Nieuws
Taalkunde voortaan open access
‘De telefoon heeft niet stil gestaan, deze week’, vertelt Johan Rooryck. De hoogleraar Franse taalkunde weet ook waarom: ‘Wij proberen een proof of concept te leveren. 's wij het kunnen, kunnen andere vakgebieden het ook.’
woensdag 14 oktober 2015

‘Het’ is: overstappen naar open access. Weg van de dure wetenschapsuitgevers met hun betaalmuren en dure abonnementen, over de rug van wetenschappers die de artikelen schrijven en reviewen. Wie ‘wij’ zijn is onduidelijker, en lijkt per zin te verschillen. De Vlaming wappert wat met zijn hand om de onduidelijkheid te illustreren. Wij, de overstappende taalwetenschappers. Wij, de mensen die geloven in open access. Wij, de wetenschap. (zie ook: 'Alles openbaar!')

Want komende vrijdag wordt Lingua, het taalwetenschappelijke vakblad waar hij hoofdredacteur van is, open access, linksom of rechtsom. Hij heeft een lijstje met eisen naar uitgever Elsevier gemaild: volledige toegankelijkheid, auteursrecht voor auteurs, acceptabele publicatiekosten en geen commerciële bemoeienis met de redactie. Gaat Elsevier akkoord, dan blijft Lingua onder zijn leiding staan. Zo niet, dan verhuist hij samen met zijn team naar een uitgever die de voorwaarden wel accepteert, en zet hij daar een nieuwe titel op. Twee andere vakbladen gingen hem voor, en nog een andere taalwetenschappelijke titels staat op het punt om mee te gaan.

De wereld loopt normaal gesproken niet over van belangstelling voor de taalwetenschappelijke vakpers. De reden dat Roorycks telefoon blijft gaan, en dat hij de aanmoediging krijgt van universiteitskoepel VSNU, onderzoeksfinancierder NWO en staatssecretaris Sander Dekker, is dat de wetenschap als geheel worstelt met uitgevers in het algemeen en Elsevier in het bijzonder.

‘De relatie tussen uitgevers en wetenschappers is geëvolueerd van samenwerking naar vijandigheid. Abonnementsprijzen stijgen, er is toenemende werkdruk, bemoeizucht met het redactionele proces, en een steeds toenemende grip op alle informatie die bij hen binnen komt’, somt Rooryck op. ‘Je krijgt bovendien ook te maken met wetenschappers die niet voor je willen reviewen omdat je een Elsevier-titel bent. De druk op het systeem wordt te groot.’

De hoogleraar weet zich gesteund door NWO en de zes Nederlandse universiteiten die taalwetenschappelijk onderzoek doen: gezamenlijk hebben die vijf ton neergelegd om zijn blad te helpen met de overstap.

‘Dat bedrag is er ook omdat iedereen wil weten hoe je zo’n overstap precies maakt’, verduidelijkt hij. ‘Iedereen bewijst lippendienst aan open access, maar niemand denkt erover na hoe je precies van A naar B komt. En veel redacteuren zijn bang. Voor het verliezen van impact (citatiescore van een tijdschrift, red.), en voor het verliezen van de spiegeltjes en kralen die ze van de uitgevers krijgen.’ Zelf gaat hij er enkele duizenden euro’s per jaar op achteruit, als hij weggaat bij Elsevier. Het moet maar. ‘Als wij het eenmaal gedaan hebben, dan kunnen andere disciplines het ook.’

Afgelopen maandag riep de LERU, een universiteitenclub waar ook Leiden bij zit, alle universiteiten en onderzoekers op om over te stappen op open access-publiceren.