Nieuws
Geld moet naar nuttig onderzoek
Dinsdag presenteerden minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker hun Wetenschapsvisie 2025. De Wetenschapsvisie is een document dat vertelt hoe de Nederlandse wetenschap zich de komende tien jaar moet gaan ontwikkelen, als het aan het Ministerie van Onderwijs ligt.
Bart Braun
donderdag 27 november 2014

Er komt geen geld bij, maar het geld dat er is, wordt gerichter ingezet: het gaat vooral naar onderzoek waar de samenleving wat aan heeft. Ook moeten universiteiten zich duidelijker gaan profileren. De visie telt honderd pagina’s over allerlei aspecten van publiek betaalde wetenschap. Hieronder de belangrijkste punten:

Er komt een nationale wetenschapsagenda, die bepaalt waar de wetenschap zich vooral op moet gaan richten. Betrokken burgers en bedrijven mogen meepraten over wat er op die agenda komt te staan. In elk geval moet er meer aandacht komen voor kennistoepassing en valorisatie. Valorisatie is niet per se hetzelfde als geld verdienen, benadrukt het plan: ‘Maar ook het benutten van kennis voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken of het bijdragen aan maatschappelijke discussies.’ In die gevallen dat er wèl geld valt te verdienen, moeten Technology Transfer Offices – zoals het Leidse LURIS – er vaker voor zorgen dat dat ook echt gebeurt.

Alleen maar wetenschap op afroep dus? Mwah. Er staat ook letterlijk: ‘We behouden de financiële ruimte voor ongestuurd, nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek in de eerste geldstroom en in het bijzonder met de Vernieuwingsimpuls en de middelen voor open competitie bij NWO.’

Wetenschappers worden minder afgerekend op hun publicaties. Ook de bijdrage per afgeronde promotie – bijna een kwart van de eerste geldstroom – heeft een ‘te sturende werking’, en gaat omlaag. Dat geld gaat terug naar de universiteiten, die dat dan moeten besteden aan onderzoek dat in die wetenschapsagenda past. Ze moeten het ook gebruiken om zich nadrukkelijker te profileren ten opzichte van elkaar.

Er komt vijftig miljoen voor matching. Universiteitskoepel VSNU liet dit jaar voorrekenen dat elke euro extern onderzoeksgeld die binnenkomt, de universiteiten 74 eurocent kost. De onderzoeker zelf wordt betaald met de beurs, maar het gebouw, de personeelsadministratie en de schoonmaker niet. Om daarvoor te compenseren krijg je als wetenschapper straks dus extra geld als je geld krijgt.

De baankansen voor promovendi moeten omhoog. Daarom komt er een ‘promotieakkoord’ met als doel het aantal promovendi in het bedrijfsleven te vergroten.

Elke twee jaar komt er een Balans van de Wetenschap, een analyse van hoe de wetenschap functioneert.

Subsidieverstrekker NWO gaat op de schop. Wetenschappers moeten meer gaan samenwerken met elkaar, bedrijven en maatschappelijke organisaties, en NWO moet daar een leidende rol in gaan spelen. De huidige ‘verkokering’ moet verdwijnen en het bestuur krijgt meer macht. Wetenschappers die beurzen aanvragen, moeten daar straks minder tijd aan kwijt zijn.

Grootschalige onderzoeksfaciliteiten als collecties, supercomputers en telescopen zijn kei-belangrijk, vindt het ministerie. Desalniettemin komt er geen extra geld voor. Er komt wel een commissie die moet kijken hoe de bestaande potjes het beste verdeeld kunnen worden.

Er moet meer particulier geld naar wetenschap – bijvoorbeeld vanuit stichtingen die een bijzondere leerstoel sponsoren. Er komen bijeenkomsten voor wetenschappers en filantropische organisaties die dat moeten bevorderen.

Er moet meer buitenlands onderzoekstalent komen. Daarvoor ‘zijn meer inspanningen nodig’, al lijkt het Ministerie niet te weten wèlke inspanningen dat dan zijn. Meer vaste contracten, ook zeer gewenst bij wetenschappers uit eigen land, zijn blijkbaar geen optie.