Studentenleven
Het clubje: 'Je leert elkaars gezicht lezen'
Marleen van Wesel
woensdag 4 februari 2015
© Marc de Haan

Bart Fase (22, geschiedenis): ‘Het is nacht in het dorpje Wakkerdam. Alle bewoners slapen. Dan ontwaakt Cupido. Onze dikke baby in poepluier wijst twee bewoners aan, die samen de hooiberg in duiken…’

Linda Meester (17, Nederlands): ‘Ik ben er vandaag voor het eerst. Eigenlijk kende ik Weerwolven van Wakkerdam helemaal niet, maar ik houd wel van gezelschapsspelletjes, vandaar.’

Fase: ‘SiB, de Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen, is van de inhoud én de gezelligheid. We duiken niet alleen de kroeg in, maar we houden ook weer niet alleen maar serieuze lezingen. Wel op woensdag, de verenigingsavond. De rest van de week zijn er verschillende gezelschappen actief.’

Charlotte van Tiggelen (22, psychologie): ‘Bijvoorbeeld ook een Bourgondisch Genootschap dat zich bezighoudt met pannenkoeken eten, carnaval vieren en een boerderijdag.’

Fase: ‘Het Weerwolvengenootschap is een paar jaar geleden opgericht na een introweekend. Weerwolven is zo’n spel dat altijd wel op kamp meegaat. Het programma viel nogal in het water. Letterlijk. We hielden dus veel tijd over om te weerwolven.’

Marlissa Rudolphy (20, rechten): ‘Aan het begin worden de kaartjes met de rollen verdeeld. Uiteindelijk moeten de bewoners van Wakkerdam de weerwolven verslaan, of andersom. De ziener vind ik de leukste. Die weet een hoop en ziet hoe deelnemers elkaar om de tuin leiden. En de wolf uiteraard. Alleen de rol van burger is saai.’

Jeanette van der Lee (21, psychologie): ‘Ik vind de heks juist het leukst. In die rol kun je iets goeds doen: een dorpsgenoot die is aangevallen door de wolven tot leven wekken. Als weerwolf krijg ik altijd last van schuldgevoelens.’

Van Tiggelen: ‘Je leert elkaars gezichten goed lezen. Niemand weet namelijk écht wat de rol van een ander is.’

Meester: ‘Ik dacht dat het heel ingewikkeld zou zijn, maar doordat er een verteller is, is het eigenlijk heel duidelijk.’

Fase: ‘We spreken beslist niet elke week af voor een potje weerwolven. Het hangt af van de beschikbaarheid van de voorzitter. En dat ben ik. Aangezien ik momenteel een SiB-bestuursjaar doe, is dit pas de eerste bijeenkomst dit collegejaar.’

Rudolphy: ‘Ik zit ook bij een dispuut dat wel wekelijks samenkomt, om Diplomacy te spelen. Dat is een behoorlijk SiB-spel: je speelt de Eerste Wereldoorlog na. Veel overleggen, elkaar intussen keihard naaien en steeds groter, groter en groter worden. Tot alles kapot gaat.’

Fase: ‘Ik heb ook wel eens geweerwolfd bij Duivelsei. Zij speelden met twee dorpen tegelijkertijd, en een hele constructie waarbij je kon verhuizen. Wij hebben er niet echt rollen of onderdelen bij verzonnen. Soms spelen we met de rol van de slet, maar die zit ook in een officiële uitbreidingsversie. De slet slaapt elke nacht bij een andere dorpsbewoner. Als de weerwolven het op haar voorzien hebben, ontkomt ze, omdat ze nooit thuis is. Maar als ze haar bedgenoot aanvallen, gaat zij ook dood.’

Van Tiggelen: ‘We weerwolven niet alleen bij iemand thuis. Ook eens op een dakterras in Thailand, of bij de Chinees in Tanzania. Daar werden we echt weggekeken.’

Rudolphy: ‘Vooral toen de nacht viel, en we allemaal moesten doen alsof we sliepen.’

Van Tiggelen: ‘In de trein gaat ook prima. In het vliegtuig was het niet zo’n succes.’