Nieuws
D66 twijfelt aan nut bsa
D66 stelt grote vraagtekens bij effectiviteit van het bindend studieadvies (bsa). In navolging van kritiek in de Tweede Kamer op het experiment met een tweedejaars bsa en het wegsturen van te trage rechtenstudenten in Leiden, is er nu Haagse twijfel of studenten onder de dreiging van een negatief advies wel harder studeren.
donderdag 19 september 2013

D66-Kamerlid Paul van Meenen verwijst in Kamervragen aan Onderwijsminister Jet Bussemaker naar een onderzoek gedaan door wetenschappers van het instituut psychologie van de Erasmus universiteit.

In een artikel in het vaktijdschrift Studies in Higher Education van januari vergelijken zij twee lichtingen bachelorstudenten psychologie aan het Erasmus zonder bsa met twee lichtingen die wel een negatief bindend advies konden krijgen.

Het blijkt dat de groep die minimaal veertig punten moeten halen in hun eerste jaar het zeker niet beter doet. Ze presteren zelfs iets minder dan hun voorgangers zonder deze verplichting.

Van Meenen wil weten of Bussemaker de conclusie van de Rotterdamse onderzoekers onderschrijft en of dit haar beleid beïnvloedt.

Uit het artikel blijkt dat de bsa-studenten beter zijn voorbereid voor werkcolleges, maar niet meer tijd besteden aan zelfstudie. De onderzoekers vermoeden dat deze studenten gerichter zijn gaan studeren. Het gevaar dreigt dat studenten alleen maar gefocust zijn op voldoende punten halen en niet op academische verdieping. Studenten concentreren zich op de veertig puntengrens en niet op het halen van alle zestig punten. Van Meenen vindt dat er door de bsa teveel nadruk komt op rendement en niet op kwaliteit. Hij wil van Bussemaker weten of zij ‘de mening deelt dat er in het hoger onderwijs moet worden ingezet op kwaliteit en niet op rendementscijfers.’

Er zijn de nodige kanttekeningen te plaatsen bij het onderzoek. Het gaat om slechts een opleiding en bestrijkt een korte periode. Daarnaast gaat het om groepen van rond de 500 studenten. Per jaar starten er meer dan 50.000 een studie in het wetenschappelijk onderwijs.

Van Meenen uit ook kritiek op de beperkte geldigheid van tentamencijfers. Deze regeling is mogelijk een ‘verdekte manier’ om ‘trage studenten weg te sturen.’ Hij verwijst daarbij nadrukkelijk naar het wegsturen van Leidse rechtenstudenten die de vierjaarstermijn van de bachelor overschreden en eigenlijk weg moeten. Zij mogen echter van minister Bussemaker herkansen. VB