Achtergrond
Niet ik, of: het falen van de knipperlichtkaars
Klaas la Roi
woensdag 18 december 2013

Het was zo’n dag dat je te horen krijgt: HEY je bent zwanger, OH wat cool! En de foetus is een voetbal, Oh. En dat je meer schrikt van je kind dan van je eigen groeiende woede en dat je en dat je en dat je eigenlijk er zoveel meer in was gaan geloven dat je überhaupt niet eens beseft dat je een man was en je buik pas gaat groeien zodra je leeftijd het gemiddelde van je frituurpan overstijgt. Zei ik nou ‘dat je een man was’? dat ik een man ben! Ik BEN man, ik BEN het echt.

(Mijn naam is ben.)

Nee, ik geloof dat ik niet eerder zo geschrokken ben als toen, het was hartje winter, weet je wel, hartje, kleiner dan drie ahw CUTE, hou ook van jou lieverd! Ben je nou de vuilnis aan het buitenzetten, daar had ik toch niet om gevraagd? Maar je bent een schat, want ik haat serieus vuilniszetten nog meer dan dat ik hou van jou. Je bent een schat darling, dank je dat je dat voor me doet, LIEFDE, hartje, winter dus, terug on topic van die dag dat ik schrok, ik denk dat ik er wel een paar dagen over had gedaan. Zowel om over de schrik heen te komen, als het werk dat ik er van tevoren van had gehad. Ik was echt zo teleurgesteld! Het was niet eerlijk, het klopt niet, ik had echt een heleboel

Ik wil pizza eten. Van die lekkere, met salami, beetje pittig, het zout brandt je de bek uit, ik ga er een bestellen denk ik. Telefoon. Intoetsen nummer. Gaat over. Gaat over. Gaat over. Hallo? Ja, salami. Dus pizza, lekker. Je kent die dingen. Bel gaat, pizzabezorging, kan niet betalen, oh nee, wat nu? Misschien kan ik u voor wat anders warm maken... komt u binnen, komt u vooral AH, oh my, nu al. Fuck deze salami is echt een goeie.

Dat zie je dus in zo’n film nooit he? Het afscheid. Nee. Het is gewoon, lallen, ballen, knallen en beeld op zwart. Pff ik moet verder. Boel afvegen en geschiedenis wissen. Die dag dus, je weet wel. Mijn tenen vroren vrijwillig naar de kachel toe en ik glipte zelf nog een kop chocolademelk in mijn handen. Ik had de winter zelf uitgenodigd, ik bedoel, als je de deur open laat staan, kan je nog zo nodig alleen even de post moeten pakken, maar de sneeuw die nodigt zichzelf wel uit, hoef ik niet eens te doen. Dus ik eerst dweilen, de gang zag eruit alsof ik een fontein gepijpt had, en nadat ik urenlang nee ik overdrijf, drijven/dweilen, haha. In elk geval was ik gewoon best wel lang bezig. Je snapt het. Ik had gelukkig mijn manuscript op de tafel gelegd, want anders had die ook drijfnat kunnen worden. Ik had binnen no time de gangvloer weer schoon, en ging weer lekker met de verwarming osmose uitproberen. Mijn partner vroeg me later wel waarom er van die lelijke vlekken zaten op de vloer.

(Mijn naam is haas.)

Ik hou ervan om conventies te breken op een onconventionele manier. Want je hebt dan wel van die iel van die bah van die mensen die in de geschiedenis Claude Debussy een potje maakten Samuel Beckett van wat we tegenwoordig kunst noemen Karel Appel waardoor we nu heel anders ernaar kijken. Zij braken met de conventies, maar dat was in feite eigenlijk zo ontzettend conventioneel dat ik mezelf tien keer de tering klapkots als ik iemand zie die in navolging probeert een soort tweede Corneillekut te creëren. Navolging is het toppunt van conventionaliteit, dus als alle conventies gebroken zijn, waar breken we dan in hemelsnaam mee? Moeten we dan niet juist SUPER conventioneel gaan zitten kunstzinnig zijn om eindelijk eens iets nieuws te produceren? Jij vraagt me: ‘Gaan we dan niet terug naar vroeger?’ Nee natuurlijk niet, niemand gaat van die Bachshit produceren, daar luistert geen hond naar. We zijn ge-e-vo-lu-weerd in onze smaak, en geloof me, dat kan je eraan afzien.

