Studentenleven
Clubje: 'Lang blijven, veel zuipen, weinig zeiken'
Petra Meijer
donderdag 8 mei 2014
© Taco van der Eb

Max Elzinga (22, chemie): ‘Wij zijn AHC Noot. Vorig jaar zijn we binnen Augustinus verkozen tot het leukste cordial. En dat zeggen we echt niet om op te scheppen.’

Koen Linders (20, psychologie): ‘We zijn leuk omdat we onszelf zijn. Veel cordials hebben praatjes. Wij hebben maar een beetje praatjes.’

Joost van Lankveld (23, informatica): ‘Noot kraakt alles. Noot breekt wet. En elke maandag zijn we borrelNootjes.’

Jelle van der Meer (22, criminologie): ‘We hebben elkaar leren kennen tijdens de werkweek. We verbleven op een boerderij. De boer en boerin heetten Henk en Ingrid. Geen grap.’

Joop Groenen (21, geneeskunde): ‘We moesten een hut bouwen voor kleine kinderen.’

Van der Meer: ‘En geiten neu… ik bedoel melken.’

Linders: ‘Dat konden we goed, er kwam melk uit.’

Van der Meer: ‘Zo ontstond een vast groepje. Alleen Luuk hebben we geadopteerd.’

Luuk Houdijk (21, commerciële economie): ‘Ik ben een soort huisdier. Ik kom soms aanwaaien, soms niet.’

Danny van Velzen (21, natuurkunde): ‘We staan bekend als een actief cordial. We organiseren nooit iets, maar we doen aan alles mee. We hebben de Raprace gewonnen, en de 24-uursborrel. Hoe je die wint? Lang aanwezig zijn, veel zuipen, weinig zeiken.’

Van der Meer: ‘We kunnen ook heel goed djensen. Dat is een soort dansen, maar dan goed hard gaan. Half mens, half robot. Spastisch maar elastisch.’

Linders: ‘Ons favoriete meidencordial is Mooizat, omdat ze wel lekker zijn. Op twee na hebben we ze allemaal geregeld.’

Groenen: ‘We drinken altijd Holger-bier. Het is veel te goedkoop, en veel te vies. De volgende ochtend heb je gegarandeerd een kater.’

Van Lankveld: ‘Eigenlijk krijg je al koppijn tijdens het drinken.’

Van Velzen: ‘En we zaten ook een keer opgesloten in een lift. Er mochten maximaal zeven mensen in, maar wij gingen met zijn tienen, met vier kratten bier, en een Duitser. Halverwege bleven we hangen.’

Jort van der Horst (20, international studies): ‘Die Duitser hebben we ons cordiallied geleerd. Toen de mannetjes ons kwamen bevrijden kon hij het al redelijk zingen.’

Houdijk: ‘Noud regelt alleen maar draken. Noud, wil je ook nog wat zeggen?’

Noud Belser (21, geschiedenis): ‘In 1584 werd Willem van Oranje vermoord.’

Van Velzen: ‘Ja, we willen ijsberen zien.’

Bastian Bijlsma (rechten): ‘We hebben wel één keer een serieus gesprek gehad, over martelen en planeten. En over geesten, maar daar wilde Tom niet over praten, want hij is er bang voor.’

Tom de Kroon (rechten): ‘Ik ben niet bang, maar vind het ongemakkelijk om er over te praten. Geesten, daar krijg je gewoon geen vat op.’

Bijlsma: ‘Hij is ook bang voor honden. Daar krijg je ook geen vat op.’

Van der Meer: ‘Steven roept altijd heel hard “KIETEL!” als er een mooi meisje langsloopt.’

Steven Gijselman: ‘Waarom is dat raar? Hoe versier jij een meisje?’

Houdijk: ‘Je ziet het, we praten alleen maar poep. Dat is de essentie van ons cordial.’

Allen, zingend: ‘Noot is niet te kraken... Je zusje heb ik vast wel eens gehad… Zestien mooie lullen!’