Achtergrond
Langzaam opgerekte rechten
Turkse vrouwen zetten al vanaf het begin van de vorige eeuw de eerste stapjes naar gelijke rechten. Met wisselend succes. ‘Pas is een tv-presentatrice ontslagen omdat zij volgens een minister een te diep decolleté zou hebben.’
Sybren Eppinga
donderdag 31 oktober 2013
Turkse vrouwen in een ziekenhuis in Gulhane, 1912.

Een groep Turkse officieren pleegde in 1908 een staatsgreep in het Ottomaanse Rijk. Met de zogeheten Jong-Turkse Revolutie zetten zij de strenge sultan Abdülhamid II af. Het rijk werd in de veertiende eeuw gesticht door Osman I. In de hoogtijdagen van de zestiende en zeventiende eeuw strekte het gebied zich uit van Noord-Afrika, via het Midden-Oosten tot aan de Kaspische Zee en Wenen. Het rijk bleef nog tot 1922 in stand. Het huidige Turkije vormde het centrum van het Ottomaanse Rijk.

Idealistisch als de revolutionairen waren, pleitten ze voor gelijkheid voor alle burgers in het rijk. Vrouwen begonnen te morrelen aan de poort van het feminisme. Maar tot op de dag van vandaag staat in Turkije de positie van de vrouw nog steeds ter discussie zegt promovenda Nicole van Os (1964). ‘Twee weken geleden nog werd de Turkse tv-presentatrice Gozde Kansu ontslagen omdat zij volgens een minister van de conservatieve AK-partij een te diep decolleté zou hebben.’

Als studente antropologie in de jaren tachtig kwam tijdens een collegereeks over de historie van het Midden-Oosten de Ottomaanse vrouw niet aan bod. ‘Onbegrijpelijk vond ik dat.’ Van Os promoveert donderdag op het feminisme, de filantropie en het nationalisme van vrouwen in het Ottomaanse Rijk in de periode van 1908-1918.

Door conflicten aan de grenzen met Rusland en de Balkan vertoonde het rijk al vanaf het midden van de negentiende eeuw de eerste scheurtjes. Er ontstond ruimte om te moderniseren.

‘Het was een spannende tijd’, zegt Van Os. ‘De Jong-Turkse Revolutie was een keerpunt voor de hele samenleving. Er werden meer vrijheden geclaimd. Dus ook door Ottomaanse vrouwen. Zij wisten dat in Europa de positie van de vrouw een punt van discussie was.’

Het bood vrouwen de kans zich vrij te organiseren in verenigingen, voor moslims en niet-moslims. Er bestonden al vrouwenorganisaties, maar niet formeel. ‘Zo bleven ze niet meer alleen thuis, maar trokken ook naar buiten. Niet om met mannen te mengen, maar vooral om samen te komen met andere vrouwen.’ Van een radicale verandering is Van Os’ ogen dan ook geen sprake. ‘De externe contacten van de vrouwenclubs verliepen dan weer via mannen. Ze bleven nog binnen de bestaande en stereotiepe genderrollen.’

De verenigingen waren vooral iets van de stedelijke elite. Bij een organisatie als de Filantropische Organisatie van Osmaanse Vrouwen groeide het ledenaantal van 1909 tot aan 1912 van dertig naar zeventig vrouwen.

Maar wat deden de vrouwen eigenlijk? ‘Zij zorgden voor soldaten en wilden goed onderwijs voor armen. Ze zagen de arme vrouwen als hun pupillen. Strijden voor stemrecht deden ze in ieder geval nog niet. Dat kwam later. Het waren pas de eerste stapjes.’ Het stemrecht werd in 1934 ingevoerd in Turkije.

Vlak na de revolutie liepen veel vrouwen zonder hoofddoek . Dat was tegen het zere been van de antirevolutionairen, die vonden dat er te veel vrijheden waren. Zo volgde in 1909 alweer een tegenrevolutie. Ook vrouwenorganisaties werden aangevallen. Hun clubhuizen werden vernield. ‘Wat volgde was dat vrouwen zich gingen matigen in hun gedrag.’

De machthebbers in de samenleving wisten niet zo goed wat zij met de groeiende participatie van vrouwen aan moesten. ‘Hun gedachte was: willen we dit wel?’ Na 1913 werd actief een nationaal georiënteerde economische politiek uitgedragen. Door de combinatie met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een jaar later zag de overheid de vrouwen als een nieuwe arbeidspoel. Zo moest het naaien van legerkledij door vrouwen bijdragen aan hun nationale Ottomaanse identiteit. Dit was moeilijker dan gedacht.

Vrouwenkleding bleef een heikel punt. De overheid sprak over een ‘nationale dracht.’ Buitenshuis moesten vrouwen zich bedekken volgens de voorschriften van de islam. Maar hoe? Het was voer voor discussie in kranten en tijdschriften. ‘De stad Istanbul heeft een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. In die tijd woonden er een miljoen mensen. Nu zijn meer dan tien miljoen. Alles is daar nu te zien, ook hele korte rokjes. Het is moeilijk te vergelijken met toen.’

In 1994 ging Van Os zelf naar Turkije om daar voor tien jaar te wonen en te werken aan een universiteit in Istanbul. Naast haar baan had ze een dochter, waardoor haar promotie bleef liggen. In 2004 keerde ze met haar gezin terug naar Nederland. In haar Turkse tijd bleken vrouwen nog steeds actief te zijn in het verenigingsleven.

‘Elk gat had een vrouwenorganisatie. Vroeger was het nog een stedelijk verschijnsel. Maar inmiddels zijn ze wel weer opgericht voor hun eigen groep, dus moslims en seculieren.’

In haar ogen zijn de Ottomaanse vrouwen niet de radicale feministen van de jaren ’60 in Europa en de Verenigde Staten. Toch trokken ze er meer op uit. ‘Ze rekten de ruimte voor de vrouw in de regio op.’ Zelf schaart zij zich ook niet onder de die hard feministen. ‘Ik was en ben een zelfbewuste vrouw. In mijn tijd in Nijmegen had je ook politieke lesbiennes. Dat was echt radicaal. De Ottomaanse vrouwen waren mij dan weer te conservatief.’

Nicole van Os,

Feminism, philanthropy and patriotism: female associational life in the Ottoman empire. Promotie is 31 oktober

Op 1 november spreekt de auteur op de discussiemiddag: Gender en Seksualiteit in Turkije, Lipsius, zaal 011, 15.00