Columns & opinie
Column: Academische jetset
woensdag 18 juni 2014

Het is bijna zomer. Niet ontevreden kijk ik terug op het afgelopen jaar: ik heb me weer verbonden met de Leidse universiteit; ik heb me verzet tegen het nieuwe, me gelaafd aan het oude, en ik heb meer plezier in dit lot dan ooit. Hoe komt dat eigenlijk - die verzoening met het hopeloze heden, die mij inmiddels is overkomen? Het zou een interessante vraag zijn voor een dissertatie (hoewel de kans dat zo’n onderzoek door NWO wordt aanvaard ongeveer nul is). Maar wat brengt ons ertoe, op een dag meer van onze wonden te houden dan van onze gezondheid?

Ik had een vergelijkbare ervaring enige tijd terug, toen ik Lorre in het voorbijgaan zag langslopen. In de schaduw van een bloeiend meisje, eentje dat mij zo heeft verwond en zo heeft vernederd, dacht ik ineens: toch is het mijn verdriet, was zij alleen in mijn ogen zo betoverend. Het gaat me niet meer om haar, zoals het me ook steeds minder om mijn traditionele waarden gaat. Het gaat me om mijn gevoel uit de tijd te zijn gevallen. Het gaat me om mijn tekort - daarin bevindt zich mijn optimale zijn.

Dat komt ook door de bijzondere omgang die ik heb gekregen met de studente die ik via Tinder heb leren kennen. Ze komt nu regelmatig bij me langs - we converseren bij een kopje koffie of een glas sherry. Ik rook een pijptabak (Javaans) - zij frutselt met een mobiele telefoon. In al haar onwetendheid geeft ze me troost. Ik vind haar niet echt aantrekkelijk - gelukkig niet. Maar ik vind haar ook niet storend - ze doet niets dat me bruskeert. Ik verbeeld me dat ik haar dingen kan leren. Over de traditionele mores; over wat je wel doet en wat echt niet kan.  Ik zie mezelf als uiterst vergevingsgezind en bijzonder soepel (elke dag doorsta ik immers talloze esthetische krenkingen).

Een testcase wordt een congres dat ik de komende weken ga bezoeken. Waar de academische jetset bij elkaar komt en aan elkaar ‘papers’ presenteert op kneuterige powerpoints (in huisstijl van de universiteit waar ze vandaan komen) met verfrommelde ‘hand-outs’. Natuurlijk kom ik niet één serieus idee tegen, natuurlijk gaat het helemaal nergens over en kunnen ze meestal niet eens verstaanbaar in de microfoon praten. De grote namen zullen hun gedachtetjes presenteren, en naast mijzelf zal ook de gerenommeerde professor IJskoud, - of nee, Geilkous, Stijfhout (hoe heet die man?) spreken. Maar enfin: lukt het mij dit alles te zien en te aanvaarden, met de berusting van een Couperus? We gaan het zien. Ik wens iedereen een goede zomer. 

D.M. Sanders is gastdocent aan deze universiteit. Het liefst schrijft hij liefdesbrieven. Aanvragen via d.m.sanders@mail.com