Columns & opinie
Column: Guinness
donderdag 6 februari 2014

Ik heb een kat, genaamd Guinness. En hoewel ik zielsveel van het beestje hou, zou ik haar niet willen beschuldigen van enige vorm van intelligentie. Desondanks heeft ze mij onlangs een wijze levensles geleerd. Een IKEA-gerelateerde levensles, die mijn eetgewoontes voor eens en altijd zal veranderen.

In het begin van onze relatie was ik overigens compleet clueless wat betreft het wel en wee van katten. Ter illustratie: ooit riep ik half in paniek een huisgenoot omdat ik allemaal bloeddorstige teken op Guinness haar buik had ontdekt. Bleek dat het tepels waren.

Terug naar mijn eetgewoontes, of beter gezegd, die van mijn kat. Guinness – door vrienden afwisselend het monster en de duivelskat genoemd – is een hongerig beestje. De dierenarts vermoedt dat ze iets te vroeg uit haar nest is gehaald. Ze blijft maar eten, eten en eten. Tot aan tuinbonen en lychees toe. Iets moet echt godsgruwelijk smerig zijn wil ze het niet verschalken. Experimenten om haar grenzen op te zoeken heb ik uit ethische overwegingen moeten stopzetten.

Maar los van haar voedselobsessie is Guinness de leukste kat in de hele wijde wereld.

Mijn poekiewoekie slaapt ’s nachts bijvoorbeeld aan mijn zijde, gekruld onder mijn rechterarm. Behalve natuurlijk als er een vriendinnetje in het spel is. Dan zit Guinness op de vensterbank, om ons van een afstandje geïrriteerd te observeren. De liefde van mijn leven deelt mij liever niet met andere vrouwen. Ik heb zelfs een verontwaardigd ‘je houdt meer van die kat dan van mij!’ moeten pareren, nadat ik poogde een zoveelste daad van kattenterreur goed te praten.

Vanzelfsprekend was die relatie geen lang leven beschoren.

Maar goed, de wijze levensles dus. Ik had honger, maar geen zin om te koken. Dus pakte ik een zak bevroren IKEA-Köttbullargehaktballetjes. Stuk of tien in een pannetje. Klaar. Normaal gesproken dan, want met Guinness in de buurt is eten klaarmaken een hachelijk karwei. Als expert in guerrillaoorlogvoering weet ze consequent het kookproces te saboteren door een essentieel ingrediënt van het aanrecht te ontvoeren.

Het zal trouwens geen verbazing wekken dat Guinness al een jaar of drie op dieet is. Vooral dankzij de onderbuurvrouw van mijn vorige huis. Terwijl ik honderden euro’s uitgaf om het beste dieetvoer voor te schotelen stopte die bejaarde teef mijn kat kilo’s supermarktvoer toe.

Toen ik met mijn schnoozlepoozle in mijn armen – op dat moment zo moddervet dat ze nauwelijks meer kon lopen – vroeg of ze daar mee wilde ophouden keek ze mij verontwaardigd aan en riep ‘moet je die arme kat maar niet laten verhongeren, jij student.’ Vervolgens smeet ze de deur dicht.

Tegenwoordig kan Guinness gelukkig bijna weer voor normaal door. Maar een kat op dieet zetten is niet geheel risicoloos. Vooral als er gehaktballetjes in het spel zijn.

Nog geen seconde nadat Guinness’ neus de gehaktballetjes had gedetecteerd klauwde ze zich hysterisch miauwend een weg mijn schoot op. Ik overwoog nog om haar de keuken uit te gooien, maar op dat moment beet ze venijnig in mijn afwerende handen. Tegen zo veel liefde was ik niet bestand. Gehaast sneed ik een balletje in stukken en gooide het richting haar bakje.

Luid knorrend rende ze recht op haar doel af, rook enthousiast aan de stukjes gehaktbal, ging enigszins verward zitten, rook er nog een keer aan en liep toen pontificaal de keuken uit.

Mijn kat weigert een IKEA-gehakballetje te eten. Ik heb geen idee wat er mis mee is, maar ik raak ze nooit meer aan.

Benjamin Sprecher is promovendus bij het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden