Columns & opinie
Column: Less democratization, meer democratisering
woensdag 15 april 2015

De hippies die in de jaren zestig het Maagdenhuis bezetten, spraken vast een aardig mondje Engels: heavy stuff, yeah, make peace not war. Maar wanneer ze een teach in organiseerden of een spandoek beschilderden in het bezette Maagdenhuis, gebeurde dat in het Nederlands.

Dat is een groot verschil met 2015. Het Engels was de taal waarin Ewald Engelen de Maagdenhuisbezetters toesprak en de taal van de Amsterdamse manifesten op het internet. Het is ook de taal van het artikel van Thomas Fossen, Cissie Fu, en Nicholas Vrousalis in de vorige Mare.

Het lijkt me geen onbelangrijk verschil. Niet alleen hebben de Amsterdamse demonstranten contacten met tegenhangers in allerlei andere landen – veel protesterende studenten en docenten komen ook van elders. We hebben de kritische blik van de buitenstaander nodig om de vermolmde plekken te zien.

Maar hebben ze daarmee ook gelijk? In hun artikel pleiten Fossen, Fu en Vrousalis voor meer democratie op de Nederlandse universiteiten. Het probleem is volgens hen dat iedereen alleen verantwoording verschuldigd is aan de managers boven hem in de hiërarchie, en niet aan degenen die lager staan. De werkvloer wordt daardoor niet serieus gehoord. De oplossing is volgens Fossen, Fu en Vrousalis dat de rector magnificus en het college van bestuur voortaan gekozen worden en dat de universiteitsraad verregaande bevoegdheden krijgt. De richting van de verantwoordingsplicht moet worden omgedraaid: niet omhoog, maar omlaag.

Om te laten zien hoe ernstig de situatie is, vergelijken de schrijvers de huidige situatie met die in Frankrijk voor 1795. Die vergelijking is veelbetekenend. Dat je een natiestaat maar beter democratisch kunt inrichten, daarover hoef je hopelijk niet lang te discussiëren. De vraag is echter of je een universiteit wel kunt vergelijken met een land. Wie horen dan tot de inwoners? Wie mag er meestemmen over de nieuwe rector? Vast niet alleen de hoogleraren. Wie wel? De postdoc op een NWO-project? De Catalaanse masterstudent die een jaar rondloopt? De mannen die hier onder mijn raam een muurtje voegen?

Waar je de grens ook trekt, de vraag blijft waarom uitgerekend die mensen zeggenschap zouden moeten hebben over de universiteit. Is dat immers niet een publieke instelling, in bezit van veel meer mensen dan degenen die hier toevallig werken of studeren? Hoort een universiteit in een democratische samenleving niet eerder toe aan degenen die haar beheren dan aan degenen die er werken?

Het model dat Fossen, Fu en Vrousalis van de universiteit schetsen is erg naar binnen gekeerd. De verantwoording loopt alleen van boven naar beneden of omgekeerd, maar altijd binnen de organisatie. De universiteit is een staat binnen de staat in hun analyse. De strijd rond het Maagdenhuis wekt hetzelfde gevoel: er vechten twee partijen die meer met elkaar bezig zijn dan met de buitenwereld.

De taalkeuze van de protesten is daar symbolisch voor: wij discussiëren in het Engels terwijl op straat een andere taal gesproken wordt. Natuurlijk is er niets tegen een kritische analyse van de huidige machtstructuur, en valt daar van alles te verbeteren. Maar het college van bestuur moet ook met de samenleving kunnen praten; en daarom ook Nederlands moeten kunnen spreken.

Marc van Oostendorp

Is hoogleraar fonologische microvariatie