Achtergrond
Schiet ze af als wilde honden
Ze waren vast van plan de wereldrevolutie tot stand wilden brengen. Maar de Nederlandse volgelingen van de Russiche communist Leon Trotski waren te verdeeld. ‘Hun slogans pasten niet op de poster, en waren dus volstrekt onbegrijpelijk voor outsiders.’
Vincent Bongers
woensdag 3 juni 2015
Lenin spreekt de Russische troepen toe in Moskou. Rechts van hem staat Trotski. Deze foto zou later vooral beroemd worden omdat Stalin zijn vijand Trotski uit de foto’s weg liet poetsen.

‘Het trotskisme was een ernstige zaak’, schrijft de linkse activist en journalist Igor Cornelissen in zijn memoires. ‘Wij werden over de hele wereld bedreigd en achtervolgd.’ En over ernstige zaken, maak je geen grappen, ondervond schrijfster Lisette Lewin ook toen ze voor Cornelissen een brief in Amsterdam moest bezorgen. Die mocht absoluut niet in handen van de Binnenlandse Veiligheids Dienst vallen, legde Cornelissen uit op een ‘loodzware toon alsof het om de veertienjarige dochter van een gastarbeider ging, die nog nooit een tram had gezien’.

‘Op nummer 27 vind je de namen Roelofs, Schoen en Maliepaard op de linkerdeur. Dié deur moet je niet hebben. Je moet de rechterdeur hebben, de middelste bel waar géén naam bij staat. Op die bel, de middelste dus, druk je drie keer. De brief laat je nog in je tas. Als dan een kalende man van ongeveer vijftig jaar met een bril opendoet...’

‘...dan pak ik mijn revolver en schiet hem dood’, vulde Lisette geestig aan.

Cornelissen werd woedend: ‘Wij zijn godverdomme geen volleybalclub.’

De Leidse historicus Bart van der Steen publiceerde samen met Ron Blom, oud-lid van de trotskistische beweging en werkzaam bij het stadsarchief Amsterdam, een boek over Nederlanders die in de geest van Leon Trotski (1879-1940) de wereldrevolutie tot stand wilden brengen. De anekdote van Cornelissen over de paranoia rond het trotskisme staat er ook in.

‘Als Lenin in 1924 sterft, ligt het voor de hand dat Trotski zijn opvolger wordt’, vertelt Van der Steen over de ontwikkelingen in Rusland na de communistische revolutie in 1917. ‘Hij heeft charisma, kan goed schrijven en is een populair leider. Tijdens de Russische burgeroorlog stampt hij een groot leger uit de grond. Hij reist in een gepantserde trein vol wapens van front naar front. Maar aan boord bevindt zich ook een bibliotheek. Tijdens het uitvechten van de oorlog schrijft hij het boek Literatuur en Revolutie. Een filosoofkoning als leider, hoe awesome is dat? Maar hij komt niet aan de macht, want Stalin schuift hem aan de kant. Trotski wordt eerst verbannen en in 1940 in Mexico met een ijsbijl vermoord door Stalins geheime dienst.’

Toch leven zijn ideeën voort. Ook in Nederland is er een kleine groep fanatieke aanhangers. ‘Trotskisme is een afsplitsing van de wereldwijde communistische beweging. De kern is dat, ondanks de Stalinistische deformatie van het communisme, de arbeidersrevolutie nog steeds tot stand moet komen. Trotski verzet zich tegen het stalinistische idee dat de revolutie slechts in één land kan plaatsvinden. De revolutie is internationaal, permanent en mag niet verzanden in verstikkende bureaucratie.’

Het werd de trotskisten vanaf het begin moeilijk gemaakt. In de Spaanse Burgeroorlog vochten communisten uit alle windstreken tegen de Franco’s fascisten. De Britse schrijver George Orwell sloot zich aan bij de marxistische militie POUM en nam actief deel aan de strijd. De trotskisten moesten niet alleen duiken voor kogels van fascisten. Ook stalinisten vormden een groot gevaar. De Russische geheime dienst ‘arresteerde’ en vermoordde duizenden anti-stalinistische revolutionairen. ‘Trotski’s secretaris Erwin Wolf werd door de dienst vermoord. Een Duitse stalinist in de jaren dertig zei: “We moeten ze afschieten als wilde honden.” En dat gebeurde in Spanje letterlijk.’

Trotskisten wijten het gebrek aan succes aan de voortdurende tegenwerking. ‘Dat speelt zeker mee, maar elke radicale beweging ondervindt repressie. Als je sterk genoeg bent, overleef je dat. Maar ze spraken de taal van de arbeider niet. Hun slogans waren soms zo lang dat ze niet op de poster passen, en dus volstrekt onbegrijpelijk zijn voor outsiders. Het is een beweging van mensen die houden van papier en veel “mits-maar-en-dus-punten” hebben.’

