Achtergrond
'Ik wil dat motto van ons op ieders hoofd printen'
‘Er zijn bijna zesduizend eerstejaars binnen komen denderen’, zegt rector magnificus Carel Stolker. ‘Nu moeten we zorgen dat al die studenten goed terechtkomen.’
Vincent Bongers en Thomas Blondeau
woensdag 4 september 2013
© Marc de Haan

Aan de muren van één van de mooiste werkkamers van Leiden hangen geen felle Cobra-schilderijen meer. Na zes jaar Paul van der Heijdens voorkeur te hebben weggedragen, zijn ze nu vervangen door staatsieportretten van hoogleraren. Oftewel ‘mijn ouwe dooie mannen’ zoals Carel Stolker (1954), rector magnificus ze gekscherend noemt. Extra uitgelicht is het portret van Rudolph Cleveringa, de hoogleraar die zich aan het begin van de Tweede Wereldoorlog uitsprak tegen het ontslag van joodse universiteitsmedewerkers. Achter het bureau van de rector hangt een portret van Willem van Oranje, vader des vaderlands natuurlijk, maar hier toch vooral stichter van de universiteit.

‘Gewoon een plaatje hoor. Is van mijn vader geweest’, verduidelijkt de rector waarbij de R van ‘vader’ zijn geboren Leidenaarschap verraadt. ‘Hij studeerde hier psychologie, was de eerste psycholoog in Leiden. Hij had dit portret op zijn studentenkamer hangen.’

U studeerde ook in Leiden. Wat voor student was u? Was u in een honours college terechtgekomen?

‘Nee, uitgesloten. Dat geeft meteen ook mijn dubbele verhouding met selectie aan de poort aan. Op school ben ik blijven zitten. Om die reden moest ik de militaire dienst in. Mijn eerste jaar rechten haalde ik moeiteloos. Maar daarna ben ik anderhalf jaar vrachtwagenchauffeur geweest op de Veluwe en de Noord-Duitse Laagvlakte; rondgereden met manschappen achterin. Ik heb vijf jaar over mijn studie gedaan inclusief mijn diensttijd en een jaar student-assistentschap. Een keurige looptijd dus.’

Een zittenblijver die het tot rector schopt. Wat zegt dat over selectie?

‘Dat je moet opletten voor "snijverlies". Natuurlijk, als je alleen maar mensen met acht of hoger toelaat, is de kans op uitval kleiner. Maar tegelijk verlies je mensen zoals ik. Met bepaalde vakken had ik het op school moeilijk, maar in rechten was ik dan weer bijzonder goed.’

Maar hoe verhoudt deze nuance zich met de steeds scherpere toelatingseisen? Leiden is de enige brede universiteit in Nederland die met de tweejarige bsa aan de slag gaat.

‘Je kunt twee dingen doen. Selectie aan de poort zoals bij een university college en dan komt alles wel goed. Of je zegt dat iedereen hier welkom is maar je schudt na het eerste jaar wel even goed aan de boom om te kijken wie er geschikt is en wie niet. Kijk, wat Harvard doet, is makkelijk. Je selecteert alleen mensen met de beste cijfers die ook nog eens een motivatietest moeten afleggen. Maar daar hebben we in Nederland vooralsnog niet voor gekozen. Die keuze betekent niet dat je studenten geen structuur moet geven of dat je de uitval niet moet beperken. Die was in mijn oude faculteit bijvoorbeeld enorm.

‘Het tweejarig bsa is een experiment maar sluit aan bij mijn ervaring als rechtendecaan. Na het studieadvies te hebben gehaald in het eerste jaar, was de vrijheid voor tweedejaars zo groot dat ze alsnog kopje onder gingen in een poel van vrijblijvendheid. Haalden ze opeens maar 10 punten in een jaar.’

Is er in dat nieuwe studiemodel nog plaats voor de traditionele studentenvereniging? Moeten die niet mee-evolueren?

‘Dat doen ze al. We voeren al lang gesprekken over studiesucces met studenten zelf. Toen we in de rechtenfaculteit de vierjaartermijn invoerden (waarbij studiepunten vier studiejaren geldig zijn, red.) waren er geen tegenstemmen. Studentenpartijen – en verenigingen hebben we altijd meegenomen in deze discussie. Vorige week stond ik weer op een tafel bij Quintus voor 150 eerstejaars, midden in hun kennismakingstijd. Allemaal aan het hoesten en proesten, het klonk bij sommigen alsof ze de vliegende tering hadden. Maar goed, dat hoort er allemaal bij.

