen met Duitse wortels, die volgens Duitse wetgeving een beroep op het Duitse staatsburgerschap konden doen.’

 

Chips bij het college

Driehonderd scholieren veroorzaken donderdagmiddag een flinke opstopping in de hal van het Lipsius. ‘De Geesteswetenschappen zeggen ze nog niet zoveel’, zegt de lerares van het Stedelijk Gymnasium uit tegen Lucassen. ´Dus hopelijk kunt u ze een beetje enthousiast maken. En ik weet niet hoe lang u in gedachten had, maar om vijf uur moeten ze allemaal naar piano- en gitaarles, en we zouden het ook leuk vinden als ze vragen kunnen stellen, dus misschien kunt u het bij een half uurtje houden?’

De achterste rijen van de collegezaal vullen zich als eerst. ‘Ik begrijp van jullie docent dat jullie tot 20.00 uur de tijd hebben´, begint Lucassen tegen de scholieren. ´Dus ik heb een twee uur durend college voorbereid en daarna hebben we nog ruim de tijd voor een aantal vragen’.

De zaal valt meteen stil. ‘Grapje natuurlijk’, zegt hij, en in een half uur tijd plaatst hij de vluchtelingensituatie voor hun in een historisch perspectief.

De kinderen gedragen zich wel wat anders dan studenten. ‘Alhoewel je het gedrag van studenten ook niet moet overschatten hoor. Die zitten regelmatig met een telefoon voor hun neus.’

Aan de rechterkant van de zaal kraakt een jongen met zijn zakje chips. Een stukje verderop imiteert een vijftal jongens hoe hij na het eten van de chips al zijn vingers aflikt. ‘Waarom gaan de vluchtelingen niet gewoon naar Saoedi-Arabië?’, wil ondertussen iemand weten. De lerares informeert met een rood hoofd of Lucassen het niet te rumoerig vindt, maar die schudt zijn hoofd. ‘Ik ben wel wat gewend.’

Als bedankje krijgt hij twee chocoladeletters.