Achtergrond
Als de universiteit je niet meer wil
Een medisch farmacoloog en bioloog vinden dat ze onterecht zijn ontslagen en blijven tot in de rechtbank strijden. ‘Leiden heeft zich hiermee knap belachelijk gemaakt.’
Vincent Bongers en Bart Braun
woensdag 12 juni 2013

‘Kunt u dan niet even bellen met het college?’

Aldus rechter Zijp tegen advocaat Leo Burger die de universiteit afgelopen maandag vertegenwoordigt tijdens een zitting in Alkmaar. Op de rol staat de zaak van de Leidse medisch farmacoloog Melly Oitzl die in een arbeidsconflict met de universiteit is geraakt. De rechter stelt daarin een mediation voor, maar Burger blijkt helemaal geen mandaat van het college van bestuur te hebben. Dit tot grote ergernis van Zijp, die geen zin heeft in Leids bestuurlijk gedraal.

De sectie medische farmacologie van de bètafaculteit is in 2011 wegbezuinigd. Universitair hoofddocent Melly Oitzl (1955) is een van de medewerkers die daarbij haar baan verloor. Ze kwam in een herplaatsingstraject terecht. Er volgde geen nieuwe functie maar een strijd die uiteindelijk leidde tot een rechtszaak. Er werd gesteggeld over verblijf in het buitenland, het opnemen van verlof en de bereidwilligheid om mee te werken aan het vinden van een nieuwe betrekking.

‘Ik heb een glanzende carrière als wetenschapper maar ben op zo’n manier behandeld door de universiteit dat mijn loopbaan zwaar is beschadigd’, zegt Oitzl tegen de rechters. ‘Ik wil heel graag met mijn werk verder gaan.’

De universiteit traineert de pogingen om een nieuwe baan te vinden, zegt ze. En hoewel ze vindt Oitzl haar functie en de vakgroep onterecht zijn opgeheven, beseft ze ook dat ‘de klok niet teruggedraaid’ kan worden. ‘Ik wil dat u mij helpt mijn werktoekomst te zekeren. Eventueel met een financiële schikking.’

De voorzittende rechter, mevrouw Zijp: ‘Er is schade geleden. Uitzoeken in hoeverre de universiteit schuldig is aan deze schade, is een pijnlijke en energievretende procedure.’

De driekoppige rechtbank laat duidelijk weten niet terug te willen blikken op twee jaar gedoe. ‘Trek niet weer de loopgraven in,’ drukt Zijp beide partijen op het hart. ‘Hoe staat het met de bereidheid tot mediation met een onafhankelijke derde partij?’

Oitzl twijfelt over de wil van college en faculteit tot bemiddeling: ‘Een maand geleden wilden ze dat nog niet.’

‘Nu de rechtbank het voorstelt, willen ze het misschien wel’, zegt Zijp met gevoel voor understatement. ‘Dat heeft iets meer gewicht.’

De rechtbank is teleurgesteld in de afvaardiging van de universiteit. Advocaat Burger en P&O-adviseur van de faculteit, Marijn van der Geest, hebben geen mandaat om dit soort besluiten te nemen. De advocaat wordt op de vingers getikt: ‘U weet toch dat bemiddeling een optie is? Het is misschien in de toekomst ook wel handig om hier op voorbereid te zijn. Dit is al vaker opgemerkt en het is buitengewoon treurig dat dit niet overal wordt opgepakt.’

Eigenlijk had dan ook de directeur bedrijfsvoering van de faculteit, Gert-Jan van Helden, hier moeten zijn, zeggen oud-collega’s van Oitzl tijdens een schorsing. ‘Ze sturen echter een ander’, zegt Onno Meijer, een van de farmacologen die zijn baan kwijtraakte en nu bij het Leidse Universitair Medisch Centrum (LUMC) werkt.

‘Melly wil af van de betutteling van de universiteit’, zegt Nicole Datson, die ook in de vakgroep zat en nu in het bedrijfsleven werkt. ‘Daar gaat het om.’

Emeritus hoogleraar medische farmacologie Ron de Kloet was het hoofd van de vakgroep voor dat deze opgeheven werd. ‘Het gaat om mensen die altijd keihard hun best hebben gedaan. Die verdienen het dat er goed met hen wordt omgegaan. Het is een beschamende zaak dat de universiteit twee vertegenwoordigers stuurt die geen besluit mogen nemen. Eigenlijk is dat minachting van de rechtbank.’ De Kloet schreef drie brieven aan het college over de kwestie. ‘Het belangrijkste wat daar in stond: "Ga nou praten met elkaar en los het op." Dat gaat nu dus hoogstwaarschijnlijk gebeuren. Dus dat is een goede zaak.’

Rechter Zijp citeert zelfs uit een van de brieven van De Kloet: ‘In feite is iedereen verliezer in deze kwestie.’

