Studentenleven
Column: Existenti
dinsdag 7 oktober 2014
© Taco van der Eb

In de Volkskrant van 3 oktober maakte ik voor het eerst kennis met Jan Bransen, hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit. In zijn stuk ‘Tijd om te vallen’ hekelt hij hardwerkende studenten zoals jij en ik, omdat we deel zijn van de eenheidsworst die studeren heet. Niet langer is studeren een manier om te ontkomen aan slechtere tijden, maar een last waar wij jongeren niet op zitten te wachten. We zouden zo doordrongen zijn van het idee dat een prettig en gelukkig leven in het verschiet ligt mits we de juiste keuzes maken, dat studeren een vanzelfsprekendheid is geworden. En daardoor, zo betoogt Bransen, proberen we aan de keiharde keuzes te ontkomen door maar iets algemeens te gaan studeren zoals psychologie. Of iets dergelijks.

Volgens hem staan we staan aan de rand van een diepe afgrond en zullen we later slechts de hoogopgeleide klasse vormen die niks geleerd heeft. Wijsheid komt echt alleen met de jaren en het leven leer je pas op latere leeftijd kennen nadat je hard op je smoel gegaan bent. Studeren is onzin, werken met je donder, dat moet je. Tenminste, als het aan Bransen ligt.

Hè wat? U kunt het allemaal teruglezen op de website van de Volkskrant, maar ook op de website van bovengenoemde heer die (verrassend!) zelf een algemene studie heeft gevolgd en nu zetelt in een hoogleraarschap filosofie van de gedragswetenschappen. Een parapluterm voor disciplines als pedagogiek, psychologie en politieke en sociale filosofie. O, de ironie.

Zijn eigen website draagt de titel ‘Een pleidooi voor gezond verstand’, maar waar Bransen de hedendaagse student in een existentiële crisis probeert te werpen door hen te laten twijfelen aan de gemaakte studiekeuze en de daarbij behorende toekomst, ontbreekt het hem helaas zelf aan het praktisch inzicht dat doorgaans gepaard gaat met gezond verstand. Zijn betoog rammelt aan alle kanten en niet alleen in de eerste plaats omdat hij studenten afdoet als onintelligente en vooral ambitieloze zombies. Bovendien lijkt Bransen in zijn kortzichtigheid meteen te denken dat je met een psychologiepapiertje later in het praatpalenapparaat verdwijnt en met een PABO-diploma slechts een toekomst als juffie hebt. Even tussen jou en mij; dat is natuurlijk niet zo. Wat hij zich echter niet realiseert, is dat die mooie tijd dat je als jonkie kon gaan werken bij een timmerbedrijf om daar al doende een vak te leren, net zo verleden tijd is als de dag van gisteren.

Natuurlijk, misschien maken we verkeerde keuzes en gaan we, omdat we het niet meer weten, maar psychologie of rechten studeren, maar dat betekent niet dat we jaren verkwanselen aan college volgen en tentamens maken om vervolgens als een inhoudloos persoon de maatschappij in te rollen. Bransen zou ons zonder opleiding allemaal aan het werk willen zetten, maar met iets lagers dan de havo willen ze je niet eens hebben bij de Dirk van den Broek. Een toekomst bij de plaatselijke supermarkt lijkt me nou niet de ideale manier van zelfontplooiing.

The times, they are a-changing. Dat solliciteren zonder papieren vrijwel nutteloos is, bewijst dat niet alleen jij en ik waarde hechten aan studeren, maar ook dat bedrijven geloven dat we uit deze jaren wel iets aan bagage en ervaring meenemen. Een teken van de bedrijfswereld dat zij die nutteloze algemene studie van hun toekomstige werknemers toch wel waarderen. Natuurlijk leer je het vak door je werk te doen, maar Bransen vergeet dat het diploma dat wij uiteindelijk zullen halen ons gouden ticket is en de arbeidsmarkt de chocoladefabriek. Zonder toegangskaartje kom je nergens binnen.

Esha Metiary is student geschiedenis