Wetenschap
Laat ze vrij
De bescherming van de extreem bedreigde Filippijnse krokodil kan een voorbeeld zijn van hoe dieren in arme landen beschermd moeten worden. ‘Ze worden geassocieerd met de duivel of, erger nog, corrupte ambtenaren.’
Bart Braun
woensdag 19 juni 2013

‘Mijn dochtertje van vijf krijgt elke maand de PipaPanda het clubblad van het Wereld NatuurFonds, een blad vol olifanten, tijgers en krokodillen. Terwijl de mensen in de tropen, die met die dieren in hun achtertuin leven, er vaak vrijwel niks over weten. Dat is toch raar? Voorlichting is een essentiële eerste stap in natuurbehoud; mensen moeten weten waar het over gaat, wat de wetgeving is, waarom het belangrijk is.’

Cultureel antropoloog Jan van der Ploeg promoveerde vorige week op onderzoek naar het behoud van de Filippijnse krokodil. Dat is een ernstig bedreigde diersoort waarvan er naar schatting slechts een stuk of honderd exemplaren van in het wild voorkomen. Ter vergelijking: er zijn zo’n 3500 wilde tijgers in de wereld, en ook dat beest zit diep in de problemen.

‘Het is een enorme uitdaging om met de Filippijnse krokodil te kunnen en mogen werken’, aldus Van der Ploeg. ‘Ze zijn extreem zeldzaam, en niet knuffelbaar. Als het hier lukt, kan het op andere plekken in de wereld ook.’

Hopelijk, bedoelt hij, gaat zijn onderzoek niet alleen over krokodillen op het Filippijnse eiland Luzon, maar ook over haaien voor de kust van Mozambique, kroonslakken in de Caraïben en allerlei andere bedreigde dieren in arme landen.

Mens en dier zitten steeds meer op elkaars lip, en de beesten verliezen vrijwel altijd. Er bestaat echter een breed gedeeld gevoel dat de wereld mooier is met krokodilletjes en kroonslakken erin. ‘Hoe bescherm je dit soort soorten in snel veranderende landen en een context van armoede?’, verwoordt de onderzoeker het.

In zijn proefschrift beschrijft hij zijn werk met de stichting Mabuwaya (‘Leve de krokodil’) die de Crocodylus mindorensis van de rand van de afgrond weg probeert te slepen. De sponsoring komt deels van polo-fabrikant Lacoste; Leidse studenten en de lokale bevolking werken er samen.

De soort wordt maximaal drie meter lang, en eet vooral vis, ratten en garnalen. In de jaren zestig werd hij nog bejaagd voor zijn leer, maar nu heeft hij andere problemen: bedreiging van het leefgebied, vissers die met dynamiet of landbouwgif werken en per ongeluk een krokodil meepakken. Het helpt niet dat de Filipino’s een negatief beeld hebben van krokodillen.

‘Ze worden geassocieerd met de duivel of, erger nog, corrupte ambtenaren’, schrijft Van der Ploeg in zijn proefschrift.

Mabuwaya hield zich dan ook niet alleen bezig met het plaatsen van zendertjes aan krokodillen of het verzamelen van jonkies om ze in gevangenschap groter te laten worden, maar ook met een publiciteitsoffensief.

‘Met alleen een postertje in het gemeentehuis ben je er niet. We hebben kalenders uitgedeeld, theatervoorstellingen gehouden, en we zijn met mensen aan tafel gaan zitten. We vertellen onze kant van het verhaal, en we willen die van hun horen. Dan blijkt bijvoorbeeld dat veel boeren bang zijn dat we land af komen pakken. Dat kunnen we helemaal niet, maar dat is wel waar zij zich druk om maken – dat gaat dus niet eens over krokodillen, maar over heel andere zaken.

‘In het natuurbehoud hameren westerse organisaties vaak heel sterk op de economische waarde van soorten. Er komen toeristen op af, of een mangrovewoud beschermt tegen vloedgolven, dat soort werk. Het probleem is: die opbrengsten zijn vaak helemaal niet zo belangrijk, als bijvoorbeeld de lokale bevolking nauwelijks meeprofiteert van toerisme.’

Tegenover het verhaal over geld plaatst de antropoloog juist immateriële waarden van natuur.

‘Er is zoveel meer in het leven dan geld. Ook arme mensen zijn geïnteresseerd in hun omgeving. Men wil ook gewoon het goede doen. Maar juist die culturele en intrinsieke waarden van natuur worden in de natuurbescherming nu helemaal niet gebruikt.’

Wat niet wegneemt dat geld soms een probleem is. Als je complete kapitaal bestaat uit vier varkentjes en een krokodil eet er eentje op, dan sta je als Filippijnse boer niet vooraan om ‘Leve de krokodil’ te roepen. Aanvallen op mensen zijn zeer zeldzaam, maar komen wel voor.

‘Feit is dat de mensen daar er vrij rationeel in zijn, veel meer dan politici en mensen die in de stad wonen. We proberen incidenten vooral te voorkomen: mensen vertellen dat ze hun kinderen niet alleen moeten laten zwemmen, of buffers aanleggen zodat de krokodillen de varkens niet kunnen zien. Iemand wiens varken of jachthond is opgegeten, zou je eigenlijk willen compenseren. Misschien dat de overheid dat moet doen, maar dat gebeurt niet. Als stichting betalen we heel soms, maar we kunnen daar geen formeel programma voor opzetten. Dus kom je toch weer op voorlichting uit: bind je varkens ’s nachts vast; dat moet toch al in die dorpen. Of we helpen met de aanleg van stallen.’

De antropoloog is optimistisch. ‘In natuurbeschermingskringen werd soms gedacht dat democratisering een ramp voor de natuur zou zijn. In grote, versnipperde landen als Indonesië en de Filippijnen zat heel lang een dictator, die gebieden opzij zette voor de natuur.

‘Na de revoluties werd milieubeheer een taak van lokale overheden, met hun eigen belangen. Dat leidt vaak tot een enorme toename in landbouw, houtkap en mijnbouw, ook in beschermde gebieden. In een democratie moet je steun en draagvlak creëren onder de bevolking. Dat is veel moeilijker. Maar als het dan lukt, heb je ook echt iets.’

Proefschrift: Swallowed by a cayman – integrating cultural values in Philippine crocodile conservation.

Jan van der Ploeg. De promotie was dinsdag 11 juni.

Merlijn van Weerd & Jan van der Ploeg. Het boek is te koop voor 30 euro. De opbrengst van het boek komt ten goede aan de Mabuwaya Foundation. Contact: ploegjvander@fsw.leidenuniv.nl