Wetenschap
Sobibór ontbloot
De Leidse archeoloog Ivar Schute vond de funderingen van de gaskamers van Sobibór, het concentratiekamp waarvan de nazi’s alle sporen wilden uitwissen. ‘Het was een soort lopende band. Mensen werden naakt de Himmelfahrtstrasse ingejaagd.’
Vincent Bongers
donderdag 30 april 2015
Zo’n tweehonderdduizend mensen, voornamelijk Joden, gingen Sobibór binnen. Slechts vijftig van hen zouden het overleven.

‘Ik sprak Philip Bialowitz op de fundering van de gaskamers van Sobibór’, zegt Ivar Schute (48). ‘Bialowitz kwam als dertienjarige in het kamp terecht en heeft het als een van de weinigen overleefd. Als Joodse jongen woonde hij in het getto van het Poolse stadje Izbica. Zijn verhaal is ongelooflijk, hij heeft zeker twintig keer de dood in de ogen gekeken.’ Zo stond Bialowitz op de begraafplaats van Izbica voor een vuurpeloton. ‘Hij is toen ontsnapt aan zijn eigen executie, door zich op de grond te laten vallen terwijl hij niet geraakt was.’

Schute studeerde archeologie in Leiden en doet als enige Nederlander graafonderzoek in concentratie- en vernietigingskampen. Eind vorig jaar legde hij de fundering van de gaskamers van het vernietigingskamp bloot. De ontdekking was wereldnieuws. De Duitse televisiezender ARD arrangeerde een ontmoeting tussen de overlevende en de archeoloog.

‘Het was een bizarre bijeenkomst. Een deel van zijn familie was precies op de plek waar we stonden omgekomen. Bialowitz scheerde vrouwen kaal voordat ze de gaskamer in gingen. Maar zelf zag hij de moordplek nooit. Want dat gebouw zien, betekende de dood. Op zo’n moment kun je niet zoveel met woorden. Voor hem was het extreem emotioneel, maar tegelijkertijd was hij heel blij dat de gaskamers nu te zien zijn. Zo wordt het leed enigszins tastbaar voor een nieuwe generatie.’

Schute, die bij de Leidse vestiging van archeologieadviesbureau RAAP werkt, pakt de plattegrond van het kamp erbij. ‘Het was een soort lopende band.’ Hij wijst de spoorbaan aan. ‘Daar kwamen de transporten binnen.’ Zijn pen schuift iets naar rechts. ‘Hier werden alle spullen ingenomen. Vervolgens werden de mensen naakt de Himmelfahrtstrasse ingejaagd. Dit zijn de gaskamers, daar werden ze vermoord.

Hangertje met Davidsster, uit het kamp voor de Joodse dwangarbeiders.

‘Het Joodse Sondernkommando, dat waren dwangarbeiders, zorgde voor de verwerking van de lijken.’ De pen blijft rusten bij een terrein dat ongeveer zo groot is als een voetbalveld. ‘Daar werden de lichamen verbrand en in massagraven gedumpt.’

Hij toont ook een afbeelding van de fundamenten van de acht gaskamers. ‘Hierachter is nog een ruimte. Daar stonden de machines die voor de koolmonoxide zorgden.’ De slachtoffers werden gedood met de uitlaatgassen en niet met het gifgas Zyklon B. ‘De lichamen werden naar buiten gebracht, waar de gouden vullingen uit de monden werden gehaald. Volgens getuigen werden die in volle emmers door het kamp gedragen. We vinden ze nog - samen met gebroken tanden en kiezen, omdat het verwijderen snel en met het nodige geweld gepaard ging.’

Sobibór was net als Belzec en Treblinka een zogeheten Aktion Reinhard-kamp. ‘Ze verschillen van andere kampen omdat deze drie puur waren ingericht voor vernietiging. Je kwam hier alleen om vermoord te worden. In anderhalf jaar tijd werden in deze kampen 1,7 miljoen mensen gedood, voornamelijk Joden, meestal op de dag van aankomst.

‘De beelden die iedereen kent van concentratiekampen, zijn gemaakt in Auschwitz of Bergen-Belsen. Er viel niets te filmen in Sobibór. De nazi’s hebben gepoogd alle sporen uit te wissen.’

Gouden vullingen en trouwringen, uit een waterput in Sobibór. De voorwerpen waren van Joodse dwangarbeiders, die ze waarschijnlijk weg gooiden om te voorkomen dat de Nazi’s ze zouden krijgen.

