Achtergrond
Kotstudenten
België is het beloofde land voor Nederlandse studenten die zijn uitgeloot of geld willen besparen. Mare ging kijken in Antwerpen. ‘Sommige Belgen weigeren überhaupt met je te praten.’ Langs de weg, die loopt van het station naar de faculteit politieke en sociale wetenschappen, zijn de zogeheten Vikings van de studievereniging economie druk bezig met hun doop. Schachten, eerstejaars, zitten in rijen van vijf op hun knieën en gieten halveliterblikken bier over zichzelf heen. ‘Ik vraag me af hoe lang de universiteit dit nog goed vindt’, vertelt een jongen in een labjas vol teksten en badges. In de eerste weken van het nieuwe collegejaar vinden in de Belgische universiteitssteden dit soort ontgroeningen plaats, waaraan ook Nederlanders deelnemen.
Gabe Kramer
woensdag 5 november 2014
© Foto's Wim Daneels

Want steeds meer Hollanders kiezen voor een studie bij de zuiderburen, blijkt uit de cijfers. Volgens DUO telde België vorig jaar december 3413 Nederlandse universitaire studenten. Drie jaar eerder waren dat er 2538. Het aantal hbo’ers steeg van 1876 naar 2247. ‘Maar wij tellen alleen degenen die studiefinanciering van de Nederlandse overheid ontvangen’, zegt DUO-woordvoerder Tea Jonkman.

De Nederlandse organisatie voor internationalisering in het hoger onderwijs, Nuffic, telt ook studenten mee zonder studiefinanciering. ‘Wij baseren ons op internationale inschrijvingscijfers van de OESO’, zegt woordvoerder Guus Staats. In dat geval zou het aantal studenten (van wo en hbo samen) bijna zijn verdubbeld van ruim 3650 (in 2007) tot 6250 (in 2011).

‘Het aantal groeit ook in Antwerpen’, zegt Josephien Jansen (21), die de opleiding mediastudies volgt. ‘Alleen al in mijn schakelprogramma zitten dertig Nederlanders. Dat is meer dan er nieuwe eerstejaars zijn.’ Lindsay van Gils (22) werd uitgeloot voor diergeneeskunde in Utrecht. ‘Omdat ik dit toch graag wilde doen ben ik hierheen gegaan. Dat geldt voor de meeste Nederlanders. En wie niet is uitgeloot, studeert hier omdat het goedkoper is.’

En dat blijft zo, ook als het plan om het collegegeld van zeshonderd naar bijna negenhonderd euro te verhogen doorgaat. ‘Voor mij was twee jaar in Vlaanderen studeren samen goedkoper dan één jaar in Nederland’, aldus Carola van Dam (27), die een master cultuurmanagement volgt.

Milou Audenaerd (21) is masterstudent sociaaleconomische wetenschappen en schuift deze ochtend aan in de collegezaal. ‘Het is niet vergelijkbaar met Nederland’, zegt ze. ‘Colleges duren veel langer, vaak drie uur. Er wordt erg weinig gebruik gemaakt van powerpoints. Je ziet ook weinig laptops, bijna iedereen maakt aantekeningen met de hand. En veel vakken worden met een mondeling tentamen afgesloten.’

‘Het is onmogelijk een college te skippen: je loopt gelijk achter’, zegt Bart Peeters (21). Voordat hij aan een studie psychologie in Leiden begon, deed hij eerst een jaar biofarmaceutische wetenschappen in Gent. ‘Werkgroepen stellen niet veel voor, alles wat je moet weten wordt in hoorcolleges verteld. Bij mij werd bijna alles mondeling afgesloten. Dan zit je netjes gekleed tegenover je hoogleraar, of zoals zij het zeggen: de prof. Mede-studenten noemen ze trouwens collega’s.’

En er zijn meer taalverschillen, zegt hij. ‘Een Belgische student heeft het over muilen als hij zoenen bedoelt, en over poepen als hij neuken bedoelt.’

