Achtergrond
Gezocht: DRD4-R7
Is het publiek van popfestivals avontuurlijker aangelegd dan de gemiddelde Nederlander? Wetenschappers van het Leids Universitair Medisch Centrum lieten bezoekers van Lowlands hun eigen DNA onderzoeken. Mare deed mee, en wachtte met smart – en terugdenkend aan de eigen kicks – op de uitslag.
Frank Provoost
woensdag 16 september 2015
© American Hardcore/Ed Clover

Leiden, 10 september 2015. Ein-de-lijk! Drie weken heb ik tevergeefs naar mijn inbox gestaard.Maar daar is-ie dan, de langverwachte mail van het Leids Universitair Medisch Centrum.

Nu kom ik te weten of ik drager ben van gen DRD4-7R.

Met trillende vingers klik ik op het bericht. ‘Beste deelnemer’, schrijft arts-onderzoeker Karin van der Tuin. ‘Hieronder vindt u uw persoonlijke uitslag van het DNA-onderzoek. U kunt er geen rechten aan ontlenen en het is helaas niet mogelijk om over de uitslag te corresponderen...’

KICKS VAN NIX (1) Saint François Longchamp, januari 2011. Ai. Dit zag er niet best uit. Een paar seconden eerder stoven mijn broer en ik nog op onze snowboards door de maagdelijke poedersneeuw van de Franse Alpen. Over drukke en keihard aangeharkte ijspistes stuiteren is niet aan ons besteed, wij slaan zo snel mogelijk af om ergens in het witte niemandsland het eerste spoor te trekken. Maar omdat een groep bomen het uitzicht blokkeerde, zijn we net vol in de remmen gegaan. Dat is maar goed ook. Zodra de opgespatte sneeuwvlokken zijn neergedaald zien we een gapende afgrond. Voorzichtig kijken we over het randje, in een loodrechte kloof van ruim dertig meter droge rots. Dat wordt terug omhoog lopen. Bij iedere stap zakken we tot ons middel in de sneeuw.

Biddinghuizen, 21 augustus 2015. ‘JE MOET OP DE BINNENKANT VAN JE WANGEN KAUWEN!’ Promovenda Inge Loonen moet moeite doen om boven de dreunende beats van de naburige tent uit te komen. Ik doe braaf wat ze zegt en laat mijn kiezen langs mijn wangen schrapen. Alles voor de wetenschap. Ik maak namelijk deel uit van een select gezelschap proefkonijnen dat zich vrijwillig laat testen. Niet in het lab, maar op Lowlands.

In de Oh Mega!-tent staan de leden van Leve Adventure DNA! te zweten om zoveel mogelijk erfelijk materiaal bij elkaar te sprokkelen. Het gelegenheidsteam studenten, artsen en promovendi van het Leids Universitair Medisch Centrum laat bezoekers hun eigen DNA isoleren. Zij mogen het vervolgens meenemen in een hangertje om hun nek, óf het afstaan voor onderzoek.

Bijbehorende hypothese: festivalgangers zijn avontuurlijker aangelegd dan het gemiddelde publiek. En dat zou in het DNA zichtbaar moeten zijn door de aanwezigheid van het zogeheten adventure of thrill seeking gene, ook wel DRD4-7R geheten.

Normaal gesproken zit die avontuurlijkheid bij één op de vijf mensen in de genen, legt initiatiefneemster Karin van der Tuin uit. ‘Ze zijn impulsiever, extraverter en nemen meer risico’s.’ Co-assistent Gido Gravesteijn wijst naar de grote posters die het experiment verduidelijken. ‘DRD4-7R is een dopaminereceptor’, zegt hij. ‘Die "7R" staat voor: zeven repeats. Door die herhalingen ontstaat een langer gen. Dragers hebben dus meer dopamine nodig om verzadigd te raken en een kick te ervaren.’

KICKS VAN NIX (2) Den Bosch, concertzaal Willem II, 1993. Wat een glorieus moment in mijn punkrockcarrière moest worden, strandt vroegtijdig. Bij een concert van de Californische surfpunkers Pennywise ben ik op het podium geklommen om de eerste stagedive van mijn leven te maken. Alleen: ik zit muurvast. Want uitgerekend als ik een aanloop wil nemen, stormt gitarist Fletcher achteruit. Ik word gesandwicht tussen zijn zwetende lichaam van een kilo of 120 en een loodzware versterker die ongeveer evenveel decibellen uitbraakt. Na een paar tellen klem te hebben gezeten, kom ik met de schrik vrij. Met gespreide armen stort ik me in de kolkende moshpit.

