Wetenschap
Voedsel der goden
Zondag viert de Hortus Botanicus haar eerste cacaofeest. Een pralinedoos aan weetjes over de bewogen bonen.
Bart Braun
donderdag 10 oktober 2013

‘Of de cacaoplant jarig is? Nee hoor’, legt Saskia Jacobs van de Hortus uit. Twee Leidse chocolabedrijfjes hadden het cacaofeest verzonnen, ‘en toen was de link met de planten hier in de hortus snel gemaakt. Wij vonden het een leuk initiatief, en hebben dat omarmd.’

Zodoende kunt u zondag terecht in de hortus voor lezingen, workshops en proeverijen rond chocola. Kinderen kunnen zich laten schminken met chocola, of meedoen aan een brownie-bakwedstrijd. Er komt een chocoladebeeldhouwer, een chocoladeschilderes en een mobiele beautysalon die de ‘verkwikkende werking van chocola op de huid’ komt demonstreren. En die cacaoplant zelf staat in bloei, verzekert Jacobs.

Voor wie beslagen ten ijs wil komen: een selectie aan weetjes over chocola en de plant waar het van gemaakt wordt.

Peulenwijn

Opgegraven potten uit Noord-Honduras van drieduizend jaar oud bevatten sporen van theobromine, een stofje uit de cacaoplant. Gezien de vorm en het smalle tuitje vermoeden archeologen dat er geen dikke chocoladedrank van gefermenteerde cacaobonen in zat, maar een licht-alcoholisch brouwsel van gegiste cacaovruchten. Die bonen – de pitten – werden vermoedelijk met veel zorg uit de vrucht gehaald en weggegooid. Pas eeuwen later gingen ze in hun eigen drank. Chocola is dus eigenlijk een afvalproduct van de peulenwijnproductie.

Luxedrank

Rond 250 jaar na Christus kwamen de Maya’s op in Midden-Amerika. Het woord ‘cacao’ komt van hun woord voor ‘boom’: cacahuaquchtl. Van cacaobonen, maïsmeel en chilipepers maakten ze een bittere drank die vooral door koningen en edellieden werd gedronken. De Maya’s offerden honden met cacaobruine vlekken op hun plantenfeesten, omdat ze geloofden dat de cacaoplant aan de goden toebehoorde. Dat inspireerde bioloog Linneaus: hij gaf de plant Theobroma cacao als naam: godenvoedsel.

Geldamandelen

Begin zestiende eeuw landde Hernán Cortés in de Nieuwe Wereld. In zijn verslagen over de verovering beschreef de Jezuïet Pietro Martire d’Anghiera cacaobonen als ‘geldamandelen.’ Volgens hem kon je in het Azteekse rijk een slaaf kopen voor honderd cacaobonen, en de gunsten van een hoertje voor tien. Vermeld moet wel dat hij er nooit is geweest.

Lustopwekkend (1)

Via de Spanjaarden bereikte de cacao Europa. Er ging suiker bij, en ook melk en zoete specerijen als kaneel, maar het bleef een luxedrank. Vooral aan het Franse hof was het populair. Het feit dat aan de chocoladrank allerlei medicinale en lustopwekkende eigenschappen werden toegeschreven zal daar zeker aan hebben bijgedragen. Die reputatie ging gepaard met prachtige broodjeaapverhalen: Casanova zou vrouwen veroveren met chocoladebonbons vol Spaanse vlieg. Een Franse markiezin zou tijdens haar zwangerschap zoveel chocola hebben gegeten dat ze een pikzwart jongetje baarde, dat direct na de geboorte overleed. En oh ja, het zou tuberculose genezen. De katholieke kerk beschouwde het goedje maar als gevaarlijk, al is een verbod er nooit van gekomen.

Cacaopers

De chocolademelk van toen was overigens wel een andere drank dan die van nu. Cacaobonen bestaan voor meer dan de helft uit vet – cacaoboter – en fijngemalen cacaobonen in melk zorgden dus voor een baggervet en zwaar op de maag liggend brouwsel. De Nederlander Coenraad van Houten vond de cacaopers uit, waardoor het mogelijk werd om cacaopoeder te maken – dat je dan vervolgens weer met suiker door een wat lagere dosis cacaoboter kon roeren, om een chocoladereep te krijgen. Hij vond ook een behandeling uit waarbij de cacao reageert met een zwakke base, meestal kaliumcarbonaat. Daardoor wordt het donkerder en de smaak milder. In het Engels heet die behandeling nog steeds Dutching, als eerbetoon aan Van Houten.