De Kloet schetst wat er met de afdeling is gebeurd. ‘Ik ben in 2009 met emeritaat gegaan en heb me buiten het bestuurlijke proces gehouden. Het was een topgroep die echt een voetspoor nalaat in de wereld. Als je de uit elkaar gespeelde groep nu bij elkaar neemt, heeft ze nog misschien wel de meeste citaties in het veld. Over de kwaliteit van Oitzls onderzoek bestaat geen enkele twijfel. Maar het LUMC en de faculteit kwamen er niet uit wat betreft de financiering van de groep. Er zijn in het hele proces onhandige dingen gedaan door universiteit, faculteit en medewerkers van farmacologie. Dus is de afdeling 1 december 2011 opgeheven. Leiden heeft zich hiermee knap belachelijk gemaakt.’

Een deel van de wetenschappers is ondergebracht bij het LUMC. Maar daar was voor Oitzl geen plaats.

Raadsvrouw Nicole Sjoer vraagt om zekerheid. ‘Er is dus nog geen "ja"’, zegt ze tegen de rechter. ‘Mevrouw Oitzl wil praten over een financiële schikking in een mediation of een uitspraak van de rechter. Maar wat als het college niet akkoord gaat? Wat is het gevolg voor de procedure?’

Zijp tegen Burger: ‘Het zou handiger zijn als u nu, of over een kwartiertje even contact heeft met het college. Kan die toezegging niet nu of in ieder geval telefonisch geregeld worden? Dat hoeft toch geen week te duren.’

Burger legt uit dat het allemaal niet zo simpel is. Het college moet hierover vergaderen. Hij gaat proberen het zo snel mogelijk te regelen.

Oitzls echtgenoot en hoogleraar ethologie en dierenwelzijn aan de Universiteit Utrecht, Berrie Spruijt vindt het na de zitting ‘echt een afgang’ dat de universiteit geen bevoegde personen naar de zitting heeft gestuurd. Als het college ‘nee’ zegt, dan volgt op 1 juli alsnog een rechtszaak.

'Sta pal voor je vak!'

Bioloog Tom van Dooren werkte tien jaar in Leiden toen zijn groep werd opgeheven. ’De aanpak van de universiteit is erg agressief.’

U zat op het traject om hoogleraar te worden, en dat met zelf binnengehaald geld van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). En toen?

‘Ik zat op veldwerk in Uruguay, en toen kreeg ik een telefoontje dat er een reorganisatie aan zou komen. Toen ik twee weken later terugkwam, was alles eigenlijk al beslist. Er was een interim-directeur gekomen en die zei me dat ik zou worden ontslagen.’

Dat heeft u toen aangevochten?

‘Onze sectie dierecologie en die van theoretische biologie hebben zich verzet. We zijn een petitie gestart, en veel collega’s uit binnen- en buitenland hebben gezegd dat het een slecht plan was om ons op te heffen. Dat hielp echter niet. We zijn toen eerst naar de commissie beroep en bezwaar van de universiteit gegaan, en daarna naar de rechter. Ik ben zelfs verschillende malen naar de rechter getrokken. Het stilleggen van de reorganisatie lukte niet. Ik heb diverse besluiten aangevochten, maar zo ongeveer nooit gelijk gekregen.’

Volgens de Volkskrant deed de advocaat van de universiteit erg laatdunkend over u, las ik vorige week. Enkele citaten: ‘De universiteit kiest ervoor topwetenschappers in te zetten voor onderwijs. Studenten worden niet afgescheept met lagere goden’, ‘Wetenschappers vinden hun eigen gebied altijd het belangrijkste wat er is’, en: ‘Ongetwijfeld moest nog iemand een onderzoek afmaken naar een bepaalde vis of sprinkhaan.’

‘Ik heb de universiteit eigenlijk nooit anders meegemaakt, dus dat verbaasde me niet. Die advocaat krijgt zijn informatie van de universiteit, die doet dat niet op eigen initiatief. Meestal was de aanpak van de universiteit erg agressief.’

Nu zit farmacologe Melly Oitzl in hetzelfde schuitje. Als u nou terugkijkt op hoe het u is vergaan, zou u haar dan wel adviseren om juridisch zo tot het gaatje te gaan?

‘Ja, toch wel. Ook al wil de rechtbank dat je alleen opkomt voor je eigenbelang, je staat daar toch ook voor je vakgebied. Daar moet je pal voor staan.’

En nu?

‘Ik werk nu voor de Franse onderzoeksorganisatie CNRS. Eigenlijk doe ik daar hetzelfde soort onderzoek: wiskundige modellen, ik zet de experimenten met killivisjes die ik in Leiden heb opgezet voort: ik kweek de vissen op in mijn Haagse volkstuintje. Het onderzoek van mijn groep richt zich op de evolutionaire effecten van klimaatsverandering, en dat doen we met een beurs van de Franse equivalent van NWO.’

Eind goed, al goed?

‘Eigenlijk wel. Het was een overstap om Frans ambtenaar te worden, maar ik heb nu een vaste aanstelling, veel vrijheid en vooral: geen gezeik.’