Studentenleven
Clubje: 'Soms wel vijftig uur in de week'
woensdag 23 oktober 2013
© Taco van der Eb

Raoul van Ketel (voorzitter, rechts op de foto): ‘Het Leidsch Schaakgenootschap (LSG) heeft ruim honderd leden. We hebben spelers van alle niveaus. Onze studentenheld Arthur Pijpers speelt bijvoorbeeld in de meesterklasse tussen de Grootmeesters, maar we bieden ook trainingen aan voor beginnende schakers.’

Bart van den Bosse (secretaris, links): ‘Op dinsdag spelen we een interne competitie. Dat betekent niet dat het alleen leuk is voor mensen die heel goed zijn. Als je tegen een goede tegenstander mag spelen kan dat een hele eer zijn. Voor een amateurclub is het toch ook leuk om te voetballen tegen Ajax. Je hebt altijd een kleine kans om voor een verrassing te zorgen. Dat gebeurt soms ook.’

Arthur Pijpers (19, student wiskunde, midden): ‘Er zijn verschillende spelvarianten, maar meestal krijg je anderhalf uur per persoon op de klok. Na elke zet krijg je er tien seconden bij.’

Van Ketel: ‘De druk van de klok voel je natuurlijk wel. Je kunt niet te lang nadenken.’

Van den Bosse: ‘Er bestaan zelfs bullet-toernooitjes met lightning chess. Daarbij krijg je maar twee minuten per persoon. Toch komen ook die partijen bijna altijd tot een beslissing.’

Pijpers: ‘We hebben ook een externe competitie. Daarbij speel je in een team van acht of tien spelers tegen schakers van een andere club. Als de partij afgelopen is, ga je vaak nog even bij je teamgenoten kijken. Je bent ten slotte ook afhankelijk van hun prestaties. ‘

Van den Bosse: ‘Als je ziet dat ze op het punt staan om iets stoms te doen, krijg je soms wel de neiging om zacht tegen de tafelpoot te schoppen of te kuchen. Maar dat mag natuurlijk niet.’

Van Ketel: ‘Tijdens het schaken is het stil, maar na afloop drinken we altijd een biertje. De sfeer is hier best studentikoos, omdat veel leden in Leiden gestudeerd hebben. Veel van hen zijn inmiddels afgestudeerd, dus we zouden graag meer studentleden willen.’

Van den Bosse: ‘Schaken heeft alles: spel, sport, kunst en wetenschap. Het is ontspannend maar ook competitief. Het kan esthetisch mooi zijn, maar komt soms ook gewoon neer op wetenschap.’

Pijpers: ‘Zo is er een online database waarin vijf miljoen gespeelde partijen opgeslagen zijn. Voor een belangrijke wedstrijd ga ik me altijd snel op de computer voorbereiden. Je kijkt dan naar de algemene speelstijl van je tegenstander. Met welke speltechnieken heeft hij vorige keren gewonnen? En wat zijn zijn zwakke punten?’

Van Ketel: ‘Op dat niveau gaat schaken niet meer om losse zetten. Je leert om patronen te herkennen. De spelers weten na afloop ook nog precies welke zetten er gedaan zijn.’

Pijpers: ‘In normale weken schaak ik tussen de drie en vijf uur. Maar in aanloop van een belangrijk toernooi kan dat oplopen naar vijftig uur in een week. Buiten de wedstrijden om gaat bijna alles met de computer. Het is niet zo dat mijn kamer vol staat met schaakspellen. Ik heb thuis geloof ik maar één schaakbord en dat heb ik al zeker vijf jaar niet gebruikt.’

Petra Meijer