Nieuws
Kamer keurt bursalen goed
Het experiment met studentpromovendi gaat door. De Tweede Kamer verwierp dinsdag de één na laatste strohalm van de tegenstanders. Een motie van Kamerleden Paul van Meenen (D66) en Jasper van Dijk (SP) om af te zien van het bursalenstelsel haalde onvoldoende stemmen.
Bart Braun
woensdag 10 juni 2015

Sommige universiteiten willen graag werken met promotiestudenten. Een gewone promovendus is een werknemer, met alle zekerheden en kosten die daarbij horen. Een promotiestudent is een student die een beurs krijgt. Deze zogeheten bursaal mag geen onderwijs geven, bouwt geen WW of pensioen op, en heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering.

De Rijksuniversiteit Groningen draaide al proef met promotiestudenten, en die kregen daar ook nog minder geld dan hun collega-promovendi. Of dat aan andere universiteiten ook zal gelden, is nog onduidelijk. Een motie van Van Meenen om beurspromovendi in elk geval even veel te betalen als baanpromovendi, werd in elk geval eveneens verworpen door de Tweede Kamer.

Voorstanders wijzen erop dat het zo makkelijker wordt een promotieplek te krijgen, en dat de Nederlandse arbeidsmarkt zo meer gepromoveerden krijgt. Tegenstanders klagen over rechtsongelijkheid en vrezen dat Nederlands goede wetenschappelijke prestaties zullen afbrokkelen. Ook vrezen zij een race to the bottom: als één universiteit met de bursalen aan de gang gaat, zal de rest moeten volgen om zoveel mogelijk promoties voor de laagste prijs te leveren.

Motie nummer drie, van Van Meenen en Groenlinkser Rik Grashoff, ging over de medezeggenschap. Als de universiteitsraden niet willen dat hun universiteit meedoet aan het experiment, krijgen ze dan vetorecht? Nee, oordeelde de Kamer.

Dat betekent niet dat die bursaalpromovendi nu overal opduiken. De laatste strohalm van de tegenstanders is namelijk dat universiteiten afzien van deelname aan het experiment. Meerdere universiteiten kondigden al aan niet mee te gaan doen.

In Leiden klinken wisselende geluiden: sommige instituten bij Geesteswetenschappen hebben interesse. Rechten vreest juist dat men de strijd om jong talent die de faculteit moet voeren met advocatenkantoren niet zal winnen als de arbeidsvoorwaarden slechter worden.

De universiteit als geheel houdt nog even de kaarten tegen de borst. ‘Het college van bestuur heeft nog geen besluit genomen over deelname aan het experiment’, zegt universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke. ‘Er zijn wel een aantal faculteiten geïnteresseerd in de promotiestudent. De gesprekken zijn nog in een verkennende fase, en ik kan dan ook niet zeggen om welke instituten het gaat.’

En krijgt de universiteitsraad nog iets te zeggen, ook al kregen ze geen vetorecht van de Kamer? ‘Het college wil de universiteitsraad ook zo vroeg mogelijk betrekken bij de besluitvorming’, aldus Van Overbeeke: ‘Het onderwerp ligt erg gevoelig.’