‘Ik heb ze dit verhaal dus uitgelegd. Want vaak gaat het al mis in deze periode, in de samenloop van kennismakingstijd en de eerste vakken. Dan is er al snel een tentamen en dan halen ze dat niet. De preses stond op en zei dat hij mijn verhaal deelde. "Juist daarom nodigen we u uit", zei hij. De verenigingen gaan dus ook zelf hiermee aan de slag. Met repetitorcursussen, geen bestuursbaantjes in het eerste jaar, controle binnenshuis of studenten ook daadwerkelijk uit hun bed komen… Nee, dit strengere model wordt niet meer gek gevonden in Leiden.’

‘Fijn, weer een Leidenaar’ was de teneur bij uw benoeming. Hoe duidt u die chauvinistische reflex?

‘Ja, viel me ook op. Fijn dat het een wetenschapper is en een Leidenaar. Soms denk ik dat het te maken heeft met toenemende internationalisering en digitalisering en de daaraan verbonden vluchtigheid. Leiden is in Europa een van de meest internationale instellingen. Onze docenten en studenten vliegen overal heen. Het is psychologie van de koude grond misschien, maar ik vermoed dat mensen het daardoor fijn vinden om geworteld te zijn in traditie en in een fysieke plaats. Vergelijk het met Europa: internationale samenwerking overal en tegelijk komen de regio’s erg op.

‘En Leiden heeft natuurlijk een bijzonder erfgoed. Misschien geef je zo’n nalatenschap liever aan iemand van hier – ik weet het niet.’

Wat voor plannen heeft u met deze universiteit? Of gaat u gewoon op de winkel passen?

‘Goed op de winkel passen, daar begint het als bestuurder wel mee. Klinkt misschien saai, maar bestuurlijke en financiële voorspelbaarheid is voor een academicus heel belangrijk. Je benoemt een hoogleraar voor tien, vijftien jaar, een promovendus voor vier jaar.

‘In Leiden willen we dat beslissingen zo veel mogelijk op de werkvloer worden genomen. Dat gaat overigens in tegen de tendens van accreditatie-organisaties die met het college van bestuur willen bespreken waarom die ene scriptie een zes heeft gekregen terwijl het eigenlijk een vijf is. Tja, hoe kan ik dat weten? Je moet docenten en hoogleraren vertrouwen en vrijheid geven. Dat is het Leidse model en dat werkt volgens mij het beste.

‘Daarnaast zijn de prestatieafspraken die de universiteiten met het ministerie van belang. We hebben nu bijna zesduizend eerstejaars die hier binnen zijn komen denderen. We zijn de procentueel een van de grootste groeiers. We moeten ook groeien, anders kunnen we niet meer doen wat we nu allemaal doen. Nu moeten we zorgen dat al die studenten goed terechtkomen. Dat moeten we vooral doen door kleinschalig onderwijs mogelijk te maken.’

En op de lange termijn?

‘Tijdens mijn sabbatical heb ik mij verdiept in de internationale literatuur over het hoger onderwijs voor mijn aankomende boek, een mix van persoonlijke opvattingen en wetenschappelijk onderzoek. Wat blijkt? Over tien jaar zullen er wereldwijd zo’n honderd topuniversiteiten zijn, die wat betreft onderzoek en studentenwerving wereldwijd zullen opereren. Wij zouden nu niet bij die top honderd gaan horen. De vraag die wij moeten stellen is: waar willen we straks staan? Wat voor universiteit willen we zijn? Daar gaan we een jaar over nadenken en een nieuw strategisch plan voor opstellen.’

De studentenaantallen stijgen maar de financiering blijft in verhouding achter. Kan de universiteit nog wel groeien?

‘Daar komen dus die internationale studenten bij kijken. En in vergelijking met het bedrijfsleven, doet de universiteit het super in deze tijden. De bedrijven hebben er maar al te vaak een puinhoop van gemaakt. De universiteiten zijn juist ontzettend zuinig geweest. En als een opleiding 100 studenten meer krijgt, past die zich zonder al te veel morren aan. De veerkracht is enorm en indrukwekkend. Al denk ik dat de huidige aantallen het wel zo een beetje zijn.’

Het prestatiestreven kent ook een keerzijde. Afgelopen juni werd een reumatologe van het LUMC ontslagen omdat ze met bloedmonsters had gesjoemeld. Hoe wil u wetenschapsfraude tegen gaan?

‘Dat is de pest in je organisatie. Het is zó schadelijk voor de wetenschap. Sommige onderzoeken denken zelfs dat tweederde van de teruggetrokken publicaties frauduleus is. Deze zaak in het LUMC is net zoals bij Stapel aan het licht gekomen door een oplettende omgeving. Dat is waar de universiteit op drijft, peer review.