Lowlands, 21 augustus 2015. ‘NU MOET JE JE MOND SPOELEN MET ZOUT WATER EN HET UITSPUGEN IN DEZE REAGEERBUIS!’ De Bravo-tent blijft doorbeuken, maar in de Oh Mega! gaat het experiment gewoon verder. In het midden is een wetenschappelijk speeddategala aan de gang, verderop wordt virtueel gebungeejumpt. Ik spuug ondertussen een halve mond erfelijk materiaal op mijn broek. Gelukkig blijft er nog net genoeg over voor in het buisje.

‘NU MOET JE TWEE DRUPPELS LENZENVLOEISTOF TOEVOEGEN EN ÉÉN DRUPPEL AFWASMIDDEL’, roept Loonen inmiddels. ‘VOORZICHTIG SCHUDDEN, DAN WORDT HET CELMEMBRAAN AFGEBROKEN EN KOMT HET DNA VRIJ!’

‘Het is een huis-tuin-en-keuken-methode’, aldus Van der Tuin. Voordeel: het vergroot de toegankelijkheid. Nadeel: de samples zijn vaak vervuild. ‘Eigenlijk mag je van tevoren niet eten of drinken, maar dat werkt hier natuurlijk niet. Sommige mensen willen nog snel een slok bier nemen voordat ze beginnen. Dan grijpen we in. Maar echt dronkenlappen heb ik nog niet gezien.’ Ik heb gelukkig alleen maar water op.

De onderzoekers willen ook van de proefpersonen weten of ze zelf denken dat ze het adventure gene hebben. ‘Een oudere man wist net zeker dat hij geen drager was’, zegt Gravesteijn lachend. ‘Toen ik vroeg of hij wel eens avontuurlijke dingen deed, kwam hij met een hele waslijst: parachute springen, bungeejumpen, met een jeep door de woestijn crossen. Hij ging maar door!’

KICKS VAN NIX (3) Kaapstad, augustus 1999. De zon komt net op als ik met mijn Duitse huisgenoot en surfmaatje Fabienne de zee in peddel. Alles is perfect: de strakblauwe lucht, het uitzicht op de Tafelberg, de volmaakte golven die aan de lopende band binnenrollen. En toch knaagt er iets. Een week geleden heeft een kennis ons foto’s laten zien van deze droomplek, die Bloubergstrand heet. En uit de prachtig blauwe oceaan stak toen onmiskenbaar een grijze vin. Terwijl ik zittend op mijn surfplank mijn benen in het water laat bungelen, vraag ik me af hoe eetbaar ik er vanaf onder uitzie. SPLASHHHHHHHHHH! Vlak naast me lijkt de zee te ontploffen. Van schrik val ik van mijn plank. Als ik weer bovenkom kijk ik recht in de ogen van een zeehond.

Lowlands, 21 augustus 2015. ‘Elke avond moeten we om zes uur eruit’, vertelt Van der Tuin. ‘Dan wordt de tent omgebouwd tot een soort gaybar.’ Op de plek van hun tijdelijke doe-het-zelf-lab krioelen straks drag queens, travo’s en… surprise act Vengaboys. Pas aan het eind van de middag bevestigt @VengaboyDonny de rondgonzende geruchten. ‘#Lowlands here we come!’ twittert hij. ‘Our #RockettoUranus zal vanavond neerstrijken in de #OhMegaTent.’

Zo gaat dat op een popfestival. Daar concurreren bands, dj’s, schrijvers, silent disco’s, bioscopen en biertenten voortdurend met elkaar. En ook de wetenschappers hebben voor hun plek moeten knokken, zegt Van der Tuin. ‘Van de 150 ingediende onderzoeksvoorstellen heeft Lowlands er tien uitgekozen.’

Die ratrace ervaart ze ook met haar promotieonderzoek naar de erfelijke aanleg voor zogeheten endocriene tumoren. ‘Dat zijn zeldzame tumoren in de schildklier, bijnieren en hersenen. In Nederland komen er jaarlijks minder dan tien patiënten bij, en mijn resultaten zullen niet binnen vijf jaar tot een nieuw medicijn leiden. Grote subsidievertrekkers haken dan af, die kijken voornamelijk naar de korte termijn en grote onderzoeksgroepen. Bij externe partijen als KWF Kankerbestrijding, waar ik ook een aanvraag heb lopen, wordt ongeveer één op de tien verzoeken toegewezen. Het voelt raar en weinig wetenschappelijk om mijn hand bij het publiek op te houden, maar misschien moet het. Want als er geen geld komt, dan ga ik niet promoveren en doet niemand iets voor deze groep patiënten.’

Mocht crowdfunding onvermijdelijk worden, dan hoopt ze te kunnen profiteren van de groeiende aandacht voor genetica, ‘ook onder jongeren’. Ze is in ieder geval heel tevreden over de opkomst, zegt ze, terwijl ze wordt geschaduwd door een cameraploeg van de Nationale Wetenschapsagenda. ‘Het loopt echt storm. Om twaalf uur stond hier al een enorme rij.’

