Wetenschap
Afvalmythe uit de woestijn
De eetlustremmende plant Hoodia gordonii zit inmiddels in zoveel afslankmiddelen dat hij moet worden beschermd. Leidse botanici werkten mee aan een DNA-test om de plant op te sporen.
Bart Braun
woensdag 27 november 2013
Bosjesmannen uit de Kalahariwoestijn ontdekten dat ze na het eten van Hoodia gordonii minder honger en dorst hadden.

Het bestaan in woestijnen is keihard: overdag heet, ’s nachts koud en altijd gortdroog. Het schaarse leven dat er is, is taai en standvastig. Alles dat er kan overleven, heeft unieke trucs om met de tekorten aan water en eten om te gaan.

De Bosjesmannen van de Kalahari- en de Namibwoestijn in zuidelijk Afrika leerden bijvoorbeeld al eeuwen geleden een nuttige toepassing van een plant die daar groeit. Hoodia gordonii is op het eerste gezicht een cactus, maar bij nadere bestudering familie van de maagdenpalm. Bosjesmannen eten ervan zodat ze minder honger en dorst hebben tijdens lange jachttochten.

Een eetlustremmer, dus. Dat klinkt interessant, want de wereld buiten de Kalahari-woestijn kampt niet met schaarste, maar met overvloed. Tweederde van de Amerikanen is te dik, in Nederland ongeveer de helft van de mensen, en de rest van de wereld werkt hard om ons in te halen: China, India en zelfs Bangladesh zien een groeiend percentage dikkerds op hun straten. De wereld kan wel wat hulp gebruiken met afvallen, en dit plantje zag er veelbelovend uit.

Pogingen om de werkzame stof uit Hoodia na te maken strandden toen dat erg lastig bleek. Dus dook de plant zelf op in allerlei dubieuze afvalpreparaten. Die kregen al snel een slechte naam: hebzuchtige pillendraaiers namen het niet zo nauw met de botanie en stopten allerlei soorten onkruid bij elkaar. Vaak was het maar de vraag of er überhaupt de juiste plantensoort in zat.

Tegenwoordig ligt het probleem precies andersom: nu is het juist een probleem als er wél Hoodia gordonii in je afslankpil zit. Er stonden wel genoeg van die planten in de Kalahari voor een paar kluitjes Bosjesmannen, maar niet voor miljoenen dikkerds. Gevolg: de plant is met uitsterven bedreigd. Het internationale CITES-verdrag, dat bijvoorbeeld ook het verhandelen van ivoor en pandaberen verbiedt, heeft hem opgenomen op haar lange lijst van beschermde soorten. Als de douane planten aantreft, worden die in beslag genomen.

Het probleem is dat een douanier prima in staat is om een pandabeer te herkennen, maar dat het wat lastiger is bij fijngemalen plantendelen in een groezelig poedertje uit Afrika. Er bestond een chemische test die de werkzame stof aantoont, maar die sloeg ook alarm bij min of meer verwante plantensoorten. Een poging om een test te maken die specifiek H. gordonii- DNA kon bespeuren, faalde, omdat er maar weinig van dat DNA in de producten zit. Ook valt DNA langzaam maar zeker uit elkaar in kleine brokjes. Dat doet het al helemaal als het warm wordt, wat zomaar kan gebeuren in Afrika.

Biologe Barbara Gravendeel is expert in het werken met kleine hoeveelheden beschadigd DNA. In haar dagelijkse werk – voor zowel de universiteit, Naturalis als de Hogeschool Leiden – probeert ze oud plantenmateriaal op te sporen, bijvoorbeeld om te achterhalen wat een uitgestorven diersoort gegeten heeft. Werken met ancient DNA vereist toewijding, slim rekenwerk en flink wat extra hygiëne om te voorkomen dat onderzoekers per ongeluk toch met hun eigen erfelijk materiaal aan de slag gaan, maar in het Naturalislab in het Van Steenis lukt het.

Samen met de douane en haar student Gerard Gathier ontwikkelde ze een DNA-test die specifiek Hoodia gordonii kan aantonen. ‘Het voordeel is dat het ook werkt als de maker er jonge planten in stopt, die de werkzame stof nog niet aanmaken. De douane kan nu zelf in haar eigen DNA-lab aan de slag met onze test’, zegt de biologe.

Helemaal perfect werkt de proef nog niet: ‘We hebben ook wel monsters getest waarin het DNA blijkbaar zo gedegenereerd was, dat niet uit te sluiten viel of er niet toch Hoodia inzit. Onze publicatie over de test, in het Journal of Forensic Sciences, is vooral een methodologisch verhaal.’

De samenwerking met de douane is al langer aan de gang: eerder ontwikkelde Gravendeel al een methode om de medicinale slangenwortel uit India te vinden, of om te achterhalen of er geen verboden plantenresten in wierookstokjes zitten. ‘Normaal zijn ze erg terughoudend om de in beslag genomen goederen uit te lenen, maar met ons werken ze wel samen, onder meer omdat we de plantenverzameling van Naturalis als referentie kunnen gebruiken. In ruil krijgen zij dan dit soort methodes terug. Binnenkort gaan we samen met de douane aan de slag om diersoorten op grond van hun DNA te herkennen bij in beslag genomen partijen bushmeat.’

Overigens: dikkerds die niet zo malen om bedreigde plantjes, doen er nog steeds verstandig aan om van Hoodia-preparaten af te blijven. Dat een Bosjesman er een paar dagen efficiënter door kan jagen betekent niet per se dat hij – laat staan dat u - er op langere termijn dunner van wordt. Het betekent al helemaal niet dat die plant veilig is. Een Canadees onderzoek uit 2010 probeerde alle studies naar de afvalplant op een rijtje te zetten, maar stelde vast dat er geen deugdelijke studies naar effectiviteit en veiligheid te vinden zijn in openbare databanken. Een jaar later verscheen er eindelijk één zo’n onderzoekje, gedaan door Unilever.

Conclusie: het werkt niet, maar heeft wel milde bijwerkingen. Geen reden om een plant voor uit te roeien, kortom.