Dus CONVENTIES. Onze heil, onze zegen, onze geilheid voor alles wat zichzelf artistiek plecht te noemen. Gatver wat een smerig woord. Plecht. Dat klinkt als een watervogel. Vast eentje met een gebochelde snavel in een streekriviertje of zo, echt zo’n knaaksjaak die in de dierenencyclopedieën zorgvuldig wordt gemeden, anders hak je zo plompverloren de met de natuur gebiologiseerde kindervreugd keihard de kikkerkop af. Maar op zich denk ik dat er misschien serieus wel een vogel bestaat die plecht heet! Ik ga het opzoeken.

Nee, wacht, we waren bij die dag dat ik zo enorm schrok. Back to business. Ik geloof dat ik niet eerder zo geschrokken ben als toen. Ik ben wel eens echt flink verrast of zo, maar niet echt zo geschrokken. Ik weet nog wel die keer dat ik, haha, oh dat was echt enorm grappig, die keer dat ik naar het bureau voor vogelkijkers ging om te vragen of de plecht een vogel was. Dus ik stap dat gebouw binnen en stap op de eerste de beste desk af die ik zie staan. Daar zitten twee soort van vrouwen te tikken op hun fancy toetsenbordjes, heel mooi hoor, daar niet van, maar het was zo ontzettend stereotypisch dat ik ergens ver weg in een achterhuis Allen Ginsberg kon horen gillen door de stereotypischheid.

In elk geval, ik zeg:

‘Hallo! Ik ben op zoek naar iemand die me iets kan vertellen over

Zij: ‘Moment, ik kom zo bij u.’

Ik: ‘Misschien kan die andere mevrouw me helpen?’

Zij: ‘Nee. Die is te druk bezig met dingen.’

Ik: ‘Oké. Ik zal even wachten.’

Zij: ‘Wat is er?’

Ikmoesttoc-hwachten? Needoem-aarnu. Oké. Ik zoek iemand die me iets kan vertellen over of de plecht een vogel is.

Zij: ‘Uhm, nou, voor zover ik weet hebben wij op dit moment geen plecht. We hebben wel de plevier voor u in de aanbieding, of misschien bent u meer iemand voor bijvoorbeeld de

Het hielp me niets verder. Maar het wilde ook niet. Het wilde me gewoon niet helpen. Kende me nog. We hadden bij elkaar in de klas gezeten en we hadden precies 11 jaar geleden met kerstavond voor het eerst gezoend. Dat is ook echt bijna gewoon exact 11 jaar geleden want volgende week is het kerst. Helemaal in stijl en genre. Perfect. Voldoet aan alle eisen. De boom is al opgezet. Mijn ballen hangen laag. Maar ik dacht, ik heb guts, dus ik ga toch even zeggen: ken je me nog?

‘Nee, ik weet niet wie u bent. Waar moet ik u van kennen?’

‘Ik ben Ben. De Haas. Ben de Haas.’

(Mijn naam is Ben de Haas.)

Nee, sorry dat zei haar niets, en ze vroeg me subtiel of ik het gebouw subiet verlaten wilde. Misschien dat ik me vergiste, maar haar naamplaatje zei heel duidelijk Barthelijne en van die naam zijn er in Nederland waarschijnlijk niet zo veel. Ik zou het wel op willen zoeken, maar dan moet ik weer naar een bureau voor namen, Meertens Instituut, en vermoedelijk zit er dan daar weer een vrouw achter de balie die bij me in de klas heeft gezeten, en dan belandt het universum in een vicieuze cirkel (Of eigenlijk is het Engelse woord beter: loop) waarin ik steeds bij balies aan kom kloppen met daarachter een bekende van me, want serieus, ik heb eeuwen over school gedaan, het aantal vrouwelijke ex-klasgenoten is vermoedelijk onmetelijk. Ik snap ook niet dat ik daarna ben gaan studeren, maar goed, ik studeer nu eenmaal. Langstudeerder. Wedstrijdje wie wint, de dood of de MA-bul (Wisse Smit).