Peeters: ‘Voor Belgen ben je trouwens altijd “de Hollander”. Je wordt heel erg als buitenlander gezien, ook al spreek je dezelfde taal. Los van de Belgen die weigeren überhaupt met je te praten omdat je Hollander bent is het dus al moeilijk genoeg om Belgische vrienden te maken.’

Zijn er ergernissen onderling? ‘Nederlanders zijn luidruchtiger, zeker de studenten’, vindt de Vlaamse economiestudent Max Hermans (19). ‘Maar van het vooroordeel dat ze gierig zijn, merk je veel minder, we zijn toch allemaal even arm.’

En toch valt het op: als Audenaerd in de collegezaal aanschuift, blijft het stil naast haar, terwijl Belgen elkaar wel begroeten.

Op naar het café dan maar, tegenover de sporthal van de universiteit. ‘In Antwerpen ligt de nadruk op de studievereniging. Die hebben geen eigen pand maar een stamkroeg, waar ieder met een lidkaart naar binnen kan’, zegt Audenaerd. ‘Zo kan ik elke dinsdag naar “De Prof”, het stamcafé van de studievereniging. Zelfs zonder lidkaart kun je naar binnen als je inkombetaalt. Daardoor zit het altijd vol. In principe is er elke doordeweekse dag wel wat te doen, maar als je actiever wil worden kun je ook een ontgroening doorlopen.’

Peeters deed zo’n doop, bij de Vlaamse Biomedische Kring. ‘Ontgroenen gebeurt in België gewoon op straat. De eerste week is vooral fysieke vernedering. De rest van het jaar blijft duidelijk wat je plaats is. Zo zit je bij cantussen op de grond. Ook blijf je verbonden aan een ouderejaars. Die kan je, ook tijdens college, opbellen met de opdracht hem een broodje te brengen. Maar het kan ook voorkomen dat je aan het begin van het jaar honderd euro krijgt, met de opdracht daar vijfhonderd van te maken. Hoe? Ik ken mensen die medisch proefpersoon zijn geweest.’

Dopen bij de Antwerpse studentenverenigingen zijn niet minder heftig. ‘Bij Campinaria, een vereniging voor kotstudenten, dus niet gelinkt aan een studie, moet je eerst buiten een route afleggen’, zegt Van Gils over haar doop. ‘Onderweg kom je straffen tegen, zoals modderkruipen en vieze dingen eten. Daarna volgt de binnendoop, waarbij je per twee in ondergoed of zwemkleding de zaal in gaat. Daar moet je seksstandjes nadoen of zoenen met een mix van ketchup, mosterd en wormen in je mond. Ondertussen bekogelt het publiek je met water en bier.’

De studenten die actief zijn bij een studievereniging gaan vaak op kot, in een éénkamerappartement met keukentje en badkamer, studentenhuizen zijn er nauwelijks. Volgens Peeters komt hier het cultuurverschil weer terug, ‘Belgen zijn gewoon erg op zichzelf.’

Veel van de studentenkamers zijn rond de campus te vinden. Audenaerd wijst naar een jongen die met een wasmand langsloopt. ‘Ik ken niemand met een wasmachine: iedereen brengt zijn was naar de wasserette.

‘Verder zijn boodschappen erg duur. Ik eet daarom vaak ’s middags warm op de universiteit en ’s avonds thuis een soepje of brood. Een warme maaltijd kost nog geen vier euro, en dan mag je, op vlees na, onbeperkt bijscheppen.’

Verder geldt dat studenten bij een vereniging vaker op kamers gaan dan hun medestudenten die dat niet doen. De rest komt uit de omgeving.

Audenaerd: ‘Ook de Nederlanders. Die komen vaak uit Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, omdat dit makkelijk te bereizen is. Zo zit je in 30 minuten met de bus in Breda. Voor mij duurt het anderhalf uur om bij mijn ouders in Zeeland te komen, vanuit Leiden deed ik daar ruim drie uur over.

‘Nadeel is dat je in Roosendaal altijd even moet sprinten om in te checken voor het stuk Nederland in, om vervolgens weer in dezelfde trein te gaan zitten.’