Achtergrond
Koop! En verbeter de wereld
Hoe hip eerlijke producten ook zijn, het groene denken vormt tegelijkertijd een façade, betoogt antropoloog Bart Barendregt. ‘Het idee dat je aan een betere wereld kunt bijdragen met je portemonnee of een muisklik is elitair en simplistisch.’ ‘Groene consumptie gaat uit van het idee dat je kunt bijdragen aan een betere wereld door geld uit te geven aan "juiste" dingen. Je installeert bijvoorbeeld een app waarmee je controleert of er geen bloed aan je fles wijn kleeft. Je koopt "goed goud", een verantwoorde chocoladereep of cosmetica op basis van enkel natuurlijke ingrediënten.’
Petra Meijer
woensdag 3 juni 2015
‘Je moet je concentreren en voorkomen dat je gedachten overal heen gaan’, zegt studente en yogafanaat Roos van Elteren. ‘Dat vind ik een mooi symbool voor andere dingen in het leven: je valt snel om als je aan te veel dingen denkt.’ © Taco van der Eb

Bart Barendregt is universitair hoofddocent culturele antropologie. Samen met oud-collega en huidige UvA-antropoloog Rivke Jaffe stelde hij een boek samen over de opkomst van grootgroenverbruikers: Green consumption. The Global Rise of Eco-Chic. ‘Het begrip "eco-chic" komt oorspronkelijk uit de mode. Toen vond ik het ook al een spannende tegenstelling. Nu slaat het ook op innerlijke schoonheid, lokaal en biologisch eten, duurzaamheid, authenticiteit en spiritualiteit.’

Ethisch consumeren is niet nieuw. ‘Ik werkte vroeger in een ecologische winkel waar we al rechtvaardige cacao verkochten. Het verschil is er toen een klein groepje geitenwollensokkentypes kwam, terwijl ecologisch nu hip is. Sterren verbinden zich aan ethische initiatieven en op tv zien we hoe Jamie Oliver voor lokale, eerlijke producten kiest. Op zich een goede zaak, maar dat komt natuurlijk met een prijskaartje. De "chic" in eco-chic ontstaat door een spanningsveld tussen hip en bereikbaar. Als het voor iedereen bereikbaar is, dan is het niet meer hip. De hipheid maakt het ook makkelijk om er een slaatje uit te slaan. Neem Albert Heijn: als je 250 biologische producten lanceert, maar ze een paar maanden later weer uit de schappen haalt, dan ben je niet meer geloofwaardig.’

En hoewel hij denkt dat groene consumptie in sommige gevallen wel degelijk een verschil kan maken, is het moeilijk om er niet cynisch over te zijn. ‘Het hele idee dat je de wereld kunt verbeteren met je portemonnee of een klik met je muis is elitair en simplistisch. Bovendien legt het de verantwoordelijkheid voornamelijk bij huismoeders, die in veel gevallen de boodschappen doen. Zij moeten het probleem maar oplossen en de juiste keuzes maken.’

Die keuze is bovendien uit luxe geboren. ‘Ik heb jaren in een kraakpand gewoond met allemaal andere blanke kids die vegetariër waren. Als je vervolgens op antropologisch veldonderzoek gaat en een gastgezin hun schaarse vlees met je deelt, besef je pas dat je dat uit luxe kon doen.’

Het groene denken is tegelijkertijd een groene façade, betoogt Barendregt. ‘Quinoa is nu hip, maar wie het al langer produceerde werd de markt uit geprezen. Of neem het Indonesische gerecht nasi kampung, dat wordt gemaakt met de kliekjes van de dag ervoor. Op een gegeven moment gingen de duurdere restaurants in Java het serveren. Westerse mensen konden er niet over uit hoe heerlijk simpel dat gerecht was. Maar dat was zo, omdat de mensen gewoon niets anders hadden. Zo ontstonden er ook steeds meer slow food-restaurants, veelal gerund door buitenlandse koks. En ik weet zeker dat we de komende jaren een grote opkomst zullen zien van green islam, waarbij over alles een halal-sausje wordt gegoten: halal organic food en halal spa’s.’

De westerse hype leidde ook tot een herontdekking van tradities in Azië, die daar juist weer als antidote op de Westerse globalisering worden gepresenteerd. ‘Er kwam nieuwe waardering voor natuurlijke cosmetica en lokale ingrediënten: allen verpakt in hetzelfde bruine papier met dezelfde Victoriaanse letters.’ Barendregt deed zelf onderzoek naar de spacultuur in Azië. ‘Een tijdloze oase waar een Oosterse vrouw tijdens een massage heerlijk de tijd voor de westerse toeriste neemt. Ondertussen kijkt ze op de klok omdat ze haar vier kinderen nog uit school moet halen en hoopt ze door haar persoonlijke benadering op ietwat fooi boven op haar schamele inkomen.’

‘Groen consumeren is natuurlijk niet reactionair. Soms vragen studenten mij wel eens: is consuminderen niet beter dan groen consumeren? Ik heb zelf ook lang gedacht dat consumptie niet de oplossing was. Maar ik kom er wel een beetje van terug. Het is een eerste ingang en dat is al grote winst. Neem mobiele telefoons, die nauwelijks worden gerecycled. Als je groene, biodegradable telefoons hip kunt maken, dan kun je de wereld wel degelijk echt verbeteren. Ook op het gebied van papierloze kantoren en technologie valt er nog veel te winnen. Bovendien hoeft ecologisch consumeren niet per se chic te zijn. Koop je eieren of stukje kip eens lokaal. En kies volwaardige producten in plaats van processed foods.’

Of hij zelf ook gevoelig is voor de aantrekkingskracht van groene consumptie? ‘Tuurlijk. Als de woorden "eerlijk en rechtvaardig" gebruikt worden, heb je me’, geeft de antropoloog toe. Hij grijpt lachend naar zijn buik. ‘En ik ben een foodie. Ik ga regelmatig naar de boerenmarkt in Loosduinen. Daar koop je zes kwartels in een bakje. ’s Avonds is er bingo, met als prijs een leverworst. Het is een stuk menselijker.’

Mare sprak drie studenten die vinden dat bewust leven niet zweverig of geigenwollensokkenachtig hoeft te zijn. Zie hier.