Lustopwekkend (2)

De lustopwekkende werking van chocola wordt tegenwoordig toegeschreven aan twee stofjes die erin zitten: het phenethylamine en het aminozuur tryptofaan. Die eerste komt vrij in je hersenen als je verliefd wordt, en daar komen we zo nog op terug. De tweede is een bouwsteen voor het hersenstofje serotonine, dat een rol speelt in vrolijkheid. Serotonine speelt ook een ingewikkelde rol in seksualiteit – afhankelijk van concentratie, de andere stofjes waar het mee interacteert en of je een jongetje of een meisje bent – maar de details zijn nu niet belangrijk. Er is namelijk geen enkel bewijs dat chocola daadwerkelijk iets doet voor je seksleven. Vrouwen die veel chocola eten hebben niet meer of minder seksuele problemen of opwinding, aldus een studie uit 2006 in het Journal of Sexual Medicine.

Aspirant-casanova’s die hierom besluiten om hun Spaanse vlieg dan maar zonder chocola te nemen of toe te dienen: lees nog heel even verder. Die ‘vlieg’ is geen vlieg maar een kever, en de stof die erin zit veroorzaakt irritatie van de urinebuis. Daardoor stroomt er inderdaad meer bloed naar de schaamstreek, maar dat is niet hetzelfde als seksuele opwinding. Een te grote dosis kan bij mannen leiden tot een zeer langdurige erectie, en daar gaat je piemel stuk van. Als u het idee heeft dat uw seksleven een farmaceutisch duwtje in de rug nodig heeft, ga dan gewoon naar de huisarts.

Phenethylamine

Van chocola zou je gelukkig, en zelfs een beetje high, worden. Ook dat zou komen door de phenethylamine. Nou is phenetylamine de bouwsteen van allerlei grotemensendrugs als xtc en crystal meth. Psychonaut en chemicus Alexander Shulgin is de auteur van een boek met de titel Phenethylamines I Have Known And Loved (PIHKAL), vol met beschrijvingen van drugs en recepten om ze te maken. Het is bijna duizend pagina’s dik, en op wat uitzonderingen na draaien alle recepten om phenethylamine-verbindingen.

Het is dan ook ironisch dat het stofje zelf nauwelijks een geestverruimende werking heeft, en zeker niet als je het opeet, omdat het dan wordt verteerd. Zoveel van dat spul zit er trouwens sowieso niet in chocola. Het bevat wel wat cafeïne, dus als je moeilijk slaapt is nachtelijke chocola een minder goed idee.

Gezond

Chocola krijgt tal van gezonde eigenschappen toegedicht, en de wetenschappelijke onderzoekjes die dat moeten onderschrijven halen elk jaar zo rond Pasen de krant. Veel van die studies zijn prut, en een groot gedeelte ervan wordt betaald door chocoladefabrikanten. Vorig jaar rond deze tijd zong er ook een studie uit het New England Journal of Medicine rond, dat een verband vond tussen de chocoladeconsumptie in een land en het percentage Nobelprijswinnaars. Zwitserland scoort zeer hoog op beide punten, dus ta-daa! Het soort mensen dat normaal het NEJM leest, snapte dat het stukje ludiek bedoeld was, en dat een verband niet hetzelfde is als een oorzaak. Veel journalisten snapten het niet. Overigens: een Belgisch artikel in het Journal of Nutrition wees erop dat het verband tussen het percentage Nobelprijswinnaars en het aantal Ikea’s per miljoen inwoners nog sterker is.

Een ander standaard chocoladeverhaal dat elke Pasen weer langskomt is dat je je hond geen paaseitjes moet voeren. Dat is dan weer geen onzin: honden breken het stofje theobromine slechter af dan mensen, en ze kunnen er goed ziek van worden. Nou zit er in chocolade-eitjes vaak niet zulke goede chocola, en valt het gevaar daarvan nog mee. Als je hond een reep bittere chocola of een paar happen cacaopoeder opschrokt, wordt het een ander verhaal. Zeker kleine hondjes verkeren dan in levensgevaar.

De geneeskrachtige werking van chocola zou dan vooral komen door de antioxidanten – zogeheten flavonoïden - die erin zitten. Nu zitten die er echt in, maar het idee dat antioxidanten per se goed voor je zijn, is de afgelopen jaren flink gesleten. Ze bleken je levensverwachting, je kans op beroertes of darmkanker, en de vruchtbaarheid van vrouwen niet te verbeteren, bij nader inzien. Bij flavonoïden komt daar nog eens bovenop dat je lichaam ze niet goed absorbeert. Uw gezondheid is geen goede reden om chocola te eten. Gelukkig is de smaak van chocola dat wel.

Cacaofeest

Rondleidingen, choco-workshops, chocoladekunst en chocola proeven

Zondag 13 oktober,

10:00-16:00

Hortus Botanicus

Entree € 7,-, gratis met museumjaarkaart