Wetenschap
Niet-rokers stoppen eerder
Een maandje zonder sigaretten is nog wel te doen. Maar of rokers echt stoppen, hangt af van hun identiteit, aldus een Leidse gezondheidspsychologe. ‘Het moet bij je gaan passen.’
Bart Braun
woensdag 4 november 2015
Beeld uit een anti-rookcampagne van het Britse Lung Cancer Foundation

Stoptober, de actie waarbij rokers aangespoord werden om een maand peukvrij door het leven te gaan, is voorbij. Volgens initiatiefnemer Nederland Rookvrij, de opvolger van de oude StiVoRo, deden er 65.000 mensen mee. Op de 3,6 miljoen rokers die Nederland telt, stelt het niks voor. Als u echter een van die vijfenzestigduizend mensen bent: gefeliciteerd. Goed gedaan. Op Stoptober volgt Smokevember, waarbij u weer lekker mag roken.

U weet echter dat u dat niet zou moeten doen. U weet zelfs waarom: van die 3,6 miljoen mensen, zullen er statistisch gezien twee miljoen doodgaan aan het roken. Nog even los van het sociale stigma, de kortademigheid, de gordijnen die vaker in de was moeten en het feit dat je bijna letterlijk geld verbrandt. De vraag is niet óf mensen zouden moeten stoppen, maar hoe.

Gezondheidspsychologe Eline Meijer, ‘nooit gerookt’, onderzoekt de identiteit van stoppers. ‘Is roken een centraal iets in hoe zij zichzelf zien?’, legt ze uit. ‘Of zien ze zichzelf juist als een niet-roker die nu even rookt? Sommige mensen die ik interviewde, omschrijven zichzelf letterlijk zo.’

Dat maakt uit, zegt de promovenda. ‘Hoe meer mensen zichzelf zien als een niet-roker, hoe meer ze geneigd zijn om te stoppen.’ Omgekeerd lijkt het er volgens andere onderzoekers op dat mensen die roken als een centraal onderdeel van hun identiteit zien, meer moeite met stoppen zullen hebben. ‘Maar de niet-rokersidentiteit speelt een grotere rol, blijkt uit onze studie.’

Meijer en haar collega’s onderzochten bij 188 rokers de gevolgen van het rookverbod in de horeca. ‘Er is een gedeelte dat zich door dat verbod gemotiveerder voelt om te stoppen. Maar er is ook een groep die zich juist meer betutteld voelt; die ziet roken als een privé-zaak waar de overheid niets mee te maken heeft. Door deze maatregel gaan deze mensen zich juist méér zien als rokers, en dat maakt het lastiger om te stoppen.’

En er is nog een derde groep. ‘Zij merken door zo’n rookverbod ineens hoe verslaafd ze zijn. Zij zien zich juist als slachtoffer van iets waar ze niets meer aan kunnen doen. Ook voor die groep werkt een rookverbod in de horeca juist averechts. Hetzelfde lijkt op te gaan voor die afschrikwekkende teksten op sigarettenpakjes, zoals “Roken is dodelijk”. Sommigen raken erdoor gemotiveerd om te stoppen, en anderen raken juist gestresst. En als rokers stress hebben, gaan ze vaak roken.’

Zou het dan niet slimmer zijn om juist positieve boodschappen op de pakjes te zetten? ‘Als u stopt met roken, krijgt u een gezondere huid’ of ‘Stop, en u bent niet meer buiten adem na het traplopen’? Meijer: ‘Daar is veel onderzoek naar gedaan, en de resultaten wisselen sterk per studie. Vanuit onze identiteitsbenadering zou je verwachten dat het zou helpen; het roept in elk geval geen angstreactie op.’

Onduidelijkheid over rookbeleid is sowieso eerder regel dan uitzondering. Werken anti-rookcampagnes? Werken afschrikwekkende plaatjes op de pakjes? Is dreigen met impotentie effectiever dan dreigen met mondkanker? Helpt het om het opzichtig uitstallen van rookwaar in winkels te verbieden? Zelfs als de onderzoeken goed zijn uitgevoerd - lang niet altijd het geval - zijn ze meestal niet in staat om de gevolgen van een afzonderlijke beleidsmaatregel in kaart te brengen. Dat komt doordat landen die anti-rookbeleid voeren vaak meerdere maatregelen tegelijk nemen.