‘Als bestuurder moet je vooral een veilige sfeer creëren waarin mogelijke schendingen van integriteit besproken kunnen worden. Het is een voortdurend onderwerp van gesprek met decanen en hoogleraren. Nieuwe medewerkers moeten bovendien een verklaring tekenen dat ze zich aan de regels zullen houden. We benadrukken het verder bij promoties en bij de verwelkoming van nieuwe hoogleraren. En fraudeurs worden ook strafrechtelijk vervolgd. Het LUMC heeft aangifte gedaan. Maar de wetenschappelijke integriteit is niet alleen een kwestie voor universiteiten. Als scholieren werkstukken samen googlen, en vervolgens op de universiteit terechtkomen, dan hebben ook wij een probleem. Dan mogen wij dat gedrag eruit gaan slaan, terwijl de school dat had moeten doen.’

De universiteit lijkt steeds meer taken van de middelbare school op zich te nemen. Zo moeten er ook spellingscursussen georganiseerd. Daalt het niveau van de eerstejaars?

‘Ik heb geen weet van een onderzoek daarnaar. Maar ik vermoed dat de afstand tussen goed presterende scholieren en de rest wel groter wordt’

Hebt u een goede verstandhouding met de minister van Onderwijs zodat u dit soort zaken kan aankaarten?

‘Zeker, aan minister Bussemaker hebben we een hele goede voor het hoger onderwijs. Ze wil docenten en onderzoekers maximale ruimte geven, merken we als college van bestuur uit de gesprekken met haar.’

Dus u vreest de derde dinsdag van september niet?

‘Iedereen houdt de adem in als het om geld gaat. Maar we hebben natuurlijk duidelijke afspraken gemaakt over de prestaties die wij moeten leveren. De minister heeft gezegd dat de eerste geldstroom (het geld dat van Den Haag naar de universiteiten gaat, red.) heilig is. De kern van het onderwijs en onderzoek blijft intact. Natuurlijk, met de inflatie en zo krijgen we minder middelen. Maar dat geldt voor heel Nederland. De verwachting is dat het voor het hoger onderwijs hierbij blijft.’

En kan Leiden nog snijden?

‘Als je bijvoorbeeld kijkt naar het onderzoek, doet Nederland het bijzonder goed. Al onze universiteiten staan in de top 200 van de universiteiten wereldwijd. Met onze impactscores staan we in de top 5. We behoren als land tot de meest innovatieve landen. Als er moet worden bezuinigd, dan zou er geld uit het onderzoek gehaald moeten worden om de prestatie-indicatoren in het onderwijs te kunnen halen. Dat zou echt zo onverstandig zijn.’

Uw boek verschijnt volgend jaar. Wat bleek verder nog uit uw vergelijking van internationale universiteiten?

‘Van een veertigtal universiteiten waarmee Leiden samenwerkt, heb ik de mission statements bekeken. Waarom zijn ze op aarde? Dan is het van: cutting edge research, superb education, top rankings overal… nu ja, braak, braak, braak, ik werd soms niet goed van… Als je dan dieper kijkt naar zaken als maatschappelijke verantwoordelijkheid of verantwoordelijkheid jegens studenten, hun ouders, de stad, dan vond ik daar verrassend weinig over.’

Wat kenmerkt dan de Leidse universitaire gemeenschap?

‘Wij hebben in Leiden de academische vrijheid hoog in het vaandel staan, ik hecht zeer aan die waarde. Een keer in de drie weken ga ik lunchen met tien hoogleraren. Dan ben ik vooral geïnteresseerd in mensen die van andere universiteiten komen. En die bevestigen steeds weer dat beeld van Leiden als een universiteit waarin je zoveel mogelijk vrij gelaten wordt in je onderzoek en onderwijs.

‘Natuurlijk moet je meedraaien in het onderzoeksprogramma’s, natuurlijk moet je doelmatigheideisen stellen, maar binnen die grenzen moeten we het motto van onze universiteit (‘Bolwerk der vrijheid’, red.) koesteren. Ik zou het op ieders voorhoofd hier willen printen. Dat is wat ons hier verbindt.’

Curriculum Vitae Carel Stolker

1954: Geboren in Leiden

1988: promoveert op medische aansprakelijkheid

1989: publiceert het boek Van arts naar advocaat, over de Amerikaanse claimcultuur.

1991: doceert een half jaar aansprakelijkheidsrecht aan de Universiteit van Californië

1997: houdt zijn oratie

2005-2011 Decaan van de rechtenfaculteit. Onder zijn leiding komt er een nieuw gebouw, een fikse reductie van uitval, stijgende studentenaantallen. De juridische faculteit ondergaat een drastische imagowisseling van vergaarbaak voor lanterfantende studenten tot gestroomlijnde organisatie

2013: Volgt in februari Prof. Paul van der Heijden op als rector magnificus

Tevens rechter-plaatsvervanger in de Rechtbank Haarlem en raadsheer-plaatsvervanger in het Hof ‘s-Hertogenbosch.