Achtergrond
Democratie volstaat niet
Vrije verkiezingen leiden niet per se tot betere mensenrechten, zo ondervond promovenda Ken Setiawan. Ze vergeleek de situatie in Indonesië en Maleisië.
Marleen van Wesel
donderdag 5 december 2013
Poster van Human Right Watch waarin de mensenrechten in Indonesië aan de kaak worden gesteld.

‘Voor het gebouw van de mensenrechtencommissie kampeerden honderden mensen onder zeilen. Ze waren door ontwikkelaars en grondeigenaren uit hun sloppenwijken verjaagd. Plotseling stopten er twee busjes waaruit preman sprongen. Dat zijn gangs die betaald worden door belanghebbende organisaties. Ze waren gewapend met stokken en de mensen vluchtten doodsbang naar binnen.’

Ken Setiawan (1981) was destijds in 2002 voor scriptieonderzoek op bezoek bij de Indonesische mensenrechtencommissie. Of de ontwikkelaars achter de aanval zaten weet ze niet zeker, het kan evengoed een andere organisatie geweest zijn die schrik wilde aanjagen. Het voorval toont in ieder geval hoe de commissie wordt tegengewerkt. Setiawan vergeleek de situatie met die in Maleisië. Volgende week donderdag hoopt ze te promoveren op haar proefschrift Promoting Human Rights.

Indonesië en Maleisië hebben beiden ervaring met een autoritair bewind dat kritisch is op het internationale mensenrechtendiscours. Ook zijn de landen prima vergelijkbaar wat betreft taal, cultuur en religie. De verschillen zijn daardoor des te interessanter, zegt Setiawan. ‘Na de val van president Soeharto in 1998 is Indonesië in rap tempo gedemocratiseerd. Dat leidde tot meer mensenrechtenwetgeving en ook tot een vrije pers en vrije verkiezingen, maar niet tot meer effectiviteit vanuit de nationale mensenrechtencommissie.’

Dat daar meer voor nodig is dan democratie, wordt duidelijk wanneer je de vergelijking maakt met Maleisië, waar nog altijd hetzelfde semi-autoritaire bewind aan de macht is. ‘De Maleise regering stelt zich onwelwillend op tegenover de mensenrechtencommissie. De Indonesische commissie kent ook weerstand, maar dan juist van allerlei kanten: van politieke partijen, delen van het leger, het Openbaar Ministerie, orthodoxe islamitische groepen.’

De Verenigde Naties opperden in 1946 al het idee voor nationale mensenrechtencommissies. ‘De focus lag echter eerst op de wetgeving zelf en daarna volgde de Koude Oorlog. Pas later groeide het besef dat het opstellen van internationale regels niet volstaat.

Dat was immers gebeurd en het werkte niet. De Verenigde Naties besloten daarom vanaf de jaren negentig de kwestie meer op nationaal niveau aan te pakken.’

Hoe deze nationale commissies omgaan met allerhande onderwerpen is volgens de promovenda een afspiegeling van hoe bepaalde rechten in de samenleving worden gezien.

‘De commissies, die net als zoveel organisaties met beperkte middelen werken, maken bovendien strategische keuzes voor onderwerpen waarvan ze verwachten dat die zullen aanslaan. De Indonesische commissie besteedt bijvoorbeeld slechts indirect aandacht aan eerlijke processen, via het martelverbod en het verdrag tegen gedwongen verdwijningen. De rechtsgang zelf komt er niet aan de orde, in tegenstelling tot in Maleisië, waar een traditionele focus ligt op eerlijke processen.’

Hoewel de mensenrechtencommissies als onafhankelijke adviesorganen werken, zijn ze opgericht door de staat. De aanstelling van de commissieleden is in Maleisië niet erg transparant.

‘In Indonesië neemt het parlement die taak voor haar rekening. Op zich juichen de VN dat toe, maar in de praktijk is het proces heel gepolitiseerd geraakt. Er wordt regelmatig gekozen voor leden die op een later tijdstip nog wat belangen kunnen behartigen. Soms doet de commissie daardoor niet wat zij zou moeten doen: op z’n minst er iets van zeggen als er sprake is van mensenrechtenschendingen.’

Behalve de effecten onderzocht Setiawan ook het functioneren van de commissies. ‘De Indonesische commissie heeft bijvoorbeeld een heel goed en compleet rapport opgesteld over interreligieuze huwelijken. Wat dat betreft kun je spreken van goed functioneren. Dat is erg belangrijk voor effectiviteit, maar het vormt zeker geen garantie.’