Mijn hele leven lang ben ik al Hazenbende genoemd. Ben de Haas, hazenbende. Ik ben uit gebelgdheid daarover te vroeg (Ja. Te gehaast. Funny.) mijn ouderlijk huis uitgetrokken, en toen was het huis leger. Hazenbende, daar word je gewoon mee gepest. Of nou ja, waarschijnlijk als je het aan Peter de Pester vraagt, dan heeft die klit ook geen idee, of komt hij met de kutsmoes aanzetten dat hij zelf gepest werd, maar ja, ík werd gepest. Niet hij. Of moet ik weer je rugzak in de sloot smijten? Ik wil er eigenlijk helemaal geen woorden aan kwijt zijn, door naar het volgende.

Zal ik een mop vertellen? Hij is heel erg leuk. Hij is wel wat lang, dus ik vertel hem niet helemaal. Het begint zeg maar met een man die begint met schrijven. Hij schrijft een verhaal over een schrijver die zeg maar naar zijn studio gaat om daar te schrijven. Daar schrijft hij. Dan vervolgens gaat hij naar

Sorry, wat? Je kent hem al? Niet? Welk verhaal? OH. JA. Inderdaad! Mijne. Ik raak de draad helemaal kwijt als ik mensen loop te naaien. Die dag, die dag, die dag, kreeg ik dus te horen, jajaja, dat hij het niks niks niks vond! Drie keer niks! Ik zat zo lekker tegen de kachel aangeschurkt, heerlijk gewoon fijn ontsneeuwd, komt mijn vriend de kamer binnen en zegt hij:

‘Ik heb je verhalenbundel wel gelezen, maar eigenlijk vond ik het gewoon niet zo goed. Ik had beloofd eerlijk te zijn, dus daarom zeg ik het gewoon. Begrijp me niet verkeerd, maar ik vond het helemaal niks, en ik ben ook niet iedereen, maar ik denk dat je wel echt een aantal dingen moet aanpassen om deze opzet te laten werken. Ik vond dat je bij de meeste verhalen niet zo heel veel aanda

Mijn eigen vriend! Mijn partner! Hij vindt mijn verhalenbundel niks! Ik1, die mijn eigen bundel moest redden van de verdrinkingsdood, ik2, die zelfs bij het aftrekken op pizzaporno nog met mijn gedachten eigenlijk bij het Woord was, ik3, die door de telefoniste gewoon niet herkend werd terwijl ik er zo schrijverig uitzie en ze jaren bij me in de klas heeft gezeten, ik5, die maniakaal toegewijd aan mijn leven voor mijn manuscript zich verliest in niets anders dan dat zootje letters op wat papier, IK6, IK7 moet te horen krijgen van mijn vriend, die LUL, dat hij nog liever in zijn reet het complete werk van Charlotte Muts aers laat drukken, dan dat hij nog een keer mijn pil moet wegwerken. Het mist focus. JEZUS doe normaal, hoezo focus?? Ik ben heel gefocust. Hak op de tak? Moet je die nicht horen met z’n dure analysewoordjes, WIJS ME DAN EEN GEHAKTE OP DE TAKKETYFUSTERING-ZIN aan waarin je niet begreep wat ik bedoelde! Wat? Hoezo rustig aan? IK BEN HEEL RUSTIG! Nee, dat moet jij zeggen! Smerige homofilioseksueel! Hou toch op man. Hou je bek, je bent waardeloos. Je kan niks, mieter op. Weet je, het is wat mij betreft JA. Het is dát ja. UIT. Knip! Door het lint. Het is over. Ja bah, iel, kut op met je gejank, flikker op, doei. Niks meer knipper knipper met die waterige oogjes van je. Niks meer goedmaakpenetratie, niks meer nee, niks meer gewoon niet, niks nee, gewoon doei kaarsje, doei ik blaas dit verhaal uit, je bent een ZAK je bent een LUL je bent een EIKEL!