Nieuws
In Memoriam: Clarisse L. Habraken 1926-2014
woensdag 5 november 2014

Vrijwel iedereen die tussen 1957 en 1990 scheikunde studeerde in Leiden, heeft met haar te maken gehad. Dr.Clarisse Habraken was een docent waar je in Leiden je eerste organisch synthetisch practicum deed.

Later, toen de practica voor jongerejaars geïntegreerd werden, bleef ze jaren het gezicht bepalen van het organisch practicum voor tweedejaars.

Op die practica heeft zij, naast haar activiteiten als topdocent, twee belangrijke ontwikkelingen in gang gezet, namelijk het doen van research met undergraduates en daarmee samenhangend de internationale (zomer)studentenuitwisseling opgezet.

Dankzij haar voortdurende inzet en enthousiasme werd de zomeruitwisseling met diverse universiteiten en colleges in de VS geformaliseerd, en deed Leiden als een van de eerste universiteiten mee met het Erasmusprogramma voor chemie-uitwisselingen.

Gedurende dertig jaar zijn er elke zomer een vijftal geselecteerde studenten naar de VS gegaan en kwamen er evenveel terug voor een zomerproject van tien weken.

Niet zelden leidde deze uitwisseling tot een publicatie waar de student mede-auteur was en soms zelfs eerste auteur. En daar was zij wat trots op.

In de huidige gezamenlijke Delfts-Leidse opleiding Molecular Science en Technologie zijn de modules “Lerend onderzoeken” waarbij al in het eerste studiejaar kan worden meegedaan met “echte” research, zoals Clarisse het noemde, een duidelijke uitwerking van de idealen waarvoor zij streed in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw.

Geboren en opgegroeid in het voormalig Nederlands-Indië, de oorlog en Jappenkampen overleefd hebbend, ging ze na de oorlog naar Nederland om scheikunde te studeren in Leiden.

Na haar promotie ontwikkelde haar interesse in onderzoek en onderwijs zich verder. Haar chemisch onderzoek, vooral op het gebied van azolen, leidde tot een groot aantal publicaties, en zelfs tot een “named reaction”, de Habraken-reactie (zie “Nitroazoles”, J.H. Boyer, VCH 1986), iets waar zij uiteraard ook trots op kon zijn.

Geen gezin hebbend, bracht ze vele jaren de zomervakantie in de VS door om met studenten aan researchprojecten te werken. In de jaren 60 van de vorige eeuw leerde ze zo een tiental colleges goed kennen, en in de jaren 70 was een sabbatical in Michigan aan haar zeer goed besteed.

De opgedane kennis en ervaring maakte haar internationaal gezien en gezaghebbend op het gebied van “undergraduate” research. Het trok vele buitenlandse collega’s van haar naar Leiden voor een sabbatical of werkbezoek, en zo verspreidde haar gedachtegoed zich ook in aantal universiteiten van West-Europa, en dat leidde wat later weer tot het eerste en zeer succesvolle Erasmus-netwerk voor de scheikunde.

Na haar pensionering, eind 1991, bleef ze graag naar het laboratorium komen en was ze vraagbaak voor veel collega’s op onderwijsgebied. Dit deed ze tot haar gezondheid haar minder mobiel maakte.

Ze bleef ook interesse houden in onderzoek van onderwijs, en er over publiceren tot ver na haar pensioen.

Eind van de jaren 90 toen de belangstelling voor chemie als studie en als beroep zeer laag was, heeft Clarisse het initiatief genomen voor een verkenningsproject waarbij de leerlingen zelf aan het woord kwamen. In samenwerking met het bedrijfsleven en met de universitaire wereld zijn er toen twee groepen 6-vwo’ers geselecteerd die kennis mochten maken met moderne chemie en in het bijzonder “molecular modelling”.

Dit resulteerde dit in een essaywedstrijd met als onderwerp: “Schoolscheikunde vs Chemie in Research & Praktijk”. De winnende essay’s heeft Clarisse laten publiceren in een boekje.

Haar laatste wetenschappelijke publicatie uit 2004 mag hier niet onvermeld blijven. Die handelt over visuele perceptie en het grote belang daarvan in het chemieonderwijs; zie: Journal of Science Education and Technology, (2004), 13, 89-94.

Ze is op 18 oktober 2014 in het revalidatiecentrum Overrhijn te Leiden overleden.

Zij blijft met veel respect en dankbaarheid voortleven in de herinnering van honderden studenten en tientallen collega’s.

Jos Janssen en Jan Reedijk

Leiden Institute of Chemistry