Binnen trotskistische bewegingen zijn er steeds conflicten, splitsingen en scheuringen.

Van der Steen: ‘Over de basisstandpunten is weinig onenigheid, maar er is steeds discussie over de accenten. In de jaren ‘70 zie je dat bijvoorbeeld bij het debat over het werken in de industrie. Sommige studentleden vinden dat ze de beweging in de fabriek moeten opbouwen. Anderen zeggen: “Je kunt dit niet forceren, we zijn geen arbeiders.”’

Een ander splijtpunt: het oprichten van een eigen partij. Een deel is voorstander van ‘entrisme’: direct invloed uitoefenen op linkse partijen en organisaties zoals de PSP, PvdA en de vakbonden. De rest richt de Socialistische Arbeiderspartij (SAP) op en doet mee aan verkiezingen. Zonder succes.

‘Hoewel trotskistische partijen en bewegingen in Nederland elk nooit meer dan tweehonderd leden hebben, is hun invloed soms groter dan je verwacht.’ Degenen die er bijvoorbeeld voor kiezen om in fabrieken te gaan werken, voeren daar samen met andere linkse organisaties succesvol actie voor betere arbeidsvoorwaarden. Studenten die in 1968 in Parijs in opstand komen, pakken punten van trotskisten op. Het idee dat de revolutie internationaal moet zijn bijvoorbeeld. Het protest sloeg ook over op Nederland.’

In de jaren negentig komt er een nieuwe zeer succesvolle linkse partij op: de SP. De trotskisten staan aanvankelijk argwanend tegenover de troepen van Jan Marijnissen. ‘In 1994 lukt het de SP om in de Tweede Kamer te komen. SAP’ers zien dat met lede ogen aan, ze deden zelf ook mee aan de verkiezingen. Het lukt ze bij lange na niet om een zetel te halen. Ze vinden de SP maar populistisch, niet de real deal. Maar de SP groeit door en de SAP blijft klein. Later zie je dan ook wel (oud-)trotskisten opduiken in de SP.’

Ook nu waart de geest van Trotski nog rond. ‘Het communisme bestaat niet meer. Er is dus ook geen sprake meer van trotskisme als afsplitsing van die ideologie.’

Maar er zijn linkse organisaties die zich laten inspireren door Trotski.

‘De Internationale Socialisten bijvoorbeeld, de belangrijkste buitenparlementaire linkse speler in Nederland. Ze noemen zichzelf revolutionaire socialisten en beroepen zich niet alleen op Trotski, maar hun wortels liggen daar wel. De SAP bestaat nog steeds. Ze hebben in Amsterdam het International Institute for Research and Education, daar worden zomerscholen georganiseerd voor militanten uit de hele wereld. Het instituut is van oorsprong het internationale hoofdkwartier van de trotskistische beweging en dat is nog steeds zo.’

Uitgeverij Aspekt, 440 pgs, € 24,95

Concurrerende communisten

De door Stalin verbannen Trotski richt in 1938 in Genève de Vierde Internationale op. ‘Het idee van de Internationales is dat je arbeiders wereldwijd verenigt in één organisatie’, legt Bart van der Steen uit. ‘Dat gaat al terug tot Marx. Hij richt in 1864 de Eerste Internationale Arbeidersassociatie op. De Tweede Internationale komt voort uit de sociaal-democratische beweging, die de Eerste Wereldoorlog wil voorkomen door met arbeiders een front te vormen en te zeggen: “We doen het niet.”’ Tevergeefs.

Als Lenin de macht grijpt, roept hij de Derde Internationale uit. De Russische communistische partij gaat leiding geven aan de proletarische revolutie. Na de dood van Lenin, wordt Stalin de allesbepalende

figuur.

‘Als tegenreactie sticht Trotski in 1938 de Vierde Internationale. De sociaal-democraten zijn volgens hem reformistisch, zwak en laf. De stalinisten vindt hij dictatoriale machtswellustelingen.

De Vierde Internationale is een nieuw begin. In de oprichtingsverklaring schrijft Trotski dat het proletariaat ‘een banier waar geen smet op rust’ wordt aangereikt. Maar de Vierde Internationale was natuurlijk niet alleen Friede, Freude, Eierkuche. Er was genoeg mis.’

‘Ik ben zelf geen trotskist’, zegt Van der Steen. ‘Maar het humane alternatief van Trotski voor het stalinisme heeft me wel altijd aangetrokken. Ik sloot me aan bij de SP en ben nog steeds lid van deze partij, maar ik ben niet meer erg actief.’