Nieuws
Loopbaanbeleid op de schop
De universiteit is nieuw carrièrebeleid aan het ontwikkelen voor wetenschappelijk personeel. Docenten en universitair docenten moeten meer zicht krijgen op promotie.
woensdag 4 februari 2015

Maandag sprak de universiteitsraad met het college van bestuur over het rapport van de stuurgroep ‘Loopbaanbeleid wetenschappelijk personeel’. Hierin staan voorstellen om het carrièreperspectief van wetenschappers te verbeteren.

Dat is best nodig. Uit de personeelsmonitors 2010 en 2012 blijkt dat docenten en universitair docenten (UD’s) hun loopbaanperspectief als matig kwalificeren.

De stuurgroep adviseert dat het grote aantal tijdelijke docenten flink gereduceerd wordt en dat zij bij goed functioneren en het hebben van de juiste kwalificaties eerder zicht krijgen op een vast contract. In 2013 was 22 procent van het wetenschappelijk personeel docent. Promovendi en postdocs niet meegerekend. In 2009 was dat slechts 14 procent.

‘Het aantal eerstejaars studenten is in zeer korte tijd snel toegenomen. We hebben halsoverkop heel veel docenten moeten aantrekken,’ gaf rector magnificus prof. Carel Stolker als verklaring voor het grote aantal docenten in tijdelijke dienst. Zij geven vooral onderwijs. De stuurgroep stelt voor dat de verhouding onderwijs en onderzoek weer meer in verhouding komt.

Universitair docenten moeten meer zicht krijgen op een positie als universitair hoofddocent (UHD).

UD’s die uitblinken in het geven van uitstekend onderwijs en ook goed onderzoek doen, moeten vaker in aanmerking komen voor een promotie tot UHD’er. Tot nu toe ligt de nadruk bij bevordering op excellent onderzoek, en minder op goed onderwijs.

Het is volgens de stuurgroep nu de ‘dominante praktijk’ dat UD’s die stap omhoog pas kunnen doen als zij een onderzoekssubsidie binnenhalen. Universitair docenten die daar niet in slagen maar toch erg goed zijn, verdienen een grotere kans op een stap hoger op de carrièreladder.

Nog een voorstel: faculteiten en instituten moeten jaarlijks een personeelsschouw houden. Tijdens deze ‘vlootschouw’ wordt gekeken naar de carrièremogelijkheden van het gehele wetenschappelijke personeel.

De universiteitsraad is blij met het rapport en de plannen van het college. Wel plaatst zij de nodige kanttekeningen. Zo kost de grotere nadruk op onderzoek meer geld, omdat er dan minder tijd is voor onderwijs. Om dat op te vangen moet er extra wetenschappelijk personeel worden aangenomen.

Volgens het college neemt de groei van eerstejaars de komende jaren echter af. Door de stabilisatie van de instroom, wordt de druk op het onderwijs minder groot, en komt er meer ruimte voor onderzoek.

De raad vindt het verder een gemis dat de grote werkdruk die medewerkers ervaren niet aan de orde komt in het rapport van de stuurgroep. Ook is er geen aandacht voor promovendi en postdocs in het stuk. De raad wil ook graag weten van het college hoe de door de stuurgroep voorgestelde ‘vlootschouw’ er precies uit gaat zien. VB