Columns & opinie
De Leidse student als Josef K.
Kan de universiteit omgaan met de enorme groei, vraagt Ralf de Jong zich af. De correspondentie met een studieadviseur doet anders vermoeden.
donderdag 26 september 2013

De Universiteit Leiden groeit, wanneer je kijkt naar het aantal ingeschreven studenten. Over de periode 2004-2012 steeg dit aantal van 17.251 naar 20.684. Ook het (cumulatieve) aantal voltijdsbanen aan de universiteit nam over deze periode licht toe van 3123 naar 3256. Personeel dat valt onder de categorieën ‘onderwijs- en onderzoeksondersteuning’ en ‘overig ondersteunend personeel’ nam juist licht af van 1445 naar 1418. 

De landelijke cijfers zijn nog veelzeggender: tussen 2001 en 2012 steeg het aantal ingeschreven studenten aan de Nederlandse universiteiten van 166.000 naar 245.000. Tegelijkertijd bleef de omvang van het universitair personeel over diezelfde periode stabiel rond 40.000 fulltimers hangen, blijkt uit cijfers van het CBS.

De administratieve onderdelen van de universiteit draaien met name aan het einde van het collegejaar overuren. Studenten komen langs met vragen over opleidingen, collegegeld en de gevolgen van een studievertraging. Daarnaast geven de studieadviseurs de bindende studieadviezen en moeten zij de vakken voor de vrije keuzeruimte aan het dossier van elke student toevoegen om zo de diploma’s in orde te maken. 

Naar aanleiding van de wijzigingen in het collegegeld voor een tweede masteropleiding hield een aantal vragen mij afgelopen zomer bezig.

Wat zijn de kosten voor het volgen van een extra master? Is het financieel voordeliger om je (formeel) bij twee opleidingen tegelijk in te schrijven, terwijl je in de praktijk maar één specialisatie doet?

Ontloop je zo het verhoogde collegegeld van 14.000 euro?

Vanwege de vele uitzonderingsmaatregelen die per universiteit én per collegejaar verschillen, valt hier geen eenduidig antwoord op te geven. Ik leg deze vragen per mail voor aan mijn huidige studieadviseur A. Omdat zij alleen gaat over de bacheloropleiding, verwijst zij mij door naar studieadviseur B voor masterstudenten.

B verwijst mij door naar een internetpagina met daarop nadere informatie over het collegegeld voor een tweede masteropleiding. Studenten die vóór 2010 aan hun bacheloropleiding zijn begonnen, kunnen in aanmerking komen voor een uitzonderingsmaatregel. Hierdoor zouden zij bij de tweede master niet het verhoogde collegegeld van 14.000 euro hoeven te betalen. Wanneer ik aan B voorleg of deze uitzondering voor mij geldt, word ik doorverwezen naar C, werkzaam voor het informatiecentrum van de Universiteit Leiden.

Van C krijg ik het volgende antwoord:

Beste Ralf de Jong,

De overgang regelingen, werken als volgt, u bent student aan de univ leiden, en bent aangesloten bezig geweest voor deze studie, dan valt u onder de overgang regeling. Dus bachelor of masters behaald aan de andere instellingen gelden niet, met de nieuwe overgangsregeling. Alleen als de 1 e masters in leiden heb gedaan aan gaat aaneengesloten een 2e master doen dan valt u onder de regeling. De regelingen die nu op de website staan zijn voor aankomend jaar, wij kunnen geen garantie geven voor het studie jaar 2014-2015. Dit moet het college van bestuurd nog beslissen voor dat college e jaar of de regeling doorloopt.

Met vriendelijks groet

Het antwoord van C is uiteraard niet typerend voor alle communicatie van de Universiteit Leiden met haar studenten. In de belangrijkste informatiestroom – het mailverkeer vanuit de opleiding - valt zelden een slordigheid te ontdekken. Een tweede informatiestroom bestaat uit de vragen van individuele studenten aan hun studieadviseur, altijd specifiek gerelateerd aan de studie. Ook daarmee heb ik geen negatieve ervaringen. Niet alle vragen kunnen echter beantwoord worden door de studieadviseur en zij verwijst daarom regelmatig door naar een algemene tak van de universiteit. Hier valt mijn conversatie met C onder.

Had ik pech bij mijn zoektocht of lopen studenten aan de Universiteit Leiden, door een gebrekkige informatievoorziening, vaker vast in een doolhof - net zoals Josef K. uit de roman Het proces van Franz Kafka? Een doolhof waarin personeelsleden soms zelf ook niet weten waar ze het antwoord moeten zoeken?

Een kort onderzoekje leert dat ombudsfunctionaris Jacqueline van Meerkerk vorig jaar in totaal 116 zaken van studenten kreeg voorgelegd. Daarvan waren er 10 gerelateerd aan onjuiste of onvolledige informatievoorziening. Daarnaast ontving zij nog eens 15 klachten die communicatief, administratief en organisatorisch van aard waren.

Op een universiteit met ruim 20.000 studente stellen 25 klachten natuurlijk niets voor. Toch zal niet iedereen zijn of haar klacht voorleggen aan de ombudsfunctionaris. Daarmee doemt de vraag op in hoeverre 25 klachten slechts incidenten zijn of het spreekwoordelijke topje van de ijsberg. Als dit laatste scenario het geval is, mag je je afvragen of dit samenhangt met de groei van het aantal studenten, terwijl het aantal voltijdsbanen vrijwel gelijk bleef. In hoeverre kan de universiteit omgaan met groei, met meer studenten, zolang de overheid geen geld vrijmaakt voor extra (ondersteunend) onderwijspersoneel?

Ralf de Jong volgt na zijn bachelor politicologie de master journalistiek en nieuwe media