Achtergrond
De eenzaamste plek ter wereld
Dankzij de reportages van Aernout van Lynden wist aanklager Dan Saxon van het Joegoslavië-tribunaal hoe hij oorlogsmisdadigers moest veroordelen. Tegenwoordig werken ze samen bij het university college. ‘Ik schaamde me voor de mensheid.’
Vincent Bongers en Petra Meijer
donderdag 10 april 2014

‘De eerste keer dat ik Ratko Mladi? interviewde was in september 1992’, zegt oud-oorlogscorrespondent Aernout van Lynden die de bloedige burgeroorlog die Joegoslavië uiteen deed vallen van zeer dichtbij meemaakte. ‘De opperbevelhebber van het Bosnisch-Servische leger nam ons mee naar een artilleriepositie op een heuvel bij Sarajevo. Dat vond ik heel raar. Terwijl we uitkeken over de stad zei hij: “Ik heb Sarajevo in de palm van mijn hand.” Hij wilde ons zijn macht tonen. Dat zegt alles over de man. Een echte schurk, de ergste die ik daar heb getroffen en dat wil wat zeggen. Het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag was toen net opgestart. Ik vroeg hem of hij niet bang was voor vervolging vanwege oorlogsmisdaden. “Oh, nee hoor”, zei hij heel laconiek.

‘De laatste keer dat ik hem sprak was hij minder relaxed. Dat was in februari 1994 in Pale, het hoofdkwartier van de Bosnische Serviërs. Mladi? zag mij en begon te schreeuwen. Ik was een leugenaar en weet ik veel wat. Hij greep mij in het gezicht. Ik kon in die positie niet veel doen en zeggen. Hij liet me uiteindelijk los en liep weg en toen zei ik: “Ik zie je in Den Haag.”

‘En daar ontmoetten wij elkaar vele jaren later inderdaad: hij als verdachte, ik als getuige. Ik kon het niet laten om tegen de rechters te zeggen dat ik Mladi? al had verteld dat ik hem hier zou treffen. Hij schreeuwde dat ik een hond, een dief en een spion van de CIA was. Maar hij schold ook zijn slachtoffers uit in de rechtszaal en dat is veel erger.’

Van Lynden doceert inmiddels journalistiek en oorlogsgeschiedenis aan het university college. ‘Ik ontmoette Aernout zes jaar geleden’, zegt de Amerikaan Dan Saxon, die van 1998 tot 2010 aanklager was bij het tribunaal en nu ook is verbonden aan het university college in Den Haag. Ze vertelden zaterdag op het door Campus Den Haag georganiseerde congres European Association for American Studies over hun rol in het Joegoslavië-tribunaal.

Saxon: ‘Ik was belast met de zaak tegen generaal Mom?ilo Peri?i?. Deze man was tijdens de oorlog de hoogste officier van het Joegoslavische leger. Perisic werd door het tribunaal vervolgd voor oorlogsmisdaden gepleegd tijdens het beleg van Sarajevo. Hij werd verantwoordelijk gehouden voor de verschrikkelijke beschietingen op de stad door artillerie en scherpschutters. Dat waren onwettige aanvallen op burgers. Ik had als aanklager de taak om te bewijzen dat Peri?i? wist van het criminele gedrag van de belegeraars. Dat was niet eenvoudig, want hij zat tijdens de oorlog vooral in zijn kantoor in Belgrado. Hij is waarschijnlijk niet eens in de bergen rond Sarajevo geweest, maar coördineerde de Bosnisch-Servische troepen van op afstand.’

Saxon wist eigenlijk niet hoe hij de schuld van de generaal moest bewijzen. ‘Toen bekeek ik de reportages die Aernout in de stad had gemaakt voor de Britse zender Sky News. Je ziet er dag en nacht wordt geschoten op huizen en gebouwen, óók met zware mitrailleurs, die berucht zijn om hun gebrek aan accuratesse. Die beelden bewezen dat er op onschuldige burgers werd geschoten.’

Daarnaast werden de reportages overal vertoond. ‘Peri?i? kon die ook zien. Dus hij wist echt wel wat er gebeurde. De beruchte Arkan, de commandant van de Servische paramilitaire organisatie Arkans Tijgers, belde hem zelfs op om te klagen over de berichtgeving. Ze keken allemaal mee.’

Van Lynden: ‘Lang voordat Dan mij benaderde, werden er al oorlogscorrespondenten als getuigen opgeroepen door het tribunaal. Dat verliep niet al te soepel. Er werd niet met ons gesproken en we zaten dagenlang te luisteren naar saaie verhandelingen over de geschiedenis van Joegoslavië. Later werden we urenlang ondervraagd. Soms over details die er nauwelijks toe deden of die je je na twintig jaar onmogelijk kon herinneren, zoals de kleur van iemands uniform.' 

