Wetenschap
Denk niet aan jeuk
Jeuk is verschrikkelijk gevoelig voor suggestie, stelde gezondheidspsychologe Andrea Evers vast. Dat heeft belangrijke gevolgen voor de behandeling ervan.
woensdag 5 november 2014

Waarschuwing: het lezen van dit artikel kan milde jeuk veroorzaken. Een behoefte om te krabben die steeds sterker wordt, naarmate u verder komt en meer leest over jeuk, muggenbulten, huidschilfers en het heerlijke krabben zelf. Dat is normaal, verzekert hoogleraar Andrea Evers, die vrijdag haar oratie hield als hoogleraar gezondheidspsychologie.

‘Iedereen krijgt jeuk van praten of lezen over jeuk. Apen gaan zich ook meer krabben als ze filmpjes zien van krabbende apen. Waarom dat zo besmettelijk is, is één van de grootste geheimen van jeuk; waarom ik jeuk krijg als u “jeuk” zegt, kunnen we niet verklaren. Neurobiologisch zijn er grote overeenkomsten tussen jeuk en pijn, maar je kan het uren hebben over pijn, zonder dat iemand pijn krijgt.’

Je moet het woord ‘overeenkomst’ overigens niet te sterk interpreteren. Jeuk en pijn zijn twee verschillende dingen. Evers: ‘Vroeger werd wel gedacht dat jeuk een milde vorm van pijn was, toen werden er aparte zenuwcellen ontdekt die alleen bij jeuk betrokken zijn. Er is wel overlap, en een belangrijk gevolg daarvan is dat de twee elkaar remmen. Sommige pijnstillers hebben dan ook als bijwerking dat ze jeuk veroorzaken. Er zijn allerlei vormen van jeuk, en over de psychologie daarvan is echt nog wonderbaarlijk weinig onderzocht.’

Evers en haar collega’s werken er hard aan om dat euvel te verhelpen. In haar lab heeft ze een verzameling werktuigen om op verschillende manieren jeuk te veroorzaken bij haar proefpersonen. ‘Omdat er maar weinig beschikbaar was, hebben we een deel daarvan zelf ontwikkeld.’ Met dunne draadjes, elektriciteit of het immuunsysteemstofje histamine wekt ze de jeuk op, om daar vervolgens onderzoek naar te doen. Een samenvatting van dat onderzoek over de placebo-effecten bij jeuk verscheen afgelopen maand in een apart hoofdstuk van de recentste uitgave in de boekenreeks Handbook of Experimental Pharmacology.

Een van de belangrijkste conclusies is iets dat u zelf ook al vaststelde toen u zich begon te krabben bij het lezen van dit stuk: jeuk is heel erg gevoelig voor suggestie. ‘Bijvoorbeeld: als wij vertellen dat we een prikkel geven waarbij 95 procent van de proefpersonen jeuk krijgt, rapporteert iemand veel meer jeuk dan als we zeggen dat slechts 5 procent van de proefpersonen daar last van had.’

Het probleem is dat zo’n proefje maar kort werkt. Mensen met chronische jeuk – volgens een grote studie uit 2010 zijn dat er wereldwijd zo’n 280 miljoen – hebben er niet zoveel aan. Evers: ‘Wij behandelen mensen met chronische jeuk, bijvoorbeeld met eczeem. Als je een muis eczeem geeft, krabt hij zichzelf helemaal stuk. Mensen kunnen dat voorkomen, en iedereen kan leren hoe.’

‘Een puber met eczeem of psoriasis wil wel gewoon stappen met zijn of haar vrienden’, vervolgt ze. ‘Een wondermiddel dat alle jeuk geneest, bestaat echter niet. Wij leren ze ermee om te gaan. Zorg vooral dat je de behoefte om te krabben leert te beheersen, en erop voorbereid te zijn. Bijvoorbeeld: kleed je niet te warm, als je weet dat je jeuk krijgt van warmte. Als je al jeuk hebt, zorg dan dat je iets in handen hebt of ga erop zitten, zodat je in elk geval iets met je handen doet. Of spreek met jezelf af dat je straks als je alleen bent, iets gaat doen om een krabaanval te voorkomen of heel kort krabt. Zoek afleiding, of doe ontspanningsoefeningen; als je dat soort trucjes combineert met bijvoorbeeld vette zalven om de huid te hydrateren, kan het al enorme winst opleveren.’

Ook heeft haar onderzoeksgroep laten zien dat het mogelijk is om jeuk rechtstreeks te conditioneren. ‘Net als in het verhaal van Pavlov en zijn honden, leren we een reactie aan. De proefpersonen krijgen lampjes te zien die we aan jeukprikkels koppelen, waardoor het mogelijk is de jeukreactie op langere termijn te versterken of te verminderen.

‘Uit het onderzoek blijkt dat de grootste effecten op jeuk hierbij gevonden worden als je deze conditionering weer combineert met bijvoorbeeld een verbale suggesties. Dit is ook eerder bij pijn zo gevonden. Momenteel starten we ook met experimenten waarin we de fysiologische reacties rechtstreeks willen oproepen, bijvoorbeeld de immuunreactie antihistamine, door deze aan een drankje te koppelen en te conditioneren.’ De proefpersoon krijgt bijvoorbeeld een anti-histaminepil met een drankje. Als er sprake is van conditionering, produceert het lichaam vervolgens alleen al bij het drankje dezelfde reactie als met de pil.

‘We weten uit eerder onderzoek dat dit mogelijk is, maar bekijken dit nu uitgebreider om te weten te komen of dit inderdaad ook voor antihistamine geldt en welke processen hierbij precies een rol spelen. Vervolgens hopen we het therapeutisch toe te kunnen passen.’

Je gebruikt dan in wezen het placebo-effect om mensen beter te maken. ‘Daar is niets mis mee, als je maar duidelijk maakt dat je het doet, en waarom. In het begin dacht ik dat farmaceuten heel enthousiast zouden zijn over dit soort onderzoek, maar dat valt tegen. Het maakt het verhaal over hoe en waarom hun middelen werken alleen maar ingewikkelder. Het effect van een geneesmiddel is nooit alleen afkomstig van het medicijn zelf. Maar ja, met meer kennis over de rol van suggestie, kunnen ze wel betere geneesmiddelen maken.

‘Mensen zeggen wel eens van placebo’s dat ze “alleen tussen de oren zitten”, maar èlk medisch proces zit tussen de oren’, vervolgt de hoogleraar. ‘Het idee dat er ook iets is dat zich alleen buiten de oren – de hersenen, eigenlijk – plaatsvindt, is onzin. Jeuk en pijn beïnvloeden de serotonine-huishouding, en hebben dus ook gevolgen voor je stemming. De dingen die in je lichaam gebeuren, en wat er psychologisch gebeurt, zijn parallelle processen. Dat is ook fijn: je mag je dus ook een beetje depri voelen als je pijn hebt. Omgekeerd kunnen ontstekingen erger worden als je depressief bent. Niets is òf-òf.’

Bart Braun