Achtergrond
Wegkwijnende talen
Ze trekken soms nauwelijks studenten, maar opheffen of samenvoegen leidt tot protesten. Hoe moet het verder met de kleine talen? ‘Bij Roemeens zit anderhalve paardenkop en een docent.’
woensdag 11 februari 2015

Oproer in Amsterdam. Uit een zogeheten ‘houtskoolschets’ met de toekomstplannen van de faculteit geesteswetenschappen blijkt dat de universiteit acht talenstudies wil opheffen. Arabisch, Hebreeuws, Italiaans, Nieuw-Grieks, Pools, Scandinavisch, Servisch-Kroatisch en Tsjechisch moeten als zelfstandige studies het veld ruimen. Er verdwijnen 98 voltijdsbanen. Studenten zijn woedend.

‘We kampen eigenlijk al twintig jaar met teruglopende studentenaantallen’, zegt UvA-decaan Frank van Vree. ‘We hielden de studies overeind door het geld van grote opleidingen over te hevelen, maar daar zit een grens aan.’ Hij benadrukt dat de talenstudies waarschijnlijk als zelfstandige opleidingen verdwijnen, maar dat ze nog wel als regiostudies en minoren te volgen zijn. Er komen ook twee taalminoren bij: Turks en Portugees.

De discussie over de toekomst van kleine talen en unica – studies die je maar op een plek kunt volgen – woedt aan alle universiteiten. Hoe hou je opleidingen in de lucht als ze nauwelijks studenten trekken? En hoe erg is het als er studies verdwijnen?

‘Dat we straks in Amsterdam geen volwaardige opleiding Arabisch meer hebben is absurd’, zegt de Amsterdamse filosofiestudent Tivadar Vervoort, die met de actiegroep Humanities Rally tegen de plannen protesteert. ‘In plaats van 180 studiepunten, zijn er nog maar 24 of 30 studiepunten beschikbaar. Opleidingshoofden geven nu al aan dat het moeilijk is om studenten in zo’n beperkte tijd Russisch te leren. En de minoren moeten breed toegankelijk zijn, dus het niveau daalt. Dit leidt tot een enorm gebrek aan verdieping.’

‘Minder verdieping in wat?’ reageert Van Vree. ‘Tegenstanders tonen weinig besef van realiteit. Bij Tsjechisch hebben we in het derde jaar bijvoorbeeld nul studenten. We moeten er een nieuwe impuls aan geven. Dit is geen sterfhuisconstructie. Er zijn meer manieren om een opleiding in te richten. Leiden laat bijvoorbeeld zien dat het anders kan.’

Leiden schuwt de brede bachelors inderdaad niet. Egyptologie en Assyriologie zijn er ingebed in de brede bachelor Oude culturen van de mediterrane wereld. En ook godgeleerdheid en Hebreeuwse en Joodse studies zijn sinds dit collegejaar geen zelfstandige opleidingen meer. ‘Het zijn geen kleine eilandjes meer’, zegt decaan Wim van den Doel. ‘We moeten de unica een robuuste omgeving geven. Dat kan betekenen dat ze stoppen als zelfstandige opleidingen. De universiteit is geen museum. We gaan een opleiding niet behouden omdat die er altijd geweest is. Kleine talen en brede bachelors hoeven elkaar niet uit te sluiten. Iemand kan hier écht Koreaans komen studeren, maar dat kan ook via International Studies.’

Er zijn namelijk volgens Van den Doel grofweg ook twee typen studenten: ‘Twintig jaar geleden ging je een klassieke taalstudie doen en verder niets. Nu komen er telkens brede bachelors en university colleges bij, waarbij je gaandeweg keuzes maakt. Het type student dat écht een specifieke taal wil studeren, bestaat ook nog. Wie als faculteit niet beide groepen wil bedienen, heeft een probleem.’

Plannen om ook Frans, Italiaans en Duits vanaf dit collegejaar samen te voegen tot één brede bachelor, stuitten in de zomer van 2012 echter niet alleen op protest, maar ook op weerstand uit Den Haag: de doelmatigheidsregel hoger onderwijs van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra. Van den Doel: ‘Hij zei: gij zult geen nieuwe opleidingen maken. Dat was de reden dat de hele operatie verviel. Maar ik denk dat we de mogelijkheid terecht onderzochten.’ In diezelfde zomer startte geesteswetenschappen wel met de brede bachelor International studies, in Den Haag, die direct ruim 350 extra eerstejaarsstudenten naar de faculteit trok. Wat opviel: andere geesteswetenschappenopleidingen werden niet gekannibaliseerd door het succesnummer. Van den Doel: ‘We denken echt dat we een nieuwe doelgroep hebben aangeboord.’

Ondertussen zoeken ook zusterfaculteiten naar een oplossing. Utrecht koos er net als Leiden voor om beide modellen aan te bieden, maar de opleiding Portugees sneuvelde. De Rijksuniversiteit Groningen voerde twee jaar geleden een model in dat lijkt op de Amsterdamse plannen. ‘De studies zijn ondergebracht in de brede bachelor Europese talen en culturen, waarbij studenten een gezamenlijk programma volgen en zich daarnaast in een voorkeurstaal specialiseren’, zegt letterendecaan Gerry Wakker.

Volgens haar zijn studenten enthousiast, maar is het voor de staf een moeilijk proces. Bovendien zit de faculteit nog steeds in de rode cijfers. “Letteren staat op instorten”, kopte de digitale universiteitskrant UK nog geen twee maanden geleden. Maar volgens Wakker is de brede bachelor op de langere termijn wel degelijk een financiële oplossing. ‘Het is een ingecalculeerd verlies. Natuurlijk is het jammer dat we Fins, Hongaars, Deens en Noors moesten schrappen. Maar we hebben uitgerekend dat je zo’n 2,5 voltijdsbanen nodig hebt om een taal te kunnen aanbieden. Een instroom van nul tot vier studenten is dan niet genoeg.’