'Het was ontzettend frustrerend dat je enkel vragen mocht beantwoorden, en nooit zelf het woord kon nemen of vragen kon stellen. De getuigenbank is de meest eenzame plek ter wereld. Je mag niet meer met anderen praten en hebt geen idee van wat de verdediging gaat doen. Ondertussen gaven de rechters misdadigers alle tijd. Bosnische getuigen, voor wie het erg heftig en indrukwekkend was om in een vliegtuig te stappen en naar Den Haag te komen, werden telkens teruggestuurd als Radovan Karad?i? weer eens meer tijd nodig had. Frustrerend, maar ik kwam uit de oorlog met een diepgewortelde woede en schaamde me voor de mensheid. We moesten laten zien dat dit onacceptabel is. Als mensen als Saxon je dan bellen, zeg je geen nee.’

Van Lynden maakte zijn reportages onder andere tussen de in brand staande gebouwen van Sarajevo. ‘We zaten op de bovenste verdieping van een ziekenhuis dat zwaar beschadigd was door inslagen. Vanaf die plek konden we de stad overzien. Elke dag werd het gebouw geraakt. Als het even rustig was dan maakten we reportages over de artsen en verpleegkundigen. Soms hielpen we hen ook. Ik heb benen vastgehouden terwijl die werden geamputeerd.

‘Ik deed gewoon mijn werk. Je neemt gecalculeerde risico’s. En verslapping is levensgevaarlijk. We pikten een keer iemand van televisiestation ABC op bij het vliegveld van Sarajevo. Hij weigerde het kogelvrijvest dat we voor hem meegenomen te dragen. Tijdens de rit de stad in werd hij doodgeschoten. Een andere keer werd onze auto door drie kogels geraakt, ze gingen precies langs ons heen. Eén vloog er door de hoofdsteun. Maar ook toen dacht ik er niet aan om te stoppen. Mijn correspondenten-carrière eindigde uiteindelijk waar deze ook begon: het Palestijns-Israëlisch conflict. Toen ik in Ramallah op straat lag met een kogel in mijn been dacht ik: “Het is genoeg geweest.” Ik ben het zat.’

Saxon wilde Van Lynden ook als getuige vanwege diens persoonlijkheid. ‘Ik kende al een aantal oorlogscorrespondenten maar dat waren types die er een onstuimige levensstijl op na hielden met veel drank, wiet en vrouwen. Aernout is a different animal. Een bescheiden hoffelijke man met veel ervaring en kennis van zaken. Aernout heeft een vrij sterke mening over wie er schuldig is. Daar maakte ik me zorgen over. Hij kon als bevooroordeeld worden gezien. Maar uiteindelijk verliep het goed: Peri?i? werd veroordeeld.’ Dat vonnis werd in hoger beroep echter wel ongedaan gemaakt. Van Lynden: ‘Dat was heel teleurstellend, en dan druk ik me nog zacht uit.’

De medewerking aan het tribunaal had grote gevolgen voor Van Lynden. ‘Het diep in mijn geheugen graven maakte veel los. Ik ging slaapwandelen, werd doorweekt van het zweet ergens in ons appartement wakker, zonder te weten hoe ik daar terecht was gekomen. Het werd steeds erger. Ik kreeg overdag flashbacks, was ineens uren kwijt. De nucleaire top was voor mij geen pretje. Het geluid van helikopters brengt me terug in Afghanistan, waar we vaak werden aangevallen door Russische gevechtshelikopters. Maar het gaat alweer beter. Ik heb alleen af en toe nog een slechte nacht.’

Ook Saxon wapende zich tegen de dossiers vol ellende die hij voorgeschoteld kreeg. ‘Ik heb een behoorlijk goed psychologisch verdedigingsmechanisme ontwikkeld. Ik lees ze koeltjes, met professionele afstandelijkheid. Als het over kinderen ging, had ik er wel moeite mee.’

Van Lynden vindt het jammer dat er naar bepaalde gebeurtenissen in de oorlog niet is gevraagd. ‘Ik had graag een getuigenis afgelegd over wat er zich heeft afgespeeld in Biha?, een enclave in het Noordwesten van Bosnië. De stad was jarenlang omsingeld door de Serviërs en ik heb daar dingen gezien vergelijkbaar met het beleg van Sarajevo. Maar de aanklagers bepalen welke zaken voor de rechter komen.’

Saxon vindt dat het tribunaal redelijk effectief is: ‘Het is er in geslaagd straffeloosheid terug te dringen. Figuren die oorlogsmisdaden plegen, krijgen de boodschap dat ze er niet zomaar mee wegkomen. Het belangrijkste resultaat zijn niet de zaken in Den Haag, maar de ontwikkelingen op juridisch gebied in de landen zelf. Daar moet het werk gebeuren.’

Van Lynden: ‘Het is een moeizaam proces. Het gaat stapje voor stapje maar soms zetten we ook twee stappen terug. Er is een begin gemaakt.’