Achtergrond
Een schetsboek als bio
Hij groeide van graffiti-artiest uit tot internationaal vermaard kunstenaar. In Blackbook Unveiled kijkt Zedz (Ronald van der Voet, 44) terug op zijn Leidse begintijd. ‘Van treinen vol throw-ups heb ik geen enkele spijt.’
Frank Provoost
woensdag 11 november 2015

‘De lantaarnpaal voor ons huis. Daar heb ik mijn eerste tag gezet. Wat ik allemaal in schoolschriften en –agenda’s had gekrabbeld, verhuisde toen naar de straat. Ik was een jaar of veertien en kende graffiti uit de videoclip van Rock Steady Crew, maar ook van de metalband Twisted Sister. Het fascineerde me mateloos.

‘De stap van stift naar spuitbus was zo gemaakt. Vrienden uit de buurt, de Hoge Mors, deden het ook. Dan beland je samen in een stroomversnelling. Je wil jezelf bewijzen. Opschalen in aantal en kwaliteit, resultaten behalen. Voorbeeld doet volgen. Zien en gezien worden. Wie schrijft, die blijft. Ik val nu terug op oubollige spreekwoorden, maar zo werkte het wel.

‘Ik wilde een naam die goed klonk. ZEDZ werkt typografisch goed met horizontale, verticale en diagonale balken. Het is een blok dat je kunt beetpakken. En het heeft een kop en staart, dankzij de dubbele Z.

‘Tot mijn 25e zat ik er heel dik in. “Met mijn pieces schreeuw ik dat ik besta” – zo dramatisch zou ik het nu niet meer zeggen, maar zo voelde het toen echt. Het is de bevestiging dat je er bent, hier en nu, net als bij een boek schrijven, of een schilderij maken. Alleen: in Leiden was er nauwelijks plek om je werk te laten zien, hoe hard je ook je best deed. Als het telkens niet lukt om de geïnstitutionaliseerde wereld te betreden, krijg je vanzelf het gevoel dat je de straat op wordt geduwd.

‘Tuurlijk, als jongere zet je je af tegen de maatschappij. En als je zelf niets bezit, maakt het ook niet uit of een huis van iemand anders is. En toch is graffiti geen vandalisme. Wettelijk gezien zou het hooguit een ‘klein vergrijp’ moeten zijn, vind ik. We maken niets kapot, maar voegen iets toe. Jouw schoonheid is niet mijn schoonheid, dat is het idee.

‘Het was niet altijd even netjes. Van sommige dingen denk ik nu: dat had ik niet moeten doen. Tegen een paar huizenbezitters zou ik best sorry willen zeggen. Maar van treinen vol throw-ups heb ik geen enkele spijt. Want zodra die zijn schoongepoetst staat er weer een enorme advertentie op van Nationale Nederlanden. Wrijf dat dan ook niet in mijn ogen, denk ik dan.

‘Bij de Holiday Inn stond er vroeger een enorme zuil van Marlboro - die kon je vanuit het ziekenhuis zien. Iedereen wist: daar klopt niets van. Het rijmt niet met welke vorm van ethiek dan ook. Maar zodra het geld in het laatje brengt, kan het opeens allemaal wel. Die zuil is voor mij een belangrijke referentie.

‘Mijn maag keert zich nog steeds om als ik zie hoe de publieke ruimte wordt misbruikt voor commerciële doeleinden. Neem die gigantische banners als er ergens grond te koop staat. Waarom moeten een miljoen mensen dat zien, als er uiteindelijk toch maar één koper is? Doe eens wat leuks met die ruimte!

‘Mijn ouders hadden het eerst niet door dat ik ’s nachts op pad ging. Tot er steeds meer spuitbussen in huis belandden. Of er een agent voor de deur stond. Ik moest wel eens een nachtje op het bureau blijven, boetes betalen of een alternatieve straf doen.

