Columns & opinie
Column: Kadetjes
woensdag 15 oktober 2014
© R. de Puy

Toen ik studeerde zei een oudere neef me: ‘Je studententijd is de gelukkigste tijd van je leven’.

Geen uitspraak had me ongelukkiger kunnen maken.

Vooruit, ik kende als student momenten van grote vreugde. Maar die momenten waren schaars, waar episodes vol wanhoop, onrust en onzekerheid zich aandienden met de regelmaat waarmee ik blaadjes van mijn Fokke en Sukke-scheurkalander trok. Als dit de beste tijd van mijn leven was, wat moest ik dan verwachten van de rest van mijn volwassen bestaan? En zo diende de toekomst zich plotseling aan als een donkere grot, koud en kil, rotswanden waar radeloosheid afsijpelt, grillige spelonken waar de angst ondersteboven aan z’n klauwtjes hangt.

Nu, tien jaar later, weet ik: mijn studententijd was niet de beste tijd van mijn leven. En ze was misschien een beetje beter geweest, als ik dat destijds al had geweten. Kon ik teruggaan in de tijd, terug naar de universiteit, dan zou ik mijn jongere ik op haar rug tikken bij de koffieautomaat. En haar dit lijstje geven: dingen die ik weet over de studententijd, nu mijn eigen studententijd voorbij is.

Tachtig procent van de mensen waar je nu mee omgaat, spreek je over tien jaar niet meer. Je ziet ze dan alleen nog via Facebook: foto’s waarop je oude vrienden – nieuwe vreemden – hun kinderen vasthouden, hun huis inrichten of met anderen op een kleedje zitten. Maar: twintig procent van de mensen die je nu om je heen hebt, worden vrienden voor het leven. Zij zullen jouw kinderen vasthouden, jouw meubels de trap op sjouwen, jou fotograferen wanneer ze met je op een kleedje zitten. Koester je vrienden dus. Maar koester ze niet allemaal.

Bijblijven doe je niet om hoge cijfers te halen. Je doet het om de uren in de collegezaal dragelijk te maken. Want echt, wanneer je daadwerkelijk weet waar de leraar het over heeft, zul je niet de behoefte hebben tijdens zijn betoog te telefoonspelletjes te spelen. Ze zeggen dan wel: interesse genereert kennis, maar het is precies andersom. Kennis genereert interesse.

Je grote liefde is je grote liefde niet. De persoon waar je nu zo naar smacht, welnu, daar denk je over tien jaar nog steeds wel eens aan. Maar tegen die tijd heb je anderen bemind, die precies zo uniek waren als degene waar je nu naar verlangt. Desalniettemin is het belangrijk dat je deze persoon nu, stante pede, mee naar het bos, de zee, de duinen of Parijs neemt. Dat het feestje dat liefde heet eindig is, betekent niet dat je zuinig moet zijn met de confetti - in tegendeel.

Het leven is een strijd tegen spijt. De vraag is waar je later het meest spijt van krijgt. Dat je iets hebt gedaan dat tegenviel? Of dat je iets niet hebt gedaan? Stel jezelf die vraag. En plan daarna een semester aan die buitenlandse universiteit. Of: blijf lekker thuis.

Je bent niet af. Je denkt nu dat je volwassen bent, maar wanneer je later op deze periode terugkijkt zul je zeggen: god, wat was ik toen kinderachtig.

Je bent af. Je denkt nu misschien dat die angsten, dat liefdesverdriet en die onzekerheden met de loop der jaren afnemen, maar dat is niet zo. Je leert ze hooguit van een afstandje te bekijken, waardoor ze net iet kleiner zullen lijken.

Ga nooit dronken slapen. Eet eerst twee witte kadetjes. Ze zullen je ochtend redden. De eerste ochtend van de rest van je leven.

Hanna Bervoets

Dit is de eerste wisselcolumn geschreven door een van de acht gastschrijvers die dit jaar colleges geven in Leiden. De anderen zijn: Nina Polak, Hassan Bahara, Philip Huff, Yannick Dangre, Franca Treur, Niña Weijers en Kira Wuck. Meld je aan voor hun ‘Schrijf- en leescursus’ voor 20 oktober via deze link. Op 20 november spreken ze tijdens de dertigste Verwey-lezing – dit jaar als leesclub – over hun werk.