Achtergrond
Steeds dichter bij de waarheid
Een psychose is geen ziekte die met medicatie de kop in gedrukt moet worden, vindt schrijver en filosoof Wouter Kusters, die zelf tweemaal psychotisch was. Volgens hem levert het diepgaande filosofische inzichten op.
Petra Meijer
woensdag 4 juni 2014
Wouter Kusters: 'Ik ben niet bang om nog een psychose te krijgen.' © An-Sofie Kesteleyn

‘Een psychose is een mystieke ervaring’, zegt Wouter Kusters (1966). ‘In de eerste fase ervaren mensen verrukking en perplexiteit. Het overrompelt je. Alles om je heen geeft aanleiding tot intense verbazing en verwondering. Je krijgt inzicht in het heelal, ervaart gevoelens van eenwording, extase, volte en oneindigheid, maar ook van leegte. Je raakt los van conventies.’ Kusters is filosoof en schrijver. Hij studeerde cum laude af in taalwetenschap en wijsbegeerte en promoveerde in 2003 in Leiden. In zijn boek Pure Waanzin beschrijft hij hoe hij in omgekeerde richting de supermarkt bezocht, ‘om krachten los te maken’ als hij ‘tegen het eenrichtingsverkeer inging’. Via de kassa’s ging hij naar binnen.

Ik voelde al hoe de gewone alledaagse energie in een bijzondere toestand terecht kwam door mijn actie; er werden al bewonderende en verontruste blikken op me geworpen. De spullen die ik in mijn tas had zitten, zette ik op schappen neer, en ruilde ik om voor anderen. Ik zou nog dieper de winkelhiërarchie in kunnen duiken en haar ontregelen. Niet alleen de stroom mensen kon omgekeerd worden, ook de stroom goederen kon worden omgekeerd. Een pak rijst zit om rijstkorrels heen. Maar als je het kartonnen pak nou openscheurt, verfrommelt en in de rijst verstopt, dan keer je ook de normale levensmiddelenstroom om. Deze gedachte bleek zo’n turbulentie in de tijdsstroom te veroorzaken dat de winkeleigenaar het niet langer kon aanzien en mij de winkel uitzette.

De inzichten mogen nog zo groots en meeslepend zijn voor de psychoot zelf, volgens Kusters zijn ze verder van weinig praktisch nut. ‘Ze zijn op zijn best poëtisch, op zijn slechtst zijn het tegeltjeswijsheden. Maar dat geldt ook voor de inzichten van niet-psychoten.’

Hij kan zich voorstellen dat sommige psychoses ware helletrips zijn, vooral als ze vanuit traumatische ervaringen ontstaan. Zijn eerste keer – op twintigjarige leeftijd tegen een achtergrond van verschillende drugs – noemt hij echter eerder een kleurrijke dan een angstige ervaring. ‘De problemen ontstaan pas als je probeert te verklaren wat je overkomt. Je raakt ervan overtuigd dat wat je denkt invloed heeft op de buitenwereld, en andersom. Op een gegeven moment denk je dat je achtervolgd wordt, of dat de tv een boodschap overbrengt.’

Toen hij niet meer voor zichzelf kon zorgen, werd hij opgenomen. ‘Je hebt geen tijd voor banale dingen als slapen of eten, want er moet worden nagedacht over allerlei existentiële vragen. Heb ik een bewustzijn? Maar ook: waarom staan er zoveel witte auto’s in de straat met het getal zeven in hun nummerbord?’

Vroeger was ik bang om in een zwembad een stukje onder een vlonder door te zwemmen, omdat je niet omhoog kon. […] Ik zwom snel door, hopend dat ik de andere kant zou halen en weer naar boven zou kunnen. Een dergelijke beproeving zal ook hier [in de isoleercel, red.] wel in het spel zijn. Ik moet door de vloer heen naar beneden om aan de andere kant van de deur weer boven te komen. De vloer lijkt hard wanneer ik erop sta, maar toch kan hij ook zacht worden. Als ik de vloer in de gaten houd, wordt hij natuurlijk niet zacht. Zulke dingen gebeuren alleen ongemerkt. Daarom spreid ik voor de deur de deken over de vloer uit. Zo kan hij onbespied van dichtheid veranderen. Nu even wachten, en dan spring ik erop. Helaas werkt het niet. De hardheid van de cel is onveranderlijk. Ik blijf het niet langer proberen. Ik ben niet gek.

Veel vervelender dan de psychose vond hij het onbegrip, de opsluiting en de eenzaamheid. Opvallend is dat hij in de isoleercel bewustzijnsverbreding en een open geest ervoer, terwijl de verpleging het als bewustzijnsvernauwing beschreef.

Ik ben niet meer ‘ik’ lijkt het. ‘Ik is eruit’, roep ik, en schrijf het op de muur. Wat om me heen voelbaar is, is meer dan ik kan uitdrukken. Ik word overspoeld door de aanwezigheid van alles en raak in verrukking; sprakeloos en woordeloos.

De verpleging noteerde: ‘Schijnbare bewustzijnsvernauwing. Associeert nog veel, reageert erg primitief, en op iedere prikkel.’ In zijn recent verschenen Filosofie van de waanzin gaat Kusters uitvoerig in op dergelijke filosofische en spirituele aspecten van bijzondere bewustzijnstoestanden. Deze staan ook centraal tijdens het Leidse minisymposium ‘Waanzin en Spiritualiteit’, op vrijdag 13 juni, waar hij een van de sprekers is.

Omdat zijn eigen ervaringen vaak niet aansloten bij de benadering vanuit de psychiatrie, ziet Kusters wel wat in transpersoonlijke psychiatrie. Daarbij krijgen psychoten geen medicatie, maar worden ze zo goed mogelijk begeleid. ‘Door medicatie zijn de hersenen niet meer in staat tot psychose, maar eigenlijk ook tot niets anders. Je raakt compleet afgestompt. Het is beter om een psychose de goede kant op proberen te sturen. Het heeft geen enkele zin om tegen iemand te zeggen: jij hebt last van wanen, al je gedachten en waarnemingen zijn fout. Psychoten wijken af van de norm, maar dat is niet per se verkeerd.’

Verdomme, ik wil eruit! Ik zal nog eens flink op de ruit slaan om dat te laten horen. Even later komt de wraak. Ze pakken me vast, ze duwen me op de grond, niks helpt meer, het is erger dan ooit, ze hebben absolute macht over me, en dat laten ze me voelen ook. IJskoud glijdt de spuit naar binnen.

‘Ik hoorde vaak dat het voor mijn eigen bestwil was en dat ik moest meewerken. Maar een isoleercel is niet interessant als je bezig bent met een kosmische strijd. Ik dacht dat ze me als proefkonijn hielden, omdat ik zoveel injecties kreeg, of dat ik een besmettelijke ziekte had waar de buitenwereld niets over mocht weten.’ In 2007 kreeg hij een tweede psychose. ‘Je zou denken dat ik het zag aankomen, maar ik dacht juist dat ik steeds dichter bij de waarheid kwam. Ik ben niet bang om er nog een te krijgen. Het kan iedereen gebeuren. Bij mij de kans hooguit iets groter.’

Wouter Kusters, Filosofie van de waanzin. Lemniscaat, 760 pgs. €39,95

Minisymposium Waanzin en Spiritualiteit Vrij 13 juni, 11-17u, Lipsius 005, toegang gratis