‘Ik kan heel hard rennen. Ik kan ook heel hard rennen en al mijn verf – het bewijsmateriaal – meenemen. Maar je moet zo’n situatie gewoon zien te voorkomen. En als je dan betrapt wordt, gaat het om je houding. Zeg gewoon: ik stond hier gewoon. Verder niets. Als je niets hebt gedaan, kun je ook niets ontkennen.

‘Pffff… Weet je… Iedereen begint altijd over die politieverhalen, jij nu ook weer.

‘Zeker, dat kat-en-muis-spel hoort erbij, maar die tien ontmoetingen staan in geen verhouding tot de duizenden pieces die ik heb gemaakt. In sommige wijken in New York was ik banger voor gasten op straat dan voor de politie. Dat maakt het magisch. Het is niet alleen de spanning, maar ook de sereniteit. Bijvoorbeeld wanneer het ’s nachts dertig graden is, je net klaar bent en kleddernat van het zweet ergens in de middle of nowhere nog kilometers door het hoge gras moet wandelen. Wow, denk je dan, wat is dit toch mooi. Hier had ik anders nooit gelopen.

‘Ik ben niet de intellectueelste, maar toen ik naar de kunstacademie ging, werd mijn scope breder. Ik wilde mijn interesses mengen, en liep daardoor tegen de beperkingen van de graffiti aan.

‘Het begon met Mondriaan. Hij wilde het beste, schoonste en puurste werk maken, ontdaan van alle franje. Het was het begin van de nieuwe wereld. Kijk om je heen hoe alles is opgebouwd uit verticale en horizontale lijnen. Maar heel vaak hoor je dan mensen zeggen: “Dat kan ik ook.” De verbazing, dat mensen niet snappen dat ze dat juist niet kunnen, dat werd voor mij een nieuw vertrekpunt.

‘Het boek dat ik nu heb gemaakt, Blackbook Unveiled, is een verhaal zonder woorden. De enige tekst staat op de banderol. Verder ziet het er precies zo uit als mijn schetsboek, vol losse tekeningen, ingeplakte foto’s en geniete velletjes. Geen data, geen plaatsen. Dat leidt alleen maar af.

‘Als ik een roman van Douglas Coupland lees, zie ik geen letters, maar beelden. Het is net alsof ik erbij ben. Dat is met mijn boek ook zo: je kijkt mee over mijn schouder en ziet hoe de letters zich ontwikkelen. Zo ontstaat een spannend verhaal over een veertienjarige die graffiti naar zijn hand weet te zetten en een nieuwe, abstracte vormentaal ontwikkelt die zich kan meten met andere beeldende kunstuitingen. Als het boek stopt, verwissel ik de spuitbus voor een zaag. Ik ging mijn 3D-ontwerpen in het echt maken: het werden grote ruimtelijke, geometrische figuren.

‘Ik ben opgegroeid en mijn werk is dat ook. Het stadium van “Ik had nooit gedacht dat ik hier zou komen” ben ik inmiddels al twintig keer voorbij. Van New York tot Tokio maak ik nu werk op locatie. Mijn thuisbasis is Milaan. Daar pak ik mijn koffer uit, soms voor een paar uur, soms voor een paar maanden. Ik geniet van het succes, maar moet er keihard voor werken. Tot eind november ben ik artist-in-residence bij het Amsterdams Grafisch Atelier. Daar werk én woon ik tijdelijk in de zeefdrukkerij; weer een totaal nieuwe discipline.

‘Ik ga nog steeds op pad, zij het minder dan vroeger. Ik dacht altijd dat graffiti leeftijdsgebonden zou zijn, maar dat denkbeeld heb ik overboord gegooid. Ik zie mezelf ook nog dingen maken als ik vijftig ben. Of tachtig. Zo ontzettend gaaf is het nu eenmaal. Want tja, zo’n mooie trein…’

Meer info? Zie www.zedz.org