Achtergrond
Dit haalt niets uit
‘Als ze een pink face nodig hebben, schuif ik aan’, zegt de Leidse bestuurskundige Jeffrey Jonkers, die in Syrië met IS onderhandelt. ‘Politici zeggen: praat niet met terroristen. Maar wij doen het dus wel. En het lukt ook.’ ‘Ronaldo of Messi? Als het gevaarlijk wordt bij een checkpoint begin ik tegen een zwaarbewapende bewaker over voetbal. Die sport interesseert me totaal niet, maar die vraag is een goede ijsbreker. De namen van die spelers herkennen ze meteen. Dan heb je contact, dan is er een menselijke link. Na heel veel gebabbel mag je dan door.’Jeffrey Jonkers (36) studeerde bestuurskunde in Leiden, was voorzitter van Augustinus en werkt tegenwoordig bij de ngo Peaceful Change Initiative. Maandag was hij in Leiden om een lezing te geven over zijn werk. Als onderhandelaar. Met IS.
Vincent Bongers
woensdag 18 november 2015
Een Russisch gevechtsvliegtuig dropt bommen op doelen van IS in Syrië. © Russische ministerie van Defensie

Hij vertelt over een zaak waar hij bij betrokken is. ‘De troepen van IS liggen ongeveer tien kilometer van het stadje Salamiyah. Daar wonen soennieten die tegen IS én tegen het regime van Assad zijn. Hulp van de regering krijgen ze dus niet, en het Free Syrian Army is niet sterk genoeg om IS tegen te houden. We zijn gaan onderhandelen met IS over de veilige aftocht van bewoners. En dat lukt ook. As we speak zijn er vluchtelingen onderweg naar veiligere plaatsen.’

Nog een voorbeeld. ‘In het Syrische vluchtelingenkamp Qah wonen 50.000 ontheemden. Het Al Nusra-front, een aan Al Qaida gelieerde militie, heeft het daar voor het zeggen. En wat hen betreft hoeven de kampbewoners het niet te overleven. Het kamp is omsingeld en afgesneden van voorzieningen. Uiteindelijk is het gelukt om een overeenkomst te sluiten met Al Nusra. Er is nu weer elektriciteit, voedsel en water.’

Maar onderhandelen met IS, dat kan toch helemaal niet? ‘Je hoort politici zeggen: we onderhandelen niet met terroristen. Maar dat doen wij dus wel degelijk. Al stuurt IS geen commandant naar de onderhandelingen, maar zoekt vertegenwoordigers die een binding hebben met de gemeenschap. Vlakbij Raqqa, door IS uitgeroepen tot hoofdstad van het kalifaat, ligt een klein christelijk plaatsje. We hebben er voor gezorgd dat de bewoners daar kunnen blijven. Je moet geluk hebben, maar ook elke mogelijkheid aangrijpen. In dit geval had een inwoner zich verzet tegen Assad. Hij was in de gevangenis beland en had daar mensen ontmoet die nu bij IS zitten. Hij kon een commandant bellen en zo is geregeld dat de dorpelingen niet hoefden te vluchten en zelfs hun landbouwproducten op de markt in Raqqa mochten verkopen.’

Hoe is hij aan de onderhandelingstafel terechtgekomen? ‘Syrische activisten die naar Turkije zijn gevlucht hebbent een netwerk opgezet om op lokaal niveau te onderhanden. De groep krijgt hulp van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken. Als er zaken zijn waarbij ze een pink face - een westerling - willen, dan schuif ik aan. Maar ik train ze ook in onderhandelingstechnieken. Wat kunnen we bieden en wat niet?’

Jonkers omschrijft zichzelf als ‘een vrij laconiek’ persoon. ‘Ik word niet snel bang. Dat is ook de reden waarom ik dit werk kan doen. Toen ik in 2005 onderzoek deed voor mijn masterscriptie moest ik wegduiken toen het Israëlische leger en Palestijnen het vuur op elkaar openden. Sindsdien ben ik eigenlijk constant in oorlogsgebied geweest.

‘In Afghanistan was ik bezig met de identificatie van burgerslachtoffers, toen die rare dominee in Florida korans ging verbranden. Ik zat op een hele kleine compound in Kandahar en buiten de hekken stonden er elke dag een paar honderd demonstranten te schreeuwen en autobanden in de fik te steken. Dat was wel angstig. Als je heel veel tijd in de bunker doorbrengt, denk je soms: “Gaan we hier nog uitkomen?”

‘Ik neem soms te veel risico’, geeft hij toe. ‘Om elf uur ’s avonds door Aleppo wandelen, dat moet je eigenlijk niet doen.’ Ook de onderhandelingen verlopen niet altijd vlekkeloos, zegt hij. ‘Escalatie is altijd mogelijk. Soms wordt er gebeld: “We zijn boos en komen er nu aan”, soms komen er ook bewapende groepen voorrijden. Dat kan heel gevaarlijk lijken, maar het is vaak ook tactiek.’

De constant wisselende verhoudingen tussen groepen in Syrië zorgen voor zeer uiteenlopende kwesties. ‘De Koerden zwaaien nu de scepter over gebieden in het noorden van Syrië die eerst onder controle van IS stonden. Het zijn goede bestuurders, die een vrij succesvolle democratie hebben geïntroduceerd. Het probleem is dat ze de gevluchte Arabieren die willen terugkeren niet toelaten, omdat ze vrezen dat het IS-lui zijn. We helpen mee met het opzetten van een eerlijke screening. Wanneer behoor je tot IS? Telt het leveren van goederen aan de organisatie? Of dat je je kinderen naar een IS-school stuurde? In een vergaderzaaltje proberen we de Koerden ervan te overtuigen dat dat laatste geen rol moet spelen.’

De aanslagen in Parijs hebben geen invloed op zijn werk, denkt hij. ‘Het is cru, maar het lag natuurlijk in de lijn der verwachtingen dat zoiets ging gebeuren. Het heeft ook niet echt effect op hoe IS in Syrië opereert en hoe ze ons zien.’

Maar hoe moet het nu verder met Syrië? ‘Er is ook geweld nodig om vrede af te dwingen. Maar daar ligt nu veel te veel de nadruk op. De bombardementen gaan niets uithalen. De Fransen, Amerikanen en Russen doen alsof IS een staat is, maar dat is niet zo. Ze zijn veel flexibeler. Als je in Nederland het ministerie van Defensie bombardeert, dan hebben we een probleem. Dat is daar niet zo, want hun ministerie past in twee koffers.

‘Het is begonnen als conflict tussen Assad en de gematigde oppositie. Er waren toen ontzettend veel kleine groepjes, die nu steeds meer netwerken vormen. Dat maakt onderhandelingen makkelijker. Het grote probleem is het aanpakken van Al Nusra en IS. Al Nusra heeft niet zo’n grote behoefte tot een eigen staat. Zij willen invloed. Daar kan nog wel omheen gewerkt worden. Maar met IS is dat niet mogelijk, dat moet stukje bij beetje worden afgebroken. Dat lukt alleen door de levensomstandigheden in Syrië te verbeteren. IS moet indirect verzwakt worden, door de Koerden te steunen. En door de komst van een breed gesteunde regering in Damascus.

Als onderhandelaar denkt Jonkers nog wel eens terug aan zijn studententijd. ‘Aan de “Leidse bek” heb ik wel wat gehad: de debatten en gesprekken op de sociëteit waren fel en scherp’, zegt hij. ‘Ik heb een van mijn vervelendste tegenstanders op de vereniging wel eens bedankt: “Door jou sta ik mijn mannetje in het Midden-Oosten.”’