De Radboud Universiteit Nijmegen hanteert een omgekeerd model. ‘We kiezen er nadrukkelijk voor om in de eerste twee jaar de nadruk te leggen op het taalonderwijs, middels taal- en cultuurvakken. Vanaf het derde jaar en in de master is er meer ruimte voor verbreding’, zegt geesteswetenschappendecaan Margot van Mulken. Ze meent dat het een succesvolle strategie is. ‘Het is echt niet allemaal koek en ei bij ons, maar we zijn niet ontevreden. Ons marktaandeel is gegroeid. Dit jaar liepen de cijfers wel een beetje terug, vermoedelijk omdat we geen nationale campagne hebben gevoerd. Als het elders moeilijk gaat, dan voelt het niet netjes om in een landelijke campagne te zeggen: “Kom maar naar ons, bij ons kun je wel nog echt een taal leren.”’

Volgens de decanen wordt er onderling wel contact onderhouden, maar is iedereen baas in eigen huis. Van den Doel: ‘Als je unica wilt sluiten, dan worden altijd de zusterfaculteiten geraadpleegd. Ook de plannen die de UvA momenteel maakt: daar praten we over. Maar de instelling is uiteindelijk autonoom. Er is alleen afgesproken dat de Nederlandse universiteiten wel de zes officiële talen van de Verenigde Naties én de schooltalen moeten aanbieden. En die laatste op meer dan één plek.’

De Utrechtse decaan Keimpe Algra ziet daarom wel iets in een landelijk regieorgaan. ‘Je kunt beslissen dat het belangrijk is om Duits aan te bieden, maar dat het zonde is om dat op vijf of zes verschillende plaatsen te doen. Zo’n regieorgaan kan uitkomst bieden, maar daar moet iedereen zich dan wel aan committeren. Samen uit, samen thuis.’ Ook Van Mulken ziet daar wel iets in. ‘Maar dan mogen wij Duits hebben, want wij zitten op de grens.’

Maar volgens Van den Doel hebben wijzigingen in het aanbod nauwelijks invloed op de instroom onderling. ‘Zeker in de bachelor niet. Ik heb geen harde cijfers, maar aankomende studenten kiezen vrij regionaal. Nu Portugees in Utrecht is gestopt, komen die studenten niet naar Leiden, waar je vanaf dag één Portugees kunt studeren binnen Latijns-Amerikaanse Studies. Studenten kiezen eerder iets ánders, ín Utrecht.’

Dat er kleine talen sneuvelen in het proces lijkt onvermijdelijk. Van den Doel: ‘De wetenschap kent nu eenmaal een bepaalde dynamiek. Daarop moeten we aansluiten, anders krijg je vakken zonder studenten. En mócht er weer een enorme vraag komen naar Fins, is er dan binnen Europa gemakkelijk expertise te vinden? Jazeker, aan de universiteit van Helsinki.’ Algra: ‘Bij Roemeens zit anderhalve paardenkop en een docent: dan kun je beter naar Roemenië.’

Na eerdere felle protesten in Amsterdam is de toon van de discussie nu constructief, zegt Van Vree. ‘Er zal toch iets moeten gebeuren.’ Humanities Rally is echter niet overtuigd. ‘Het grootste probleem is het financieringsmodel, waarbinnen alles om rendementscijfers draait’, zegt Vervoort. ‘We horen enkel financiële argumenten, maar verliezen decennia aan geschiedenis en expertise.’ Wie dat moet betalen? ‘Bij de bèta’s gaat het heel goed. Zij houden geld over.

Geesteswetenschappenonderwijs is goedkoop: er zijn geen dure laboratoria nodig. Bovendien maakt de universiteit de verkeerde keuzes. Overal in de stad hangen dure posters van de mastercampagne, dat geld kan je ook aan de opleiding Grieks besteden. Bovendien worden faculteiten in goede tijden gedwongen om geld uit te geven, want oppotten mag niet. Zo wordt continuïteit onmogelijk gemaakt.’ 

Door Petra Meijer & Marleen van Wesel

‘Fusie van faculteiten niet ondenkbaar’

Het gaat volgens Van den Doel goed met de Leidse geesteswetenschappen. ‘Ja, ik kan er niets anders van maken. Sinds onze reorganisatie en fusie van Letteren, Wijsbegeerte en Godsdienstwetenschappen in 2008 is de geldverdeling transparanter en het kostenbewustzijn groter. Dat helpt wel, bij het maken van een sluitende begroting.’

Het huidige zorgenkindje van zeven instituten van de Leidse geesteswetenschappen is het Leiden University Centre for the Arts in Society (LUCAS), dat volgens de meest recente conceptbegroting een tekort heeft van 445.000 euro. Van den Doel: ‘De instroom bij kunstgeschiedenis daalt de laatste jaren. Plannen om opleidingen samen te voegen zijn er momenteel niet, wél om bestaande opleidingen juist te verbreden. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan een extra Engelstalig traject, Arts in Society, met een vernieuwd aanbod.’

De decaan heeft wel andere zorgen. Het kabinet wil wetenschapsfinancier NWO grondig hervormen. ‘Er wordt gesproken over het beperken van het aantal domeinen. Een fusie tussen de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen is niet ondenkbaar. De effecten daarvan op onderzoeksgeld en onderzoeksonderwerpen zijn natuurlijk nog onbekend. Voor onderdelen van de taalwetenschap zou het gunstig kunnen zijn. Maar letterkunde zou het bijvoorbeeld moeilijker kunnen krijgen dan ze het nu al heeft. En dat is iets waar de faculteiten niet veel greep op hebben.’