Wetenschap
Op zoek naar de groene vloek
De aanwezigheid van fossiele rijkdommen hangt in veel Afrikaanse landen samen met corruptie en uitbuiting. Geldt deze zogeheten resource curse ook voor duurzame energie? ‘De elektriciteitsbuizen tussen Noord-Afrika en Europa zijn al aangelegd.’
Marleen van Wesel
donderdag 26 september 2013
Het schoonmaken van zonnepanelen in de Sahara © HH

‘Deze week promoveer ik. Volgende maand vlieg ik terug naar Zuid-Korea om twee jaar in militaire dienst te gaan. De meeste Zuid-Koreanen vervullen hun dienstplicht als ze begin twintig zijn, maar met een goede reden mag je het uitstellen tot uiterlijk je dertigste. Mijn onderzoek was een prima reden, maar uiteindelijk werd het nog even spannend of het op tijd af zou komen.’

Yuh Jin Bae (29) moest haasten om zijn proefschrift op tijd af te krijgen. Hij onderzocht de resource curse, oftewel: de grondstoffenvloek. ‘Dat zit zo: in landen die afhankelijk zijn van hun export van bijvoorbeeld olie, aardgas en diamanten, is er vaak een samenhang tussen hoge inkomsten van die grondstoffen, instituties die in erbarmelijke staat verkeren en het optreden van corruptie en conflicten. Deels is dit het verhaal van de kip en het ei. Wel denk ik dat de aanwezigheid van kostbare grondstoffen bestaande problemen behoorlijk kan oplaaien.’

Neem bijvoorbeeld Nigeria. ‘Rond de Nigerdelta saboteren mensen pijpleidingen om olie af te tappen voor de verkoop. Los van de gevolgen voor het milieu, zijn er inmiddels criminele bendes en rebellengroepen die zich in deze lucratieve handel gemengd hebben.’ Omdat de infrastructuur van grote oliebedrijven wordt gebruikt, zijn er nauwelijks kosten, behalve dan wat smeergeld voor de politie- en legereenheden die deze praktijken moeten voorkomen.

Wat Bae wilde weten was: bestaat er ook een groene vloek? Oftewel: zijn er ook negatieve effecten te voorspellen voor duurzame energiebronnen? Daarbij richtte hij zich op Noord-Afrika. ‘Algerije, Egypte, Libië, Marokko en Tunesië hebben een behoorlijke potentie op het gebied van duurzame energie. In de woestijn zijn de zonnestralen sterk en aan de kust waait het hard genoeg. Ik was benieuwd of ook duurzame energie olie op het vuur kon zijn.’

Hij ontdekte dat Desertec, een Duits bedrijf, enorme windparken en zonthermische centrales wilde bouwen in de Sahara, waarbij vijftien procent van de opbrengst naar Europa moet gaan. ‘Het is minder futuristisch dan je zou denken. Elektriciteit gaat natuurlijk niet in een container op een boot, maar de elektriciteitsbuizen tussen Noord-Afrika en Europa zijn al aangelegd.’

Toch vond niet iedereen de tijd rijp. Veel veldonderzoek zat er daardoor niet in. ‘De bedrijven in Afrika waren niet erg onder de indruk van een promovendus. Hun doel was natuurlijk ook wat anders dan het mijne. Wel heb ik een aantal conferenties rond duurzame energie bijgewoond. In Egypte sprak ik een Zuid-Afrikaan die in de zonne-energie zat. Hij stelde me voor aan een Nigeriaanse collega. Europese bedrijven kennen de term resource curse nauwelijks, het fenomeen op zich wel. Deze mannen hadden juist direct door wat ik bedoelde.

Een jaar later, op dezelfde conferentie, ontmoette ik een afgevaardigde van de Wereldbank, een Amerikaan. Hij vertelde me dat de Wereldbank heus op de hoogte is, maar toen ik hem over mijn onderzoek vertelde wuifde hij dat weg. We hebben nog zo’n lange weg te gaan, het was voorlopig geen relevante kwestie. Ik stond perplex. Waarom zou je wachten tot je de situatie moet ontvluchten, terwijl je hem nu al kunt voorkomen?’ 

Er zijn immers ook hoopvolle voorbeelden, beschrijft Bae in zijn proefschrift. Noorwegen, waar vijftig procent van de exportopbrengsten uit olie en aardgas komt, wist de grondstoffenvloek succesvol af te wenden. De regering zette een investeringsfonds op van de olieopbrengsten voor de toekomstige generaties. Ook Botswana, weliswaar geen olieland maar wel een grote diamantexporteur, kon de vloek ontvluchten dankzij betrouwbare instanties.

Intussen onderzocht hij de kwaliteit van de instituties in de vijf geselecteerde landen, met behulp van de World Governance Indicator. Op basis daarvan leek de kans op een solar energy curse niet uitgesloten. Het werd er echter niet gemakkelijker op: de Arabische Lente barstte los. ‘Ik volgde de media op de voet, maar met gemengde gevoelens. Allereerst ging het om mensen in moeilijke omstandigheden. Maar het raakte ook mijn onderzoek. Een voorspelling doen over de instituties kon wel eens heel lastig worden. En dan vreesde ik ook nog een beetje dat de betrokken landen zonne-energie even op een laag pitje zouden zetten.’Tegelijkertijd liet hij berekeningen los op het verwachte rendement van zonne-energie uit de Sahara. Vooralsnog lijken die opbrengsten lang niet zo gigantisch te worden als bij olie.

‘Een solar energy curse lijkt daardoor niet zo waarschijnlijk. Misschien op een langere termijn, maar daarbij valt er nog minder te voorspellen over de stabiliteit van regeringen. Mogelijk kan zonne-energie wel de bestaande vloek verlengen. En er kan altijd een ándere grondstof opduiken. Ik hoop dat mijn proefschrift het belang van goede instituties daarbij onderstreept.’Meer kan hij voorlopig niet doen. De dienstplicht begint met een zesweekse basistraining. Waar hij vervolgens gestationeerd wordt weet hij niet. ‘Ik verwacht me twee jaar niet aan de wetenschap te kunnen wijden. Misschien later. In Korea is een klein Afrikastudiecentrum. Met mijn kennis kan ik helpen om daar iets moois van te maken.’