Tijd voor de laatste stap. Studente Anna Pagan geeft me een fles ethanol aan. Ik moet een paar milliliter bij mijn erfelijke mengsel gieten. ‘DE DNA-MOLECULEN ZIJN DAARIN NIET OPLOSBAAR EN DUS ZICHTBAAR.’ Ik zie inderdaad witte vlokken samenklonteren. Met een spateltje moet ik die eruit zien te lepelen en overscheppen in een kleiner buisje. Pagan plakt daar een genummerde sticker op en zet mijn DNA in de koelkast. Ik ben nummer 54.

Dat was het dan. Het Grote Wachten kan beginnen.

KICKS VAN NIX (4) Oostburg, juni 1995. Exact een week geleden heb ik de ambulance gebeld toen een vriend die verkeerd op zijn skateboard landde zijn enkel brak. Nu lig ik zelf op het asfalt en zie mijn voet net zo scheef staan. Omdat ik geen enkele pijn voel, roep ik rustig naar mijn maten dat ik mijn been heb gebroken. Die denken dat ik een grap maak. En skaten gewoon door.

Onderzoeksgebouw Leids Universitair Medisch Centrum, 26 augustus. In de steriele LUMC-laboratoria zijn nergens drag queens te bekennen. Maar helaas is er ook nog geen uitslag, zegt Van der Tuin. ‘We hebben vierhonderd samples opgehaald en zeshonderd hangers uitgedeeld. Maar veel samples zijn vervuild, en in het zuiveren gaat veel tijd zitten. We hopen het deze week af te krijgen, maar ik kan niks beloven.’

Ze laat zien hoe dat gebeurt. ‘We voegen een magnetische vloeistof toe, die beads heet. Daar plakt het DNA aan vast, waarna we het met alcohol kunnen schoonspoelen. Daarna begint een PCR (polymerase chain reaction)-apparaat het gedeelte van het DNA waar het adventure gene ligt zo vaak mogelijk te verdubbelen. Na twee uur zijn dat er miljoenen geworden, en is de rest van het DNA – dus alle 20.000 andere erfelijke eigenschappen – ruis geworden. Om ze te meten laten we ze door een gel lopen waarin kleine gaatjes zijn gemaakt: de langere zijn groter en zakken dus minder gemakkelijk omlaag.’

Zou mijn variant zeven repeats hebben? Vooral de vragenlijst die ik op Lowlands heb ingevuld, doet me vermoeden van niet. Ik ben dan misschien niet vies van adrenaline, maar vind mezelf niet impulsief, vermijd de meeste ruzies en risico’s, en heb ook nog nooit (nee, echt niet!) harddrugs gebruikt. Bovendien ben ik gestopt met skaten (gebrek aan talent) en stagediven (te veel gedoe).

Op het formulier heb ik daarom uiteindelijk het vakje ‘nee’ aangevinkt.

En toch twijfel ik ook. Want waarom moet ik zo nodig off piste snowboarden terwijl ik weet dat het gevaar op lawines daar veel groter is? En waarom check ik driemaal daags golfhoogtes en spring ik bij code rood van het KNMI vol overgave in de zee, ook als het vriest?

En stel nu dat ik ‘het’ heb? Wat dan? Maakt DRD4-7R me dan tot een willoze waaghals?

Van der Tuin stelt me gerust. ‘Het gaat niet alleen om het gen. Zoals zo vaak in de genetica spelen veel meer factoren een rol. Neem sportiviteit: dat is weliswaar gedeeltelijk erfelijk bepaald, maar het hangt ook samen met je omgeving en de leeftijd waarop je met sporten bent begonnen.’

Overigens waren de andere proefkonijnen wel erg overtuigd van hun avontuurlijke aanleg, zegt ze. ‘De helft dacht het gen te hebben. Dat lijkt me aan de hoge kant.’

Leiden, 10 september 2015. Heb-ik-het-nou-of-heb-ik-het-niet? Na drie weken piekeren landt het verlossende mailtje in mijn inbox. Daar staat het, zwart op wit: ‘We hebben het "adventure gene" niet bij u aangetoond.’

En mijn mede-Lowlanders dan?

Van der Tuin: ‘Helaas was bij ongeveer de helft van de deelnemers de kwaliteit van het DNA onvoldoende voor een betrouwbare uitslag. We moeten eerst nagaan of dat een aselecte groep is en de overige resultaten dus wel een representatieve steekproef zijn.’ En hoe zit het met het DNA dat wel heel bleef? ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik daarin geen overweldigende meerderheid adventure genes zie. Maar dat hoeft dus nog niets te zeggen: wellicht zijn juist die DRD4-7R-varianten gevoeliger en gesneuveld tijdens het onderzoek. Dat gaan we de komende maanden uitzoeken.’

Wordt vervolgd dus. Eerst maar eens kijken of er nog golven staan.