Wetenschap
Priegelslakjes
Leidse en Maleisische biologen hebben tien nieuwe slakkensoorten ontdekt. Het gaat om soorten van het geslacht Plectostoma, dat in Zuid-Oost-Azië voorkomt. Het zijn echte priegelbeestjes: de meeste hebben huisjes van twee à drie millimeter lang, zoals de Plectostoma laidlawi op het plaatje.
woensdag 2 april 2014
© Naturalis

 Zoals vrijwel altijd met nieuwe soortbeschrijvingen gaat het ook hier om zeldzame organismen die te kampen hebben met habitatvernietiging. De Plectostoma’s komen uitsluitend voor op kalksteenheuvels, en hebben dus ernstig last van het afgraven van die heuvels voor de cementwinning. Zes van de tien soorten worden met uitsterven bedreigd, aldus het beschrijvende artikel in het vakblad ZooKeys. De soorten zijn overigens niet ontdekt in de rimboe van Maleisië, Thailand en Sumatra, maar achter een computer in Leiden. Promovendus Thor-Seng Liew maakte röntgenfoto’s van eerder verzamelde slakkenhuizen, en bij het bestuderen van de vormen bleek dat er tien nieuwe soorten tussen zaten.

Bipolair

Bij een bipolaire stoornis wisselen periodes van depressie en manie elkaar af. Psychologen onderscheiden er twee smaken in: type 1 is wat vroeger ‘manisch depressiviteit’ heette, en bij type 2 is de manie minder uitgesproken. Genetische kwetsbaarheid speelt een rol, maar ook de gebeurtenissen in het leven van iemand met zo’n stoornis kunnen een depressieve of manische periode uitlokken. Zou het ook andersom kunnen? Dat een periode van depressiviteit of manie juist voorafgaat aan een levensgebeurtenis? Bijvoorbeeld omdat een partner van je scheidt omdat hij of zij het gesip zat is, of een zakelijk succes dat iemand met een normale dosis impulsiviteit en zelfvertrouwen nooit klaar had kunnen spelen? Leidse psychologen, LUMC’er Erik Giltay en Manja Koenders van de Haagse ggz-instelling PsyQ publiceerden in het Journal of Affective Disorders de resultaten van een onderzoek naar die vraag. Zij volgden 173 mensen met een bipolaire stoornis twee jaar lang. Negatieve gebeurtenissen konden zowel manie als depressiviteit uitlokken, maar positieve gebeurtenissen alleen manie, zo bleek. Die relatie was stukken sterker bij de mensen met de type 1-stoornis. In de omgekeerde richting is er ook een verband: dat trad bij allebei de typen op.

Museumwetenschap

Nederlandse musea zijn niet alleen tentoonstellingen, ze worden ook geacht om collecties te beheren. Daarnaast ziet de overheid graag dat ze onderzoek doen, bijvoorbeeld naar hun eigen collecties. Gaan ze dat eenmaal doen, dan kan je dat verschijnsel óók gaan onderzoeken: publiceren ze wel eens? Wat dan, en hoeveel? En, de moeilijkste vraag van allemaal: stelt het wat voor, dat onderzoek? In het Journal of Scientometric Research maakt een groep onderzoekers, met Leidenaar Thed van Leeuwen als eerste auteur, een beginnetje met het beantwoorden van die vragen. Tussen 1981 en 2009 is de wereldwijde jaarlijkse wetenschappelijke productie van musea meer dan verdrievoudigd; de Nederlandse musea volgen die lijn. De impact van die artikelen – de mate waarin ze geciteerd worden – is een beetje gestegen. De impact van de Nederlandse artikelen schommelt in die periode echter zo sterk dat daar geen duidelijke lijn in te ontdekken valt. De auteurs merken wel op dat musea ook een hoop literatuur produceren die niet in de grote impact-bepalende databank Web of Science belandt, maar er wel in geciteerd wordt. Die zou je mee moeten nemen bij het beoordelen van de museumwetenschap, stellen ze.