Columns & opinie
Clubje: 'Seksisme is nog lang niet opgelost'
woensdag 3 juni 2015
© David van Dam

Naomi Ellemers (hoogleraar sociale en organisatiepsychologie): ‘We zijn bottom-up begonnen. We kenden elkaar via het netwerk voor vrouwelijke hoogleraren in Leiden, en ontdekten dat we steeds dezelfde dingen meemaakten en hoorden over seksisme in de academische wereld.’

Ineke Sluiter (hoogleraar klassieke talen): ‘Het ergste voorbeeld? Toch wel de vrouw die een abortus ter overweging kreeg.’

Judi Mesman (hoogleraar pedagogiek): ‘Omdat we hier rondlopen, zitten er vaker Leidse gevallen tussen, maar de voorbeelden komen zeker niet alleen van deze universiteit.’

Ellemers: ‘We dachten: dit is eigenlijk te gek, je zou het moeten verzamelen. Dat is het zwartboek op onze site, www.athenasangels.nl, geworden.’

Sluiter: ‘De godin in het wapen van de Universiteit Leiden wordt meestal aangeduid als Minerva, maar Minerva’s Angels allitereert niet zo goed. En ik ben graeca, natuurlijk.’

Ellemers: ‘Waar we van schrokken, is dat de jonge generatie hetzelfde meemaakt als wij vroeger. We dachten dat wij zo’n beetje de eerste generatie waren die het hoogleraarschap combineert met een gezin. Dat wij de wegbereiders moesten zijn, maar dat daarna de mensen het wel zouden snappen.’

Sluiter: ‘Er bestaan al allerlei wetten en instanties om seksisme tegen te gaan, maar opgelost is het nog niet. We wilden iets activistisch doen, om meer lawaai te maken en de impact te vergroten. Dat is aardig gelukt: we worden platgebeld door de media.’

Mesman: ‘En de site trok nu al dertigduizend bezoekers.’

Ellemers: ‘Wat we vaak horen: “Officieel bestaan er allemaal regelingen, maar de leidinggevende maakte duidelijk dat het niet de bedoeling was dat ik er ook gebruik van ging maken.” Beleidsmakers denken dat alles is opgelost. Formeel is dat ook zo; op de werkvloer echter niet.’

Sluiter: ‘Iedereen heeft impliciete vooroordelen. Universiteiten zijn van goede wil, maar er gaat van alles mis. Dat wordt vaak niet openbaar gemaakt, want je zit als beginnende wetenschapper in een afhankelijkheidsrelatie. Van ons kan men in elk geval niet zeggen dat we dit doen omdat we zelf nergens komen.’

Ellemers: ‘We kunnen de academische wereld een spiegel volhouden. Laten zien wat er niet goed loopt, en dat er ook groepen zijn waar het wél gaat zoals het hoort. We kunnen ook achter de schermen bemiddelen: als iemand zich niet bij machte voelt om de leidinggevende aan te spreken, kunnen wij – zijn collega’s – dat wel doen.’

Sluiter: ‘Ik heb het idee dat dat zou helpen. Iemand wil ook niet dat er in de krant komt dat hij promovendi verbiedt zwanger te worden.’

Ellemers: ‘Er is Amerikaanse onderzoek dat suggereert dat er daar geen of juist omgekeerde discriminatie is bij het aannemen van vrouwen in de bèta-wetenschappen. Hoopgevend, al wijkt de methodologie wat af van wat gebruikelijk is. Uit de meeste onderzoeken blijkt dat een sollicitatiebrief slechter wordt beoordeeld als er een vrouwennaam op staat. Juist die eerste stap sloegen de Amerikanen over. Bovendien is bij veel vakgebieden het doorgroeien voor vrouwen moeilijker: in dienst nemen, betekent niet dat het probleem opgelost is.’

Mesman: ‘De aandacht voor Athena’s Angels is overweldigend. We hebben talloze mailtjes gehad, met alleen positieve reacties. Dat gaan we even laten bezinken. Volgende week komen we samen, en gaan we inventariseren hoeveel en wat voor soort reacties en vragen we hebben binnengekregen. Dan kunnen we bekijken hoe Athena’s Angels het beste kunnen worden ingezet.’

Door Bart Braun

(de vierde initiatiefnemer en hoogleraar ontwikkelingspsychologie Eveline Crone was deze week niet bereikbaar)