Columns & opinie
't Clubje: 'Als kind sloeg ik mijn zakgeld stuk'
woensdag 30 september 2015
V.l.n.r.: Matthijs van Meel, Max Grapperhaus, Marliese Vollebregt, Egbert Koops, Inès van Arkel en Erick van Zuylen. © Taco van der Eb

Egbert Koops (hoogleraar rechtsgeschiedenis en bestuurslid 3 October Vereeniging): ‘Ik ben opgegroeid in Leiden en omgeving, ik sloeg mijn zakgeld stuk op de kermis. 3 October zit in mijn bloed. Als 11-jarige liep ik ook al mee in de taptoe, met het bord van mijn Taekwondo-vereniging.’

Erick van Zuylen (custos Academiegebouw en commissielid 3 October Vereeniging): ‘Ik ben niet in Leiden opgegroeid, maar wel met carnaval. Een paar jaar geleden ging ik met collega’s op 2 oktober de stad in. De volgende dag kwam ik met de auto de stad niet meer uit door de optocht. Ik dacht: “Wat is dit nu weer voor een nepcarnaval?” Maar inmiddels ben ik er gek op. Het is een wat stijlvoller feest.’

Inès van Arkel (Adviseur wetenschapscommunicatie): ‘Dit jaar organiseren we voor het eerst de 3 October University in het Van der Werfpark. Er zijn drie colleges: over de oudste gravering ooit, het puberbrein en vrije wil. Het zijn onderwerpen die dicht bij de mensen staan.’

Matthijs van Meel (voorzitter Augustinus): ‘Augustinus was tot dit jaar niet zo actief, hoewel de leden gigantische pannen hutspot en klapstuk maakten. Dan kwamen ze bij Augustinus langs om pannen te lenen. Maar dat willen we veranderen. Dit jaar helpen we bij de 3 October University, vooral met de logistiek.’

Max Grapperhaus (voorzitter Minerva): ‘Minerva heeft een lange traditie. In 1823 besloot de gemeenteraad de vrije dag op 3 oktober af te schaffen. Studenten van Minerva kwamen daartegen in opstand, en deelden gratis haring en wittebrood uit.

‘Tegenwoordig zetten we elk jaar honderd klapstoeltjes voor de sociëteit. Daarop kijken senioren van Leiden naar de optocht. We delen dan ook gratis drankjes uit. Daarnaast organiseren we het polsstokverspringen in het Van der Werfpark.’

Marliese Vollebregt (voorzitter SSR): ‘SSR-leden helpen bij de taptoe en de optocht. Ik vind het vooral leuk dat ik nu beter weet wat er allemaal gebeurt. Dat is toch meer dan de voor studenten bekende hutspot en kermis.’

Koops: ‘Als student woonde ik aan de Haarlemmer. Het was traditie om vijf tot tien vuilniszakken met kranten te vullen. Die werden in repen gescheurd en over de taptoe uitgestort. Natuurlijk maakten we er ook proppen van waarmee we de hoeden van bestuurs- en commissieleden af probeerden te werpen. Nu loop ik zelf mee als bestuurslid met een hoge hoed… Mijn oude huis bestaat niet meer. Maar er zijn natuurlijk wel andere huizen die zoveel mogelijk meuk gooien. Ach, laten ze het maar proberen.’

Van Zuylen: ‘Het is ontzettend leuk om in het kostuum te lopen. Je wordt vaak aangesproken met “burgemeester”. Wij noemen het ons “werkpak”. De hoeden zijn van paardenhaar. Als je ze met een zeem opwrijft gaan ze mooi glimmen.’

Koops: ‘Soms zeggen kinderen wel eens: “Hé, goochelaar…”’

Door PETRA MEIJER