De archeologen hadden al een vrij duidelijk idee waar de gaskamers lagen. ‘En we vonden inderdaad de fundering. Ik stond er bovenop toen de eerste resten werden ontdekt. Ik ken elke baksteen van deze gaskamers uit mijn hoofd.’ De oorlog heeft ook zijn familie getekend, zegt hij. ‘Mijn moeder is zwaar getraumatiseerd geraakt door het bombardement op Venlo.’ De Amerikanen bombardeerden in oktober 1944 de bruggen over de Maas, waarbij veel bommen in de stad landden. Er vielen minstens veertig doden. ‘Mijn opa zat in het verzet, is opgepakt en afgevoerd, maar wist ook weer te ontsnappen.’ Maar de echte reden waarom hij dit werk doet: ‘Als jongen vond ik de Holocaust het moeilijkste verhaal. Ik wilde weten wat er toen is gebeurd.’ Inmiddels staat hij bekend als de ‘Holocaustarcheoloog’. ‘Het bepaalt al jaren mijn leven. Iedereen vraagt er naar. Het is met mij verweven geraakt.’

Het was echter helemaal niet vanzelfsprekend. ‘Pas rond 2008 kwam het besef dat archeologen kunnen bijdragen aan het in kaart brengen van een al veel beschreven periode als de Tweede Wereldoorlog. In 2009 speelde de herinrichting van Kamp Westerbork. We zijn daar toen gaan graven op de vuilstort. In nog geen twaalf vierkante meter troffen we 20.000 voorwerpen aan: schoenen, kunstgebitten, bestek, speelgoed. Die voorwerpen hebben een waanzinnige zeggingskracht. Je komt juwelen tegen met monogrammen. Maar ook gewone dingen maken een enorme indruk. Emotioneel kun je de enorme hoeveelheid slachtoffers niet plaatsen. Deze voorwerpen vormen een intermediair tussen jou en iets wat eigenlijk onbegrijpelijk is.’

Veel materiaal dat in Sobibór is gevonden komt uit Nederland. ‘Westerbork was uiteraard een doorvoerkamp. Toch geeft het een heel vreemd gevoel dat er in Poolse kampen Nederlandse spullen uit de grond komen. Je hebt maar te verwerken wat je aantreft. Accepteer dat je dingen doet en ziet, die je nooit meer kwijt zult raken.’

Brilletje, gevonden bij het perron waar de treinen met gevangenen aankwamen.

En ook het feit dat er vier landen meewerken aan het project maakt het niet altijd makkelijk. ‘Nederland, Slowakije, Israël en Polen hebben elk hun eigen ideeën. Sommige dingen kunnen ook niet vanwege de Halacha. Dat zijnJoodse wetten die onder andere voorschrijven hoe je moet omgaan met massagraven. Die mogen op geen enkele manier verstoord worden. Maar Sobibór is een van de grootste massagraven ter wereld. Hoe moet je iets onderzoeken als je niet weet waar het is? De Halacha naast je neerleggen, betekent een bestuurlijke en politieke oorlog. We werken alleen met autorisatie van de Opperrabbijn van Polen. We bepalen aan de hand van geofysische metingen waar de graven zijn en werken daar dan omheen. Dat is niet eenvoudig. Heel het kamp is één groot knekelhuis.’

Op 14 oktober 1943 was er een opstand in het kamp waarbij driehonderd gevangenen, onder wie Bialowitz wisten te ontsnappen. ‘De nazi’s hebben het kamp toen laten afbreken door Joodse dwangarbeiders. Die zijn ook weer vermoord en op hun resten stuit je tijdens het werk. Voor die situatie is een protocol afgesproken met de Opperrabbijn.’

Je raakt op een bepaalde manier gewend aan het werk, aldus Schute. ‘Maar het is natuurlijk niet normaal. Ik was onlangs met een camerateam van het KRO-programma De Reünie in Sobibór. Dat zijn zeer geroutineerde tv-mensen, maar die routine waren ze nu even kwijt. Op die momenten realiseer ik mij maar al te goed op welke plek ik ben.’

De aandacht voor oorlogsarcheologie groeit, stelt Schute. ‘Er komen Leidse studenten naar mij toe die er op willen afstuderen.’ In Nederland is er ook nog veel werk te doen. ‘Er liggen ongeveer veertig kampen waar Joden te werk waren gesteld. Werkkamp Diever in de buurt van Westerbork bijvoorbeeld. Of het Kamp De Beetse in het Groningse Westerwolde, waar nog een gebouw van overeind staat. Dat zijn vaak terreinen waar mensen niets van af weten. En die heel eenvoudig volledig kunnen verdwijnen. We moeten goed bekijken wat we met die terreinen willen doen. Het zijn belangrijke hoofdstukken in het verhaal van de Holocaust.’