Columns & opinie
Geen Commentaar: Bouncers
donderdag 21 november 2013
© Silas.nl

Voor een politiek plan is Sander Dekkers visie op Open Access van een bewonderenswaardige helderheid. De staatssecretaris kwam met duidelijke deadlines, concrete afspraken, goede motivatie, een stok achter de deur. Namelijk: in 2024 moet alle Nederlandse wetenschap openbaar toegankelijk zijn.

Jammer wel, dat hij geen extra geld uittrekt. Universiteiten moeten straks grof geld betalen om Open Access in Nature te publiceren, en vervolgens nog steeds een duur abonnement nemen op Nature om te kunnen lezen wat hun buitenlandse collega’s schrijven. Die doen namelijk niet per definitie mee. Dekker heeft de ambitie, en de universiteiten mogen betalen.

Het probleem met Open Access publiceren is echter helemaal niet dat het zo moeilijk is. Het is juist veel te makkelijk. De afgelopen jaren verschenen honderden Open Access-tijdschriften die tegen vergoeding een .pdf’je online ketsen. Sommige daarvan zijn voor wetenschappers, door wetenschappers. Andere bladen – vaak voorzien van een naam die bijna, maar net niet hetzelfde is als die van gezaghebbender titels – willen vooral geld binnen harken. Aan kostbare zaken als peer review of zelfs spellingscontrole besteden zulke predatory publishers geen tijd.

Peer review heeft twee functies. Als eerste keuren de reviewers de aanpak: deugen proefopzet en statistiek? Helemaal vlekkeloos gaat dit overigens niet, zoals onlangs bleek toen een journalist van Science een fop-artikel vol fouten bij maar liefst 157 bladen geaccepteerd kreeg.

Minstens zo belangrijk is dat reviewers fungeren als de bouncer of doorbitch van de wetenschap. Natuurlijk moet de methodologie deugen, net zoals disco-bezoekers allemaal mensen moeten zijn en geen vermomde circusdieren. Belangrijker is de vraag: ben je ook tof genoeg om naar binnen te mogen? In wetenschapstermen: is dit een belangrijke en relevante toevoeging aan het vakgebied?

Die vraag was reuze belangrijk toen tijdschriften nog van papier waren, maar nu ze van pixels zijn, lijkt het minder een rol te spelen. PLoS One, het vlaggenschip van de open bladen, keurt uitsluitend op methodes. Zelfs die armzalige horde is overigens nog te hoog voor een derde van de indieners. De openheid lijkt op het eerste gezicht heel nobel: alles wat klopt, vindt een plekje.

Als Dekker alle wetenschap Open Access wil in 2024, kan dat best. Het kan morgen, als hij een zak geld meeneemt. Er staat in zijn brief echter geen woord over hoe we die overstap gaan maken zonder dat de kwaliteit van de artikelen daalt. Als er voor alles en iedereen plek is, wordt dat plekje vanzelf het equivalent van de club vol ongewassen pubers en doorgesnoven gajes.

Bart Braun