Nieuws
Minder beurzen voor vrouwen
Vrouwelijke onderzoekers krijgen minder vaak onderzoeksbeurzen dan mannen. Dat publiceerden psychologe Romy van der Lee en haar net naar Utrecht vertrokken professor Naomi Ellemers op de website van het Amerikaanse wetenschapsblad PNAS.
woensdag 23 september 2015

Wie een carrière als wetenschappelijk onderzoeker ambieert, zal op een gegeven moment een onderzoeksbeurs binnen moeten halen. Subsidieverstrekker NWO verdeelt in Nederland zo’n 600 miljoen euro aan zulke beurzen. In het PNAS-artikel keken Van der Lee en Ellemers naar de zogeheten Veni’s, NWO-beurzen voor vers gepromoveerden die dus nog relatief aan het begin van hun carrière staan. Daar zijn er relatief veel van, zo’n 150 per jaar. Dat zorgt ervoor dat je er goed statistiek op kan bedrijven, en ook kan kijken of er per vakgebied verschillen optreden.

Wie al vroeg zo’n beurs scoort, staat zekerder in zijn of haar carrière. Als vrouwen bij zo’n eerste beursaanvraag vaker achter het net vissen, worden de ongelijkheidsproblemen verderop alleen maar erger. NWO had het idee dat hier iets niet goed ging, en vroeg Ellemers om het eens uit te zoeken; het PNAS-paper is daarvan het resultaat.

De psychologen bekeken 2823 subsidieaanvragen, waarvan er 467 werden toegekend. 42,1 Procent van de aanvragers was vrouw, maar bij de uitreikingen ligt dat percentage lager: 37,9. Van de aanvragende vrouwen krijgt 14,9 procent een beurs, en van de mannen 17,7. Dat is opmerkelijk, want de beoordelende comités vonden de voorstellen van mannen en vrouwen even goed. In een reactie op de uitkomsten kondigde NWO aan dat ze snel uit gaat zoeken hoe discriminatie bij beursuitreiking tegen te gaan.

Is er ook echt sprake van discriminatie? De Volkskrant schreef maandag over het onderzoek met als kop ‘NWO discrimineert vrouwelijke wetenschappers’, om dat een dag later op te volgen met een opiniestuk ‘NWO discrimineert geen vrouwelijke wetenschappers.’ De schrijvers van dat tweede artikel zijn onderzoekers aan de TU’s van Eindhoven en Delft. De verschillen zijn klein, schrijven ze, en dan maakt het uit welke statistiek je toepast. ‘Als we nieuwe data uit 2015 meenemen, verdwijnt het effect. Als we betere analyse technieken gebruiken, verdwijnt het eveneens.’

‘Die statistiek, daar wil ik graag eens met de collega’s over praten’, reageert Ellemers. ‘Maar die haalt onze belangrijkste conclusies niet onderuit. Dat er bij elke stap in het toekennen van beurzen een kleine uitval van vrouwen is, bijvoorbeeld. Het effect is subtiel, maar het stapelt wel op.’

De Groningse onderzoeker Casper Albers legt op zijn weblog een ander probleem uit: vrouwen doen relatief vaker beursaanvragen in vakgebieden waarop weinig beurzen te verdelen zijn. NWO geeft meer geld aan de bètawetenschappen dan aan de psychologie, maar juist bij de bèta’s zijn mannen oververtegenwoordigd. Ellemers: ‘Dat is precies wat er in ons artikel staat! Er wordt een hoop herrie gemaakt over iets wat een journalist op heeft geschreven. Niemand van de critici heeft contact met ons gezocht. Jammer dat het zo via de media gaat; ik had anders verwacht van vakgenoten.’

Maar als er geen seksediscriminatie zou zijn bij het verdelen van beurzen, dan is dat toch goed nieuws?

Ellemers: ‘Jazeker. Maar als ik naar de cijfers kijk, uit dit werk en ander onderzoek, is die discriminatie er wel. Die comités bestaan uit dezelfde mensen, en die beoordelen op dezelfde manier, dus je verwacht ook vergelijkbare uitkomsten. Een voorbeeld: In de VS zie je beursaanvragen waarbij een voorstel wordt beoordeeld: daar hebben mannen en vrouwen dezelfde kansen. Zodra de persoon van de onderzoeker meeweegt, gaan de kansen voor vrouwen omlaag. Ons voorstel aan NWO is dan ook om bij de Veni’s minder gewicht toe te kennen aan de persoon van de aanvrager. Zeker bij beginnende onderzoekers komt daar een hoop projectie bij kijken.’