Columns & opinie
Brief: Geromantiseerde hadj-advertentie
donderdag 21 november 2013

In het Rijksmuseum Volkenkunde is tot maart volgend jaar de tentoonstelling “Verlangen naar Mekka” te zien (besproken door Mare in ‘Made in Mekka’). Deze expositie maakt gebruik van een mooie combinatie tussen de ouderwetse tentoonspreiding van objecten en kaarten en moderne multimedia in de vorm van video’s en audio.

Helaas heeft deze mooie tentoonstelling ook wat lelijke kanten. Al bij de binnenkomst in het museum komt men een bord tegen met de naam van de sponsoren.

Bovenaan dit board staat ‘400 jaar Arabisch in Leiden’, onderin staan Universiteit Leiden en Rijsmuseum Volkenkunde. In het midden staat prominent uitgelicht “Saoedi Aramco”, en dan een lange alinea aan uitleg wat deze organisatie doet.

Op het eerste gezicht lijkt ook dit onschuldig: iedere tentoonstelling heeft nou eenmaal sponsorgeld nodig. Maar bij het bekijken van de tentoonstelling kan er opgemerkt worden dat de invloed van het bedrijf groot is en helemaal niet positief.

Deze tentoonstelling schetst namelijk geen reëel beeld van de hadj, de bedevaart naar Mekka. Op de eerste plaats zijn nergens de dodelijke incidenten, die tijdens deze bedevaartstochten gebeurd zijn te vinden.

Om een paar van de vele voorbeelden te noemen: het Mekka-incident van 1987 waarbij meer dan 400 Iraniërs tijdens een opstand gedood werden, de 270 doden in 1997 en 251 doden in 2004 in Mina bij het stenigingsritueel, het dodelijke MERS-virus van 2013 dat zich in Saoedi Arabië verspreidde en het leven van 38 mensen kostte.

Daarnaast kan men nergens in deze hele tentoonstelling een ander verhaal horen dan de orthodoxe versie van de hadj. Bij de kleine videoschermen waarop je een paar mensen kunt zien die hun ervaring met de bedevaart beschreven is er bewust gekozen voor soennieten. Geen enkele sjiiet of mysticus komt aan het woord. Ook in de “hadj-zaal” waar op een groot scherm de rituelen uitgebreid zijn te zien, wordt nergens gesproken over de verschillende stromingen van de islam en hoe bijvoorbeeld de mystici of de sjiieten een eigen draai geven aan deze bedevaart. Er wordt net gedaan alsof er maar één islam bestaat waarbij iedereen op een en dezelfde manier de rituelen volbrengt. Natuurlijk zijn in de “ihram-zaal” van de tentoonstelling wel drie of vier soorten kledij te zien die men draagt tijdens de hadj maar ook hier heeft men heel bewust voor soennitische klederdrachten gekozen.

Nog schokkender is de video imam Madarun aan het woord komt om de voorbereidingen van een moslim uit te leggen. Hierin vertelt hij dat er moslims zijn die op muziek bepaalde rituelen uitvoeren die hij als een “dans” beschouwt, en geen manier om dichter bij God te komen.

Hij heeft het natuurlijk over de mystici binnen de islam, die bij hun sema-rituelen om God te aanbidden gebruikmaken van muziek en dans. Hij sluit bij deze uitspraak hun rituelen dus uit.

Een ander element dat er voor zorgt dat deze tentoonstelling irreëel wordt, zijn de beelden van de moslima’s die hun bedevaartservaringen met ons delen. Niet één komt zonder hoofddoek in beeld! Het enige beeld dat we van het Rijksmuseum te zien krijgen is de door de Saoedische overheid goedgekeurde beeld. Terwijl de hele hoofddoekkwestie heel omstreden is binnen de islam. Er zijn geleerden die het dragen van een hoofddoek niet als essentieel beschouwen voor een moslima.

In plaats van het geven van een reëel beeld met alle positieve en negatieve kanten van het verhaal, geeft het museum een geromantiseerde advertentie van de hadj die door de Saoedische oliemaatschappij gesponsord wordt.

Farinaz Aryanfar, bachelorstudente modern Midden-Oosten en minor International & Intercultural Management