Achtergrond
'Ho ho, meneer de moefti!'
De grootmoefti van Egypte, Shawqi Allam, was maandag te gast bij de Leidse UB, waar hij handschriften bekeek. Een week eerder verbrandden plaatselijke overheidsfunctionarissen in zijn eigen land boeken uit een schoolbibliotheek.
Marleen van Wesel
donderdag 23 april 2015
© Marc de Haan

Het is een van de vele kanttekeningen die journaliste Rena Netjes opsomt bij het bezoek van de hoogste Egyptische islamitische wetsgeleerde. ‘Het Egyptische regime is duidelijk bezig met een lobby naar het westen’, zegt ze. ‘Ze zoeken hier steun voor hun beleid. Daar moeten we niet met open ogen intrappen. Onder president Al-Sisi zijn tot nu toe minstens 2500 mensen gedood.’

De grootmoefti is verbonden aan de Al-Azhar-universiteit in Caïro. ‘Een groot wetenschappelijk instituut’, verduidelijkt hoogleraar Arabisch Petra Sijpesteijn, van het Leiden University Centre for the studie of Islam and Society (LUCIS), dat de ontmoeting organiseerde. ‘Maar we sluiten onze ogen niet voor zijn politieke functie.’

Dat is onder meer het adviseren van Al-Sisi’s regering. Een specifieke taak is het goedkeuren van doodstraffen. ‘Nog heel recent zijn zes mannen ter dood veroordeeld’, vertelt Netjes. ‘Zij staan op het punt om geëxecuteerd te worden. Volgens een rapport van Human Rights Watch waren drie van hen niet eens op de plaats delict aanwezig.’ Zij zaten op dat moment in de gevangenis. ‘Maar tegen zo’n uitspraak van een militaire rechtbank kun je niet in hoger beroep. Je wordt beschuldigd, er is geen mogelijkheid om jezelf te verdedigen, en dat is het.’

Netjes spreekt uit ervaring. Tot vorig jaar was ze correspondent in Egypte, maar ze verliet het land toen ze met andere journalisten op een lijst van terreurverdachten was geplaatst. Terug kan ze niet meer, omdat ze tot tien jaar cel veroordeeld is.

Toen het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Egyptische ambassade de universiteit benaderden voor een tussenstop tijdens Allams bezoek aan Nederland, is er goed nagedacht, legt Sijpesteijn uit. ‘Juist de universiteit moet mensen kritisch naar bronnen en individuen laten kijken. Maar we hebben bewust niet gekozen voor een directe, straight forward-manier, zoals een openbare lezing. We wilden het initiatief meer aan onze kant houden, en hem de veelheid aan islamstudies in Leiden laten zien: ook onderzoeksonderwerpen die gevoelig liggen, zoals sjiitische Perzische cultuur en de vraag of de sharia aan de basis van de Egyptische grondwet moet liggen.’

Zulke afwegingen over doelen, sprekers en publiek, moeten vaker gemaakt worden. Sijpesteijn: ‘Onlangs hebben we activiteiten georganiseerd met een Saoedische oliemaatschappij. Wij bepalen de bandbreedte. Helemaal afschermen kan ook, maar ik geef de voorkeur aan open en bloot, met wat uitleg erbij.’

‘Het zou vreemd zijn personen te weren die over bepaalde zaken anders denken dan wij’, vult geesteswetenschappendecaan Wim van den Doel aan, die maandag ook gastheer was. ‘Dus: ook al is Nederland tegen de doodstraf, een lid van het Amerikaanse Hooggerechtshof die voorstander van die straf is, zal nog steeds welkom zijn, maar vooral voor een academische bijeenkomst.’

Dat laatste is een belangrijke afweging. Laatst stak de Vrije Universiteit van Amsterdam een stokje voor een lezing van een ontkenner van de Armeense genocide, gepland op de herdenkingsdag. Zo’n lezing zou volgens Van den Doel ook ‘politiek bedrijven’ zijn. Maar een juridische discussie daarover zou volgens hem juist wel op de universiteit passen.

‘Het is aan de universiteiten of ze omstreden figuren uitnodigen’, zegt Netjes. ‘Maar ik wil graag weten: zijn er kritische vragen gesteld? In de berichtgeving lijkt het vooral een vriendelijke rondleiding. Handschriften bestuderen is heel leuk, maar er staan mensenrechtenschendingen tussen hen en ons. Met zo’n tour reizen normaliter veel Egyptische journalisten mee. Reken maar dat mensen die daar vastzitten en hierover lezen, daar zo over denken.’

Volgens Sijpesteijn stond er wel een kritische discussie op het door de ambassade goedgekeurde programma, maar die kwam er uiteindelijk niet van. ‘Bij zijn bezoek sprak de grootmoefti enkele woorden en toen verdween hij weer. Ik heb toen niet gezegd: “Ho ho meneer de moefti, er zijn nog wat kritische vragen.”’

Waarom hij zo snel vertrok, weet ze niet. Bij een bezoek aan Den Haag, eerder die maandag, zou hij zijn aangevallen. Bij de Haagse politie is daarvan geen melding bekend. ‘Daardoor was in Leiden de politieaanwezigheid verdriedubbeld’, weet Sijpesteijn. ‘Misschien speelde dat mee, al zat hij er ontspannen bij.’