Studentenleven
Frutti di Mare: Wel even wennen, zo'n huis met mannen
woensdag 4 november 2015
We willen gewoon een gezellige middag organiseren © Marc de Haan

‘Hier is het’, zegt Robbert-Jan Sweerts (23, rechten) terwijl hij voor Minervahuis ‘Mon Repos’ op Breestraat 135a tot stilstand komt. Hij gaat de steile trappen op, gevolgd door zijn huisgenoten, én een paar vluchtelingen uit Irak, Iran en Afghanistan.

Sweerts: ‘De vluchtelingen die in Leiden verblijven, hebben weinig te doen. Wie een activiteit voor ze wilde organiseren kon zich opgeven. We besloten ze mee te nemen naar ons studentenhuis.’ Vijf vluchtelingen zagen dat wel zitten. ‘De meesten komen uit Syrië’, zegt Abdulazeez. ‘Maar ik kom uit Irak. Ik heb me bij een groep Syriërs aangesloten en hoopte eigenlijk in Zweden terecht te komen. Maar Nederland is ook goed.’

Boven in het pand bevindt zich een grote fusie, waar de vluchtelingen hun ogen uit kijken. De balken van het dak zijn er behangen met bordjes en kaartjes, die de jongens als aandenken meenamen van hun reizen: een tegeltje uit Dubai, een bordje uit Zwitersland. ‘Is this a shop?’ vraagt een van de vluchtelingen terwijl hij de curiosa in zich opneemt.

‘Volgens mij kennen ze het hele idee van een studentenhuis niet’, zegt Sweerts. ‘Ze denken ook dat dit huis van de universiteit is.’

Abdulazeez: ‘In Irak woon je bij je familie, tot je trouwt. Wij kunnen niet met allemaal mannen in een huis wonen. Maar ik vind het een goede oplossing. Zij zitten allemaal in dezelfde levensfase en zijn allemaal druk bezig met hun studie.’

De heren ploffen op de bank terwijl de tafel wordt vol gezet met typisch Nederlandse hapjes: stukjes kaas op een stokje met een vlaggetje, stroopwafels, stroopkoeken en speculaasjes. ‘Kaas. Kaas’, oefent de eveneens Irakese Ali zijn uitspraak. Hij wil dolgraag Nederlands leren, en dreunt het Nederlandse alfabet op. Daarna telt hij tot duizend.

In de hoek van de fusie staan twee gigantische tv-schermen. ‘Wie houdt er van Real Madrid?’, vraagt Abdulazeez. ‘Ben je voor Ajax of voor Feyenoord?’ Het is duidelijk: voetbal valt in de smaak. De Playstation wordt aangesloten voor een potje FIFA, terwijl de bitterballen in de oven de kamer blauw kleuren.

Het computerspel verloopt in eerste instantie moeizaam. Maar dan komen de jongens erachter dat de Iraniërs het stuurwiel op de controller niet gebruiken, en enkel met de pijltjestoetsen spelen. Een van de Iraniërs laat een foto op zijn mobiel zien: een bebloed gezicht van iemand die in elkaar geslagen is. ‘Door de politie.’ Het blijft onduidelijk of hij zelf de persoon is die op de foto staat. Er valt een stilte. ‘Laten we maar weer gaan voetballen’, zegt Pieter De Kanter (20, rechten). ‘We willen ze niet lastig vallen met gevoelige vragen, maar gewoon een gezellige middag organiseren.’

Een klein groepje vertrekt naar supermarkt Mabroek. De zon schijnt. ‘We kwamen hier aan in de regen en het bleef maar regenen. Als we wakker worden en de zon schijnt, dan is iedereen blij’, zegt Abdulazeez.

Hij wijst naar Molen de Valk. ‘Mooi.’

En dan naar een meisje dat op luidklikkende hakken voorbij loopt. ‘Ook mooi, maar ik kan dat geluid echt niet uitstaan.’