Columns & opinie
Column: Nooit meer loslaten
woensdag 3 juni 2015

Blijf zo lang mogelijk plakken in je studentenhuis, klamp je vast aan de DUWO en laat nooit meer los. Doe je dat niet, dan kom je terecht in de hel van de liberale huizenmarkt waar Satan met zijn scepter over zijn leger van huisjesmelkers zwaait.

Ik hoor je denken: welk geestelijk gezond persoon huurt er dan vanaf haar twintigste een particuliere woning terwijl je makkelijk met je studentenreet in een DUWO-huis had kunnen wonen? Nou, daar gaat dus zo’n anekdote die het altijd goed doet op feestjes aan vooraf.

In een niet zo ver verleden noemde ik het enige gemengde huis dat de Tent rijk is mijn thuis. En daar was het ten strengste verboden om meer dan vriendschappelijke gedachtes te hebben over je huisgenoten, laat staan er een fysieke relatie mee hebben. De regel was ontstaan uit niks dan goede bedoelingen, maar dit archaïsche gebod lapte ik na iets meer dan een jaar zonder blikken of blozen aan mijn laars. Je weet hoe het werkt met dingen die niet mogen; die doe je lekker toch.

Dus tegen alle regels in, werd ik in mijn tweede jaar verliefd, deed alle dingen die volgens de huismores verboden waren, en wist dit bovendien geruime tijd onder de radar te houden. Ik hou mezelf graag voor dat we ontzettend goede ninja’s waren. De waarheid is dat elke huisgenoot het wist, maar het beter achtte voor het gezamenlijke spaarvarkentje om ons in ieder geval nog tot de vakantie te houden.

In de zomer voor het uitblazen van mijn 21 kaarsjes werd ons door een kamer vol zelf scheve schaats rijdende huisgenoten vriendelijk doch dringend verzocht om elders een onderkomen te zoeken.

Aangezien hospiteren het kutste is dat op deze aardkloot bestaat, was de keuze voor samenwonen snel gemaakt. En dus woon ik sindsdien lekker burgerlijk in een appartementje dat uiteraard te veel kost voor te weinig oppervlakte met een al even schappelijke beheerder die maandelijks een dik bedrag uit je zakken klopt voor zijn ‘diensten’. Het beantwoorden van klachten duurt gemiddeld vijf weken. Pas dan volgen er berichtjes als: ‘We gaan ernaar kijken.’

Intussen heb je al twee keer de zondvloed mogen meemaken door krakkemikkige pijpleidingen bij je bovenburen, staan de vochtvlekken op de muren en kijk je angstvallig omhoog als je onder die ene scheur in het plafond heen loopt.

Tot overmaat van ramp trekt er vervolgens een gezin in op de 45 vierkante meter boven je. Kind noch vrouw doen aan voeten optillen, maar hen er op aanspreken behoort niet tot de opties omdat mevrouw geen voor jou bekende taal spreekt. Bovendien mag ze de deur niet opendoen als manlief niet thuis is. Meneer kan het overigens ook geen zier schelen. Naakt de zonnedans in je woonkamer doen kan je ook vergeten, want soms staat er ineens zonder aankondiging een klusjesman op een steiger je raamkozijn te schilderen. Dat doen ze dan weer wel.

Waar de DUWO al tien keer op je stoep had gestaan, laat mijn huurbaas nog steeds op zich wachten. Met een bezem tegen het plafond in morsecode de boodschap proberen over te brengen wordt beantwoord met een avond meubilairtrillend voetgeroffel. De scheur wordt intussen steeds maar groter.

Esha Metiary

is masterstudent Journalistiek en Nieuwe Media