Studentenleven
Clubje: 'Hier word je hard van'
Petra Meijer
dinsdag 7 oktober 2014
Vlnr: Puck van Meel, Bert Visscher, Niek Crone, Jens Welling, Niels Holswilder, Charlie van Doesburg en Merijn ter Haar. © Taco van der Eb

Niek Crone (22, scheikunde): ‘Samen met Bert ben ik dit jaar coördinator van Pugnax, dat betekent “strijdlustig” in het Latijn. Elke maandag komen we samen op Catena en geeft er iemand les in een vechtsport. Iedereen kan meedoen, maar de meesten hebben wel ervaring.’

Bert Visscher (20, sterrenkunde): ‘Dit jaar hebben we les gehad in boksen, middeleeuws zwaardvechten, judo en de Israëlische zelfverdedigingssport krav maga. Het leukste vond ik de les in taido, vorig jaar. Je moest echt lijpe hoge trappen maken. Een beetje Bruce Lee-stylo, echt heel vet. Vanavond geeft Niels jiu-jitsu.’

Niels Holswilder (25, chemische technologie): ‘Vorige week heb ik judo-les gegeven. Dan zijn alleen armklemmen, wurging, de houdgreep en verschillende worpen toegestaan. Nu mag er veel meer: trappen, stoten, nek-, pols- en beenklemmen.’

Jens Welling (20, bestuurskunde): ‘Ik doe ook aan jiu-jitsu, maar ik kan vanavond jammer genoeg niet meedoen. Ik heb een knietje tegen mijn neus gehad en moet van de dokter wachten tot de zwelling weg is.’

Merijn ter Haar (19, China studies): ‘Ik heb zes jaar aan aikido gedaan, een jaar aan wushu en een jaar aan ninjitsu.’

Charlie van Doesburg (22, toegepaste psychologie): ‘Als kind heb ik gejudood, daarna ben ik doorgegaan met krav maga. Het is een zelfverdedigingsleer die je leert omgaan met realistische situaties. Ik werk in de event security, maar zie er niet uit als een grote enge beveiliger. Dankzij krav maga ben ik erg zelfverzekerd, en door mijn studie ben ik sowieso goed in conflictbeheersing. Je leert altijd een gepaste reactie te geven. Tijdens de training oefen je met pistolen en messen, maar de docent raadt je tegelijkertijd aan gewoon je portemonnee af te geven als je beroofd wordt, of zo hard mogelijk weg te rennen. Word je gedwongen om met iemand mee te gaan, dan is het natuurlijk een ander verhaal.’

Puck van Meel (18, China studies): ‘Vroeger deed ik judo en karate, nu middeleeuws zwaardvechten. Daarbij dragen we een gambeson, een gewatteerd vest zodat je je niet te erg bezeert als je wordt geraakt. Ik doe trouwens ook nog aan ballet en stijldansen, misschien niet de meest normale combinatie.’

Holswilder: ‘We beginnen meestal met een goede warming-up. Daarna oefenen we technieken, en aan het eind is er de ruimte om samen wat vrij te vechten.’

Ter Haar: ‘We gaan in een kring staan terwijl er een persoon in het midden staat. Die wordt om de beurt aangevallen en moet de aanval afwenden. Het is erg leuk om te zien dat we allemaal anders reageren, omdat we verschillende vechtsportachtergronden hebben.’

Van Meel: ‘Het ziet er wel indrukwekkend uit, maar ik vind dat nog een beetje eng. Ik ben toch een stuk lichter en kleiner dan de jongens.’

Holswilder: ‘Tijdens het vrij vechten rollen we behoorlijk over elkaar heen. We maken daarom reclame voor het vechtgenootschap met de slogan “Het meest homo-erotische gezelschap van Catena”. In de El Cid hebben we er “Daar word je hard van” aan toegevoegd.’