Voor rokers die willen stoppen, is duidelijker wat ze moeten doen. Meijer somt op: ‘Maak een plan: roken is echt een verslaving waar je niet zomaar mee stopt. Prik een datum en werk daarnaar toe. Denk van tevoren na over moeilijke situaties zoals feestjes, en wat je dan gaat doen. Helemaal op eigen kracht stoppen is lastig; dus zoek steun. Ook je huisarts kan je helpen om te stoppen met roken.’

Het zo veelbelovend klinkende nicotinevaccin van een paar jaar terug werkt niet. Vervangende kauwgumpjes en pleisters helpen wel, maar die worden niet meer vergoed. Voor herhaaldelijke stopfalers kan de huisarts Champix voorschrijven, en ook daarvan is inmiddels duidelijk dat het helpt. Over e-sigaretten als stophulp is de discussie nog gaande.

En die identiteit? ‘Het niet roken moet bij je gaan passen’, vat Meijer haar onderzoeksbevindingen samen. ‘Maar hoe je daar het beste voor kan zorgen, weet ik nog niet. Bij de Anonieme Alcoholisten laten ze mensen vertellen waarom ze zijn begonnen met drinken, en waarom het nu bij ze past om niet te drinken. Dat moeten ze dan vaak herhalen, zodat ze het ook echt anders gaan zien. Een ander idee is om mensen zich een mentaal beeld te laten vormen – of misschien wel te laten schilderen – van zichzelf als niet-roker. Of ze laten opschrijven wat de overeenkomsten zijn tussen zichzelf en niet-rokers, om zo de mentale afstand tot die groep te verkleinen.’

Meijer: ‘De grote vraag is hoe je mensen ontvankelijk maakt om zoiets te doen, om überhaupt na te denken over stoppen. In mijn interviews zag ik dat een schok sommige mensen kan helpen – op de korte termijn, tenminste. Ik sprak iemand die net een paar dagen ervoor een vriend had verloren aan longkanker. Die rookte toen niet meer. Een paar dagen, in elk geval. Voor succes op de langere termijn is het belangrijker dat mensen er vertrouwen in hebben.’

Steun van je smartphone

Psychologiestudent Rik Schalbroeck werkte voor zijn afstuderen aan een stop-applicatie voor smartphones.

Er staan zo’n honderd antirook-apps in Google Play. Waarom dan nog eentje?

‘Verreweg de meeste van die apps zijn niet goed theoretisch onderbouwd. Psychologen weten veel over stoppen, maar de programmeurs passen die kennis maar zelden toe. Tijdens mijn stage in Cambridge werkte ik mee aan een app die dat wel doet, en die ook detecteert of je zin hebt om te roken.’

Hoe?

‘Dat moet je hem eerst leren. Als je een sigaret opsteekt, vertel je dat. De app leert dan op welke locatie je bent, en met welke mensen. Nadat je gestopt bent, weet hij dat je ergens bent waar je altijd rookte, en biedt hij steun.’

Wat voor steun?

‘In de vorm van berichtjes die zijn afgestemd op je situatie. Stel dat je heel veel rookte op je werk, dan krijg je daar een berichtje dat uitlegt dat je beter een vriend kan sms’en of wat muziek kan luisteren, dan jezelf wijs te maken dat je er “eentje maar” mag.’

Werkt dat ook?

‘Bij onze eerste versie waren we vooral geïnteresseerd in of het werkte, en in wat mensen ervan vonden. Echte succespercentages hebben we nog niet, maar de proefpersonen zijn er blij mee, en zeggen dat het helpt.’

Hoe kom ik aan die app?

‘Hij is helaas nog niet beschikbaar. We wilden namelijk eerst weten of ‘ie wel echt werkt. Veel van dit soort apps worden gewoon online gegooid, zonder dat duidelijk is of de gebruiker er ook wat aan heeft. Dat wilden wij niet doen.’

Vinden mensen dat niet eng, zo’n programma dat je stalkt?

‘In onze interviews zeggen ze dat ze zich daar niet zo druk om maken, omdat het vanuit een universiteit komt. In de toekomst willen we misschien ook wearables erbij betrekken, zoals de smartwatch van Apple. Misschien zou je op een of andere manier kunnen zien als iemand toch rookt, en dan